Richtlijn 2009/119 - Verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houdenofficiële Engelstalige titel
Council Directive 2009/119/EC of 14 September 2009 imposing an obligation on Member States to maintain minimum stocks of crude oil and/or petroleum productsRechtsinstrument | Richtlijn |
---|---|
Wetgevingsnummer | Richtlijn 2009/119 |
Origineel voorstel | COM(2008)775 |
Celex-nummer i | 32009L0119 |
Document | 14-09-2009 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 09-10-2009; Special edition in Croatian: Chapter 12 Volume 005,OJ L 265, 9.10.2009 |
Inwerkingtreding | 29-10-2009; in werking datum publicatie + 20 zie art 26 |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
Omzetting | 31-12-2012; ten laatste zie art. 24 |
9.10.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 265/9 |
RICHTLIJN 2009/119/EG VAN DE RAAD
van 14 september 2009
houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 100,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het belang van de bevoorrading van de Gemeenschap met ruwe aardolie en aardolieproducten blijft zeer groot, met name voor de vervoerssector en de chemische industrie. |
(2) |
De toenemende concentratie van de productie, de daling van de oliereserves en de stijging van het mondiale verbruik van olieproducten vergroten het risico van moeilijkheden met de bevoorrading. |
(3) |
De Europese Raad heeft in haar actieplan (2007-2009) „Energiebeleid voor Europa” benadrukt dat de voorzieningszekerheid moet worden bevorderd, zowel voor de Europese Unie (EU) in haar geheel als voor elke lidstaat, onder meer door een evaluatie van de olievoorradenmechanismen in de Unie, in het bijzonder met betrekking tot de beschikbaarheid ervan bij een crisis. |
(4) |
Deze doelstelling veronderstelt onder meer dat het communautaire systeem en het systeem van het Internationaal Energieagentschap („het IEA”) beter op elkaar worden afgestemd. |
(5) |
Volgens de bepalingen van Richtlijn 2006/67/EG van de Raad van 24 juli 2006 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (4), worden de voorraden beoordeeld op basis van het daggemiddelde van het binnenlands verbruik in het voorafgaande kalenderjaar. De krachtens de Overeenkomst betreffende een internationaal energieprogramma van 18 november 1974 („de IEA-Overeenkomst”) opgelegde opslagverplichtingen worden daarentegen beoordeeld op basis van de netto-invoer van ruwe aardolie en aardolieproducten. Om die reden en om andere methodologische verschillen moet de methode van berekening van de opslagverplichtingen, evenals die betreffende de beoordeling van de communautaire veiligheidsvoorraden, worden aangepast, om ze te kunnen afstemmen op de methoden die in het kader van de toepassing van de IEA-Overeenkomst worden gebruikt, zulks ondanks het feit dat de berekeningsmethodes van het IEA in het licht van de technische vooruitgang gedurende de laatste tientallen jaren wellicht dienen te worden herbezien, en het feit dat volledig van invoer afhankelijke landen die geen IEA-lid zijn, een langere periode nodig kunnen hebben om hun opslagverplichtingen aan te passen. Verdere aanpassingen van de voor de berekening van de voorraadniveaus gebruikte methoden en procedures kunnen in het bijzonder noodzakelijk en nuttig blijken om de coherentie met de praktijk van het IEA verder te versterken, zoals bijvoorbeeld bepaalde wijzigingen waardoor het verminderingspercentage van 10 % bij de berekening van de voorraden met betrekking tot bepaalde lidstaten kan worden verlaagd, of de naftavoorraden anders zouden kunnen worden behandeld, of de in tankers in de territoriale wateren van een lidstaat aangehouden voorraden kunnen worden meegeteld. |
(6) |
Een eigen olieproductie kan op zich bijdragen aan de voorzieningszekerheid en zou dus kunnen rechtvaardigen dat de olieproducerende lidstaten lagere voorraden aanhouden dan de andere lidstaten. Dit mag echter niet leiden tot een substantiële verandering van de opslagverplichtingen ten opzichte van die welke voortvloeien uit Richtlijn 2006/67/EG. Daaruit volgt dat de opslagverplichting van sommige lidstaten op basis van het binnenlands... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de geconsolideerde versie, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie en tot slot een overzicht van relevante raadplegingen.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.