Tolerantie? | Nr 7, 2011 - Hoofdinhoud
De afgelopen weken ging het in de geschreven media en reacties vaak over hoe tolerant het COC is naar andersdenkenden of gewetensbezwaarden. Zoals jullie inmiddels denk ik wel weten, zijn wij tegen de weigerambtenaar en voor verplichte voorlichting op alle scholen. Maar maakt ons dat intolerant en bestrijden wij intolerantie met intolerantie? In reactie hierop heb ik onlangs een opinieartikel laten plaatsen in de Trouw. Graag citeer ik hieruit en wil ik jullie ook nog laten weten waarom dit juist nu zo’n heet hangijzer voor ons is.
De verplichte voorlichting die wij - gesteund door een ruime meerderheid in de Tweede Kamer - voorstaan, is geen tolerantiedictaat. De voorlichting is bedoeld om scholieren te laten kennismaken met diversiteit in onze pluriforme samenleving. Op dit moment leren scholieren terecht respect te hebben voor de verschillen tussen religies, maar hetzelfde geldt niet voor verschillende samenlevingsvormen die inmiddels een alledaagse werkelijkheid zijn. Hoe scholen die voorlichting invullen maken ze zelf uit - ze zijn enkel verplicht er aandacht aan te besteden. Dat is winst omdat te veel scholen homoseksualiteit nu volledig doodzwijgen. Het argument tegen voorlichting zou zijn dat je scholen niets verplicht moet opleggen. Als dat zo is, waarom zijn er dan kerndoelen, waarin bijvoorbeeld wel het onderwerp levensbeschouwing staat? En cijfers wijzen verder uit dat scholen het blijkbaar niet vanzelf doen. Tweederde van de scholen besteedt geen aandacht aan homo- en transseksualiteit. Een ander tegenargument zou zijn, dat verplichte voorlichting leerlingen dwingt uit de kast te komen, waardoor hun onveiligheid zou worden vergroot. Dit is natuurlijk kul. Met voorlichting probeer je juist een veiliger klimaat te krijgen. En uit de kast komen, blijft natuurlijk een persoonlijke keuze van de scholieren. Dat staat los van verplichte voorlichting. Onze weerstand tegen weigerambtenaren komt niet voort uit een gebrek aan respect of tolerantie voor de gewetensbezwaren van andersdenkenden. Het komt voort uit de overtuiging dat ambtenaren een neutrale overheid in een pluriforme samenleving vertegenwoordigen en dus de wet zonder onderscheid dienen uit te voeren. Dit wordt onderschreven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en door de Commissie Gelijke Behandeling.
In een opinieartikel, in reactie op onze acties, werd de invulling van de militaire dienst gebruikt als argument voor de weigerambtenaar. Toentertijd was er, aldus de auteur, ook ruimte voor gewetensabezwaarden. Wat hij echter vergat aan te geven was dat de dienstplicht in die tijd verplicht was. Het kan een roeping zijn om ambtenaar te worden, maar het is natuurlijk geen plicht. Voor een ambtenaar is het wel een plicht om de wet uit te voeren. Als je hier niet vanuit kan gaan, dan is het einde zoek. Wat als het wetsvoorstel over de lesbische meemoeder er straks eindelijk doorheen is en de ‘meemoeder’ gaat haar kindje aangeven bij de Burgerlijke Stand? Kan een ambtenaar dan ook een beroep doen op zijn of haar gewetensbezwaar? Als de overheid niet meer neutraal is, dan ontstaat een hellend vlak met alle gevolgen van dien. Dat heeft niets te maken met intolerantie, maar met de uitgangspunten van onze democratische rechtsstaat.
Vera Bergkamp
Voorzitter COC Nederland