Europa is een sneltrein zonder passagiers - Hoofdinhoud
Links moet geen neoliberaal, maar een democratisch Europa willen, aldus Emile Roemer.
SP-fractievoorzitter Emile Roemer
In een Nederlands tv-programma vroeg een journalist of ik mij ‘Europeaan’ voelde. Nee, ik voel mij Nederlander, Brabander, of inwoner van mijn woonplaats Boxmeer. Maar niet echt Europeaan. Net als veel van mijn landgenoten - en ook veel Vlamingen - geeft de huidige Europese politiek mij een dubbel gevoel. Samenwerking tussen Europese landen heeft in het verleden bijgedragen aan vrede en welvaart, en daar moeten we ook vooral mee doorgaan, maar toch is dit Europa niet echt van ons. Een sneltrein tussen Brussel en Frankfurt, maar dan zonder passagiers.
De huidige financiële crisis legt het probleem van de Europese politiek duidelijk bloot. De premiers van onze landen geven commentaar op voorstellen van Europese ambtenaren en kijken vooral welke gevolgen hun woorden hebben op de financiële markten. Zonder bemoeienis van de burgers. Ik geef toe, het was in Nederland dat Europa ontspoorde, in Maastricht, waar in 1992 de Europese Unie werd opgericht.
Na de Tweede Wereldoorlog was het Europese project vooral gericht op samenwerking tussen landen: door het delen van kennis, kunde en grondstoffen konden we onze landen samen opbouwen. Met het Verdrag van Maastricht in 1992 werd Europa echter een politiek project: de Europese Unie bevorderde vanaf toen een neoliberaal beleid, van meer markt en eigen verantwoordelijkheid. Opmerkelijk genoeg hebben ook linkse partijen in Nederland en België dit beleid bijna kritiekloos omarmd.
In veel lidstaten werden verregaande maatregelen genomen om sociale voorzieningen te korten, publieke diensten uit te besteden en het toezicht op de financiële markten te verminderen. Soms terecht, soms niet, maar altijd met een beroep op Europese richtlijnen. En meestal zonder instemming van de eigen bevolking. Het bontste maakte de Nederlandse politiek het in 2005, toen tweederde van de Nederlanders ‘nee’ zei tegen de Europese Grondwet, maar ook veel linkse partijen gewoon instemden met het nagenoeg gelijkluidende Verdrag van Lissabon.
De maatregel die het vertrouwen van burgers het meest heeft geschaad is de invoering van de euro. In 1992 werd daartoe in Maastricht besloten, in 2002 werd de euro daadwerkelijk ingevoerd. Tien jaar later is die gemeenschappelijke munt aanleiding voor diepe verdeeldheid in Europa. Ook de linkse pleitbezorgers van toen, waaronder toenmalig premier Wim Kok, geven nu toe dat ze destijds grote fouten hebben gemaakt. Dat ze een experiment zijn aangegaan zonder te weten waartoe dat kon leiden. Opnieuw zonder dat burgers iets werd gevraagd.
De discussies over de huidige crisis laten zien dat Europese leiders weinig hebben geleerd. Hun voorstellen lijken vooral bedoeld om bankiers, beleggers en speculanten tevreden te stellen. Onze premiers goochelen met cijfers en wringen zich in bochten om de bevolking gerust te stellen. Maatregelen worden genomen om banken financieel te ondersteunen en de beurskoersen op peil te houden. Maar dat werkt niet, het vertrouwen komt niet terug. Zeker niet nu bezuinigingen de bevolking hard raken en het herstel van de economie belemmeren.
Dezelfde Europese neoliberale politiek die het vertrouwen van mensen heeft geschaad, kan dat vertrouwen niet herstellen. Dan volstaat het niet om te zeggen dat politici Europese besluiten beter moeten uitleggen, zoals uw oud-premier Jean-Luc Dehaene gisteren in deze krant bepleitte. Dat kan alleen als Europese leiders hun blik verleggen van de beurs naar de burger. Door een actieplan op te stellen tegen speculatie, meer toezicht te houden op de financiële sector en burgers te betrekken bij de besluiten die in Europees verband worden genomen. Maar bovenal door een Europa mogelijk te maken waar mensen zich thuis voelen, door zoveel mogelijk zaken zo dichtbij mogelijk te organiseren.
Europese landen moeten gezamenlijk optrekken als het gaat om milieu, veiligheid of economische ontwikkeling, maar elkaar de ruimte laten als het gaat om zaken als sociale zekerheid, publieke voorzieningen en culturele verschillen. Geen Europese dictaten opleggen als de bevolking dat niet wil, maar samenwerken waar de mensen dat van ons verwachten. En linkse partijen moeten eindelijk eens stoppen met het verdedigen van neoliberaal Europees beleid en werk maken van een menselijk en sociaal Europa. Niet meer markt, maar alleen meer democratie kan Europa redden. Misschien zullen in de toekomst dan meer mensen zich Europeaan gaan voelen.
Dit artikel verscheen op 18 februari 2012 in de Belgische krant De Morgen