Spreektekst Brigitte debat Kwaliteit van de Jeugdzorg d.d. 18 april 2012

Met dank overgenomen van B.I. (Brigitte) van der Burg i, gepubliceerd op donderdag 19 april 2012.

Voorzitter. Ik heb vijf punten voor dit algemeen overleg. In de inleiding gaat het heel veel over een klik etc. Ik denk dat wij vooral de structuur en de professionalisering van de mensen die met kinderen werken goed op orde moeten hebben. Wat mij opvalt, is dat de veiligheid van het kind in de inleiding ontbreekt. Er kan zich namelijk een situatie voordoen waarin men acuut moet ingrijpen en dan moet de gezinsvoogd adequaat kunnen reageren. Graag hoor ik hierop een reactie.

Ik vind dat de positie van de cliënt onvoldoende wordt ingevuld. Ik sluit mij wat dat betreft aan bij mevrouw Bruins Slot. Ik lees bijvoorbeeld niets over feiten of over waarheidsvinding. Dit lijkt mij echter een heel belangrijk aspect. Er worden namelijk nogal wat beslissingen over ouders en kinderen genomen. Het is een moeilijke situatie en dat moet veel pregnanter naar voren komen. Graag krijg ik daarop een reactie van de staatssecretaris. Ik ga er ermee akkoord als daar meer onderzoek voor nodig is, maar ik wil niet tot 2018 wachten.

Er ontbreekt een onafhankelijke vertrouwenspersoon, terwijl wij wel het AKJ hebben. Hoe zien de staatssecretarissen dat in het geheel?

Wij hebben het al over de onafhankelijke geschillenbeslechting gehad. Ook dat lijkt me een heel belangrijk punt, juist om ervoor te zorgen dat er een tegenwicht komt voor de positie van ouders en kinderen.

Ik kom op het tuchtrecht. Ik ben blij dat daarover voor het kerstreces -- ook de VVD-fractie leest het zo -- een wetsvoorstel aan de Kamer wordt aangeboden. Wij willen dit wetsvoorstel echter nog wel wat aanscherpen. Wij willen graag dat de jurisprudentie van BIG-beroepen als startpunt wordt gebruikt. Dat geldt ook voor de kaders van de jeugdinspectie, want die heeft er namelijk ook het een en ander aan gedaan. Wij willen niet van nul af aan beginnen, juist niet in een sector die daarmee moeite heeft. Ik zeg: gebruik alles wat beschikbaar is om een goede basis te leggen.

Verder willen wij graag een strafbepaling, zoals nu aan de Wet BIG wordt toegevoegd. Is een strafbepaling nodig of kan wat in de Wet BIG is geregeld ook hiervoor gelden? Dan kan het daarin misschien worden meegenomen. Graag krijg ik daarop een reactie.

Het moet ook duidelijk zijn dat je informatie kunt opvragen. Ik wil dus een soort openbaarmaking van maatregelen, zodat mensen kunnen weten dat iets niet goed is gegaan. Hoe staan de staatssecretarissen daarin? Kan dat naar analogie van de Wet BIG worden geregeld?

Ik ga verder met de outcomecriteria. Het is mooi dat er een effectmonitor jeugdzorg komt. Ik begrijp dat het onderzoek tussen 2012 en 2018 plaatsvindt en dat er daarna iets gebeurt. Men kan zich voorstellen dat die termijn wat mij betreft veel te lang is. Ik zou graag zien dat het veel sneller gebeurt. Ik heb begrepen dat in de jeugdzorg wel degelijk outcomecriteria worden gehanteerd; die zijn na verschillende gesprekken boven tafel gekomen. Ik wil daar graag nader over spreken met de staatssecretaris en die outcomecriteria beschikbaar stellen. Zijn de staatssecretarissen het ook ermee eens dat die outcomecriteria er absoluut op gericht moeten zij hoe iemand na een behandeling weer participeert in de samenleving? Dat heeft ook te maken met de opmerking van mevrouw Bruins Slot dat 40% van het succes buiten de therapie wordt behaald. Laten wij gewoon bekijken hoe de therapie van invloed is op het streven om mensen gewoon weer een plek in de samenleving te geven.

Het WODC-onderzoek gaat over het tot stand komen van een klik tussen beroepsbeoefenaren en het kind, en tussen beroepsbeoefenaren en ouders. Dat onderzoek duurt maar liefst van 2012 tot 2018. Graag krijg ik een toelichting op de vraag wat er precies gaat gebeuren en wat wij daar uiteindelijk aan hebben.

Ik had een vraag gesteld over het klanttevredenheidsonderzoek, maar daar is onvoldoende op geantwoord. Er staat dat de CQ-index adequaat moet worden gemaakt voor jeugdigen. Gaan wij die straks toepassen en, zo ja, op welke termijn, of blijven wij bij de oude klanttevredenheidsonderzoeken? Dat zijn er overigens twee. Dat lijkt mij de helderheid ook niet ten goede komen.

Het is uitstekend dat er opleiding gaat plaatsvinden. Daar is de VVD heel tevreden over. Daar hebben wij ook sterk op aangedrongen. Het valt mij echter op dat docenten wel stage gaan lopen, maar dat het voor studenten anders is. Daar had ik ook naar gevraagd. Als je gezinsvoogd wilt worden, moet je je stage daar alvast op richten. Het voordeel daarvan is dat dan tijdens je studie al kan blijken dat je een totaal verkeerd beeld van het beroep hebt. Mocht het beroep inderdaad zijn wat je ervan verwacht, heb je alvast wat meer praktische ervaring. Graag krijg ik een toezegging op dat punt; kan de stage ook op die manier worden ingericht?

Het is mooi dat kennis over kindermishandeling ook in het uitstroomprofiel zit, want daarvoor is ook nog veel werk te doen.

Ik heb ook nog een vraag naar aanleiding van de uitzending van de Ombudsman van de VARA. Als blijkt dat uitspraken van rechters keer op keer niet worden nageleefd, hoe kan dat dan? In die uitzending leek het er namelijk op dat uitspraken niet waren nageleefd. Graag hoor ik een reactie daarop. Het is goed dat aan de kwaliteit wordt gewerkt.