Rijnland investesteert in waterbeheer-met-draagvlak - Hoofdinhoud
Dijkgraaf Gerard Doornbos van hoogheemraadschap Rijnland, Nederlands oudste waterschap, was in het verleden voorzitter van LTO Nederland. Hij weet dus als geen ander hoe boeren in elkaar zitten. Logischerwijs investeert Rijnland veel tijd en geld in het creëren van draagvlak voor zijn projecten op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit. Samen met Lies van Aelst en Ap de Wit ging ik vanmorgen bij de Nieuwkoopse plassen kijken of dat wat oplevert.
De Nieuwkoopse Plassen vormen onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Rijnland werkt nauw samen met terreinbeheerder Natuurmonumenten aan het verbeteren van de waterkwaliteit. De plassen zijn overigens, met een aantal beperkingen, vrij toegankelijk voor de recreatievaart.
Het werkgebied van Rijnland, op de grens van Noord- en Zuid-Holland, telt 1,5 miljoen inwoners. Van de jaaromzet van €185 miljoen wordt tweederde besteed aan de waterkwaliteit, inclusief afvalwaterzuivering. Goed nieuws is dat de (afgedwongen) samenwerking in de afvalwaterketen in het gebied van Rijnland zowel door het waterschap als de 34 gemeenten gesteund wordt. Per regio worden alle waterzuiveringen en riolen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling. Dat gaat een grote efficiencywinst opleveren, maar ik verwacht dat ook de kwaliteit van het waterbeheer ermee gebaat is. Hiermee gaat ook een oude wens van de SP in vervulling. In 2007 werd de motie Jansen-Vermeij aangenomen, waarin werd aangedrongen op een niet-vrijblijvende samenwerking in de afvalwaterketen.
Aad Straathof, DB-lid met als portefeuille ‘voldoende water’, vertelt over een historisch probleem rond de Nieuwkoopse Plassen: onderbemaling. In de diepste delen van de polder hebben een groot aantal boeren in het verleden eigen pompen aangeschaft, waardoor er tientallen aparte (lagere) peilen ontstaan zijn. Dat verhoogt de totale beheerkosten aanzienlijk, maar heeft ook nadelige effecten op de klink. Inmiddels heeft het waterschap een voorstel gemaakt voor de sanering van de onderbemaling door kleine gebieden samen te voegen tot grotere eenheden met één peil. Straathof constateert dat het wel steeds lastiger wordt om in de diepste delen van de polder (NAP -5,5m) nog akkerbouw te bedrijven.
Al met al lijkt Rijnland er aardig in te slagen om partijen met geheel verschillende belangen aan tafel te krijgen om complexe wateropgaven op te lossen. En passant wordt nog een schitterend natuurgebied versterkt. Waarmee de achtertuin van Leiden en Alphen a/d Rijn nog mooier wordt als hij al was.