Migratie van arbeid gaat gepaard met uitbuiting - Hoofdinhoud
Dat de arbeidsmarkt ontwricht raakt, is niet de schuld van Oost-Europeanen maar van politici, betoogt SP-fractievoorzitter Emile Roemer.
Emile Roemer is fractievoorzitter voor de SP in de Tweede Kamer
De PVV-klachtenlijn over 'vervuiling' en 'overlast' door Oost-Europeanen leidde tot veel beroering. Terecht, dit lijkt op het organiseren van een hetze. De site poogt het gebrek aan aandacht van de PVV voor de sociaaleconomische oorzaken van arbeidsmigratie te verhullen. De gevolgen van deze migratie kunnen niet worden onderzocht zonder reflectie op dertig jaar neoliberale, rechtse politiek, waarin migratie door werkgevers werd aangemoedigd zonder uitbuiting, concurrentievervalsing en druk op arbeidsvoorwaarden te bestrijden.
De eenzijdige kijk van de PVV op de arbeidsmigratie leidt de discussie af van zinvolle conclusies die in de Tweede Kamer en daarbuiten zijn getrokken over de groeiende toestroom Oost-Europese werknemers. Op initiatief van de SP heeft een parlementaire commissie de gevolgen ervan onderzocht en beschreven in het rapport 'Lessen uit recente arbeidsmigratie'.
Nederland kon geen honderdduizenden buitenlandse werknemers opvangen. Malafide uitzendbureaus konden jarenlang hun gang gaan en hardwerkende Oost-Europeanen uitbuiten, waardoor Nederlandse werknemers te maken kregen met oneerlijke concurrentie op loon en arbeidsvoorwaarden. Heel anders dan het 'scheldpunt' dat de PVV gebruikt, opende de SP in 2005 al een meldpunt om de gevolgen van de grote toestroom te onderzoeken. 'De SP is niet tegen mensen uit het oude en nieuwe Europa die hier hun boterham willen verdienen. Maar dat moet wel volgens onze arbeidsvoorwaarden, arbeidstijden en arbeidsomstandigheden en beschermd door onze sociale zekerheid', schreef Kamerlid Jan de Wit destijds.
Opvallend is dat in dat meldpunt vreemdelingenhaat totaal geen issue was. 'Iedereen gunt de Polen een betere toekomst, maar niet door ze, gemeten naar nationale maatstaven, uit te buiten door lage lonen, lange werktijden, slechte huisvesting en andere lagere arbeidsvoorwaarden te bieden', schreef De Wit in 2006.
Wel stelde de SP vast dat de massale komst van arbeiders uit Polen ontwrichtend kan werken: 'De Polen worden uitgebuit, Nederlandse werknemers worden verdrongen en kleine ondernemingen en zelfstandigen worden steeds vaker uit de markt geduwd.' Het is geen geheim dat de grootschalige inzet van goedkope arbeidskrachten de lonen in Nederland onder druk zet. Transportbedrijven die enkel met een brievenbus gevestigd zijn in Oost-Europa concurreren Nederlandse chauffeurs - die volgens een fatsoenlijke cao werken - van de markt. Deze situatie kent onder werknemers alleen maar verliezers. Het reguleren van de instroom en het handhaven van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden zijn de enige manieren om zorgvuldig om te gaan met arbeidsmigratie. Wie in Nederland wil komen werken is van harte welkom, maar wel onder de voorwaarden die we hier met elkaar hebben afgesproken. Een tewerkstellingsvergunning voor werkers uit Midden- en Oost-Europa is een prima methode om de arbeidsmarkt te reguleren. De vergunningplicht voor uitzendbureaus moet weer worden ingevoerd om nieuwe wantoestanden te voorkomen.
In de jaren tachtig werden SP'ers voor cryptofascist uitgemaakt toen zij wezen op de groeiende tegenstellingen tussen gastarbeiders en Nederlandse arbeiders. Maar juist door te spreken met de gastarbeiders zelf kwamen wij erachter dat uitbuiting en concurrentievervalsing twee zijden zijn van dezelfde medaille. De bewoners in de wijken waar de Midden- en Oost-Europeanen zijn gaan wonen, zijn vaak dezelfde mensen die het met de migranten uit de jaren zestig fout zagen gaan. Hun problemen met de toestroom uit Midden- en Oost-Europese landen moeten snel worden opgelost. Niet door een hele groep aan de schandpaal te nagelen, maar door werk te maken van integratie en de arbeidsmarkt zorgvuldig te reguleren. Dat is hard nodig.
In plaats van de eerder voorspelde 10.000 arbeiders uit Oost-Europa zijn er inmiddels rond de 300.000 Oost-Europeanen in Nederland werkzaam.
Dat de arbeidsmarkt ontwricht raakt, is niet de schuld van Polen of andere Oost-Europeanen maar van politici in Den Haag en in Brussel. Wie in ongelijke economieën één arbeidsmarkt wil maken, creëert een onderklasse die zonder rechtsbescherming en onderbetaald werkt.
Partijen die het 'vrije verkeer van personen' in Europa heilig hebben verklaard, moeten onder ogen zien dat concurrentie tussen de laagstbetaalden desastreus uitpakt voor deze werknemers zelf, voor de buurten waarin zij worden weggestopt en voor de samenleving die zij thuis achterlaten.
Het leren van de taal en inburgeren is al sinds eind jaren zeventig voor de SP een voorwaarde voor verblijf in Nederland. De geschiedenis, waarin de integratie van voornamelijk Turkse en Marokkaanse migranten heeft gefaald, mag zich niet herhalen. We moeten heel zorgvuldig omgaan met het openen van de grenzen voor grote groepen Oost-Europese werknemers. Je moet het huis goed op orde hebben voordat je in groten getale bezoek kunt ontvangen. Het vrije verkeer van personen mag nooit een excuus zijn voor uitbuiting en een neerwaartse spiraal in lonen en arbeidsvoorwaarden. Zeker niet in het ongelijke Europa waar arbeidsmigratie geen teken is van vrijheid maar het gevolg van armoede.
Dit artikel stond op 21 februari 2012 in het Eindhovens Dagblad