"Ontwikkelingshulp, daar kan 3 miljard af"

Met dank overgenomen van I.S.H. (Ingrid) de Caluwé i, gepubliceerd op zaterdag 16 juni 2012.

Opinie artikel Volkskrant 16/6/2012

Wie geld wil geven aan de derde wereld heeft daar de overheid niet voor nodig. Er kan 3 miljard euro af van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking, schrijven Stef Blok en Ingrid de Caluwé.

Waarom moet de Nederlandse overheid haar inwoners verplichten 0,7 procent van het nationaal inkomen af te dragen aan ontwikkelingshulp? Omdat de resultaten zo goed zijn? De resultaten van de afgelopen zestig jaar waren op zijn vriendelijkst gezegd niet erg overtuigend. Er is op deelterreinen vooruitgang geboekt met ontwikkelingsgeld. Er zijn veel dramatische mislukkingen. En er is gelukkig een wereldwijde sprong in welvaart: honderden miljoenen mensen in vooral Aziatische landen zijn de afgelopen decennia aan bittere armoede ontsnapt. Deze grote sprong voorwaarts is echter niet aan ontwikkelingshulp te danken maar aan het besluit van met name India en China om de rol van de staat te verkleinen en zich te richten op de wereldmarkt.

Morele plicht

Terug naar de beginvraag: waarom die 0,7 procent? Omdat dat een internationale afspraak is? Als naast Nederland slechts vier landen zich houden aan de internationale norm van 0,7 procent, is de 'norm' een uitzondering. Waarom dan toch? Omdat hulp een 'morele plicht' is?

Als liberalen voelen wij zeker een morele plicht tegenover medemensen die het minder hebben. Maar waarom zouden we die willen afkopen via de overheid? Niets houdt mensen tegen een financiële bijdrage te geven aan zinvolle ontwikkelingsprojecten. De rekeningnummers van Oxfam Novib en Artsen zonder Grenzen staan gewoon op de website van die hulporganisaties.

Moet de overheid misschien geld geven uit eigenbelang, omdat er anders miljoenen mensen uit arme landen onze kant op komen? Nee, want migranten zijn overwegend niet de allerarmsten, er is immers geld nodig voor de overtocht.

Ontwikkelingshulp is geen kerntaak van de Nederlandse overheid. Bij rampen en oorlogen is het wel logisch dat ook de Nederlandse overheid noodhulp verstrekt.

Specifieke deskundigheid

Daarnaast kan Nederland een rol spelen bij de aanpak van wereldwijd spelende problemen. Maar dan alleen bij zaken waarin Nederland door specifieke deskundigheid het verschil kan maken, zoals hiv-bestrijding, landbouw en watermanagement. De selectie van de partnerlanden maken we op basis van effectiviteit van de geboden hulp en het wederzijds economisch belang.

Om betere resultaten te boeken moet ook de Nederlandse aanpak verder worden geprofessionaliseerd. Om de effectiviteit van de geboden ondersteuning te garanderen, moet Nederland focussen op landen die de potentie hebben om op eigen benen te staan, waar Nederland met zijn specifieke expertise een bijdrage kan leveren en waar ons bedrijfsleven goede investeringsmogelijkheden vindt.

Wat de VVD betreft, nemen we ook afscheid van de internationale definitie van hulpgelden. Volgens die definitie zijn mislukte investeringen wel ontwikkelingshulp, maar tellen geslaagde niet mee.

Dat is op z'n zachtst gezegd merkwaardig. De VVD zou het verstandig vinden als de criteria worden aangepast en gemoderniseerd.

Nederland moet daar niet op wachten. Wij kunnen zelf wel bepalen wat ontwikkelingshulp is. Doeltreffendheid is daarbij belangrijker dan het voldoen aan een veertig jaar oude definitie. Leningen betalen zich terug, waardoor je ze opnieuw kunt inzetten. Daardoor kunnen gelden meerdere keren worden ingezet en kan het budget omlaag.

Boekhouding

Dat kan als Nederland vooral een aantal dingen niet meer doet. De financiële bijdragen aan tientallen multilaterale organisaties kunnen drastisch worden verlaagd. Veel van deze organisaties kunnen hun eigen boekhouding niet eens op orde krijgen, laat staan effectieve hulp garanderen. Nederland moet hier consequenties aan verbinden door in sommige gevallen de subsidie stop te zetten - zoals het Verenigd Koninkrijk doet met de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).

De directe subsidie aan hulporganisaties, zoals Oxfam Novib, kan helemaal vervallen. Het budget wordt versnipperd over honderden goede doelen, die allemaal claimen een unieke achterban te hebben. Dat gunt de VVD ze van harte, maar het is aan de Nederlanders zelf om te kiezen een deel van hun inkomen over te maken naar goede doelen. Het is niet een taak van de overheid om liefdadigheid af te dwingen.

De VVD stelt overigens ook voor om het fiscaal aantrekkelijker te maken voor Nederlanders om aan hulporganisaties geld te schenken. Mensen kunnen bijvoorbeeld donaties tot 5.000 euro voor 125 procent aftrekken van hun inkomstenbelasting.

NL Aid

Ten slotte zal ook de overheid flink in haar eigen vet moeten snijden. Ook op dit gebied kunnen we nog een flinke slag maken. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) pleitte in haar evaluatie van 2010 al voor het instellen van 'NL Aid', een expertisecentrum dat direct onder het ministerie van Buitenlandse Zaken valt. Deze organisatie is kleiner en werkt efficiënter.

NL Aid kan ook rechtstreeks lokale hulporganisaties inzetten voor projecten, waarmee de inzet van Nederlandse hulporganisaties overbodig wordt. Dat levert weer een extra kostenbesparing op.

Door deze maatregelen te nemen moet de Nederlandse overheid zich beperken tot taken die haar toekomen: het zorg dragen voor een effectief buitenlands beleid, ook in ontwikkelingslanden, met oog voor de Nederlandse belangen. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking kan daarmee met 3 miljard euro worden verlaagd: van 4,4 naar 1,4 miljard.

Stef Blok is fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer.

Ingrid de Caluwé is lid van de VVD-Tweede Kamerfractie.