Zaterdag 2 april 2011 - Hoofdinhoud
De strijd tussen Amsterdam en Best
Deze zeer bijzondere week zit erop. Druk, maar ik had hem voor geen goud willen missen.
Vrijdag was het hoogtepunt. Al om kwart over zes stond NOS-verslaggever Jeroen Schutijser voor de deur met een reportagewagen.
Daarna bleef de telefoon onophoudelijk rinkelen. Om half negen was er eerste compleet andere verplichting. Een commissievergadering in het Provinciehuis. Daar werd mijn eerdere vrees bewaarheid. Brabant kreeg van het Rijk al het minst per hoofd van de bevolking; nu worden wij ook nog eens het meest gekort. Dat is toch schandalig. Ja, we moeten solidair zijn met andere provincies die hun boekhouding minder goed op orde hebben. Maar zo gooi je de kip met gouden eieren weg. Schaf dan alle provincies maar liever af. Waarom laten we dit gebeuren? Ik geloof best dat de gedeputeerden er veel aan hebben gedaan om dit te voorkomen, maar dit is te zot. Waarom gaan we niet met alle statenleden in bussen naar Den Haag om te protesteren? Laat ook Brabantse gemeenteraadsleden meegaan, zoveel mogelijk burgers en wat mij betreft een hele stoet met vrachtwagens van Brabantse bedrijven, zodat ze in Den Haag eens goed kunnen zien dat onze provincie een sterke motor is voor de hele nationale economie. En dus voor de schatkist. Dat moet je niet beknotten, dat moet je juist stimuleren.
Mijn collega-statenleden kijken me wat verdwaasd aan, maar ik krijg zowaar bijval.
Op het terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam mag ik in de vooravond genodigden van de Gemeente Amsterdam toespreken, waaronder diverse ambassadeurs waar de discussie over de openstelling van het huwelijk in volle gang is.
Na afloop van mijn bijdrage gaat, voor mij volkomen onverwachts, de zaal staan en volgt een minutenlang applaus. Dat voelt toch wel heel vreemd. Ik mocht dan wel het uithangbord zijn en ik heb er belachelijk veel energie, geld en tijd ingestopt, maar bij die strijd heb ik ook erg veel hulp gehad van anderen.
Als ik tranen voel opwellen, gebaar ik de zaal stil te worden en zeg: “Ik hoop dat jullie het me niet kwalijk nemen dat ik de rest van deze avond niet bij jullie blijf. Ik wil graag ook nog even naar Best waar een muziekstuk wordt uitgevoerd ter ere van het 10-jarig jubileum. Twee steden knokken om de eer, Amsterdam, de plaats waar de eerste vier huwelijken werden gesloten en Best, waar Jan-Wolter Wabeke en ik de strijd ooit begonnen. Tien jaar is een mooi getal, maar bij een huwelijk past eigenlijk 12½ veel beter. Kunnen we dan niet iets bedenken waarbij Amsterdam en Best onderling de handen ineen slaan?”
De Amsterdamse wethouder Andrée van Es veert als eerste weer overeind en zet een nieuw applaus in dat ik dankbaar gebruik om zo stijlvol mogelijk de zaal te verlaten.
In Best aangekomen zijn veel van de hooggeplaatste genodigden nog aanwezig in het gemeentehuis. Ze hebben kort daarvoor de wereldpremière van een compositie van Willem Jeths mogen beleven. Buiten wordt ik al toegeroepen door Clairy Polak, binnen staat burgemeester Kortmann klaar om me welkom te heten. Alle hoofdrolspelers zijn er, Job Cohen, Ernst Hirsch Ballin, Cees Waaldijk, Frans Stello en Gerard Kuipers, Albert Verlinde, Onno Hoes en Jan Wolter.
De genodigden uit de kunstwereld zijn unaniem enthousiast over wat ze hebben gehoord. Van de ‘gewone’ bezoekers hoor ik wisselende commentaren. “Het is precies wat een huwelijk meestal is, een drama dat veel te lang duurt”, grapt een van hen.
Een landelijk bekende ondernemer is vooral teleurgesteld dat het beeld ontworpen door de Oischotse kunstenaar Hans van Eerd niet welkom was in Best. “Als ik nu een duit in het zakje doe en ik bel wat vriendjes om mee te doen, kunnen we dat beeld dan niet met een verwijzing naar Best geplaatst krijgen bij het stadhuis van Amsterdam? Liefst dit jaar nog?”
De week zit erop. Vanavond even helemaal ontspannen bij de première van een theatrale uitvoering van Bach’s Johannes Passie. Hoe zou de regisseur die slotscène in beeld brengen. Jezus hangt dan aan het kruis en ziet zijn moeder en zijn geliefde leerling. Letterlijk schrijft Johannes: “Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.”
Het zal wel een vorm van deformatie zijn, maar dat lijkt toch verdacht veel op een huwelijksvoltrekking. Ik moet even alles loslaten...