Vrijdag 2 december 2011 - Hoofdinhoud
Mijn publieke strijd voor meer homorechten begon in 1977. Samen met zakenman Walter Kamp en politicus Coos Huijsen was ik betrokken bij de organisatie van de Miami Nightmare, een protest in het Amsterdamse Concertgebouw tegen de Amerikaanse homohaatster Anita Bryant. Voor het eerst beklom een Nederlandse homo-organisatie zo'n prominent podium. Alle in die dagen bekende artiesten waren aanwezig. Mies Bouwman presenteerde de avond.
Het was uniek om er de politiek bij te betrekken. Elke politieke partij kreeg een minuutje spreektijd. Mede daardoor drong het tot sommige homoactivisten door dat het belangrijk was om de strijd vooral in Den Haag te voeren. Dáár moesten wetten worden aangepast, dáár viel winst te behalen.
Kort na de Miami Nightmare kwam ik te werken aan het Binnenhof. Acht jaar lang was ik voorlichter van de VVD. Al snel verbaasde ik me erover dat er in de Tweede Kamer door de diverse homobewegingen zo weinig werd gelobbyd. De meeste andere belangenbewegingen lagen er dagelijks op de stoep. Homoactivisten waren vaak pijnlijk afwezig.
Met enkele woordvoerders van diverse partijen lukte het langzaamaan de strijders voor homorechten meer te interesseren voor de politiek. Het COC begon aan een lobby voor de Algemene Wet Gelijke Behandeling en het toelaten van homo’s tot de dienstplicht. Maar andere kwesties - zoals gelijke relatierechten - werden nog schromelijk verwaarloosd.
Met het aannemen van de Wet Gelijke Behandeling werd een mijlpaal bereikt. Dat smaakte naar meer. Toch werd de strijd voor de openstelling van het burgerlijk huwelijk aanvankelijk niet door het COC opgepikt. Die lobby, die meer dan 16 jaar duurde, werd geleid door de mede daartoe opgerichte Stichting Vrienden van de Gay Krant.
Gaandeweg brak bij alle homoactivisten het begrip door dat je juist in Den Haag moest zijn. Zo werden onze rechten beter gewaarborgd. Even overwoog het COC zelfs het hoofdkantoor te verplaatsen van Amsterdam maar de regeringsstad.
Nadat het belang van de politieke lobby was ontdekt, ging het snel. Wetten werden aangepast met als nieuwe mijlpaal de openstelling van het burgerlijk huwelijk. En recent waren er nog veel meer successen. Dankzij politiek ingrijpen wordt antihomogeweld strenger bestraft. Bij ontwikkelingssamenwerking en de uitbreiding van Europa is homotolerantie een voorwaarde. De rechtspositie van lesbische meemoeders wordt eindelijk gelijkgetrokken met die van heteroparen. Nadat een motie daartoe drie keer was aangenomen, en vervolgens door de invloed van het CDA toch terzijde werd geschoven, komt er nu eindelijk verplichte voorlichting op scholen. Het COC streed hiervoor op volle kracht. De weigerambtenaar kan zich niet langer verschuilen achter politieke steun en er is volop aandacht voor geweld en de soms benarde situatie van jongeren en ouderen.
Kortom: politiek/juridisch is er heel wat bereikt.
Dat zou vervolmaakt kunnen worden door het begrip seksuele voorkeur expliciet op te nemen in Artikel 1 van de Grondwet en nu eindelijk ook de positie van transgenders te verbeteren.
Wat er vervolgens zou moeten worden bewerkstelligd, is dat al die resultaten gaan beklijven in de brede samenleving. Natuurlijk moet de homobeweging actief blijven in Den Haag, maar het is tijd om de behaalde winst in de hele maatschappij te verzilveren.
Dat begint nu op gang te komen. COC Nijmegen startte de 'Roze Loper', een geweldig project om zorginstellingen homovriendelijker te maken, de John Blankenstein Foundation trekt ten strijde tegen de homofobie rond sportvelden, buurthuizen proberen homohaat en gepest in de wijk de kop in te drukken en zo zijn er vele initiatieven die door lokale homo-organisaties vaak goed worden opgepakt. Die ontwikkeling moet meer aandacht gaan krijgen. Daar valt nog heel wat te doen. Dat is iets heel heel anders dan wat door COC-voorzitter Vera Bergkamp werd samengevat als 'De homobeweging kan met pensioen'.
Wij zouden, zoveel mogelijk samen met heteropartners, zouden onze aandachtspunten moeten verschuiven. Dát zou goed zijn om zo de behaalde winst van de afgelopen jaren te laten doordringen in de haarvaten van onze samenleving.