'Handtekeningencultuur en hokjesgeest heersen bij defensie' - Hoofdinhoud
Defensie lijdt onder besluiteloosheid, een overmaat aan regels, angst om initiatieven te nemen en onderling wantrouwen. Dat concludeert defensiemedewerker Egon Beaart, onder meer op basis van een enquête onder en interviews met circa driehonderd collega's en externe deskundigen.
VVD-Kamerlid André Bosman, voormalig F-16-vlieger, vindt de bevindingen zo ernstig dat hij ze persoonlijk onder de aandacht wil brengen van minister Hans Hillen en commandant der strijdkrachten Peter van Uhm. 'Het moet echt anders. Het moment is ernaar, nu er een enorme bezuinigingsoperatie loopt.'
D66-Kamerlid Wassila Hachchi, voorheen werkzaam bij de marine, 'herkent' het sombere beeld dat Beaart schetst.
Persoonlijk leiderschap
Beaart, tot voor kort plaatsvervangend hoofd bij het stafbureau Leiderschap Defensie, voerde het onderzoek uit om een MBA-titel te verwerven aan de Business School Nederland in Buren. 'Ik wil niet alleen maar blootleggen wat er mis is, maar vooral suggesties doen voor verbeteringen', zegt de onderzoeker, die ruim dertig jaar als militair en defensieambtenaar werkt. 'Defensie moet investeren in persoonlijk leiderschap. Tijdens militaire operaties zoals in Afghanistan is daar wel ruimte voor, maar bij de 'vredesbedrijfsvoering' in eigen land niet.'
Beaart rept onder meer over een uit de hand gelopen 'handtekeningencultuur' die verlammend werkt. Collega's durven elkaar niet aan te spreken op ongewenst gedrag. Leidinggevenden weten niet wat er op de werkvloer leeft. Gebrek aan communicatie leidt tot angst en wantrouwen. Er is sprake van 'hokjesgeest' en 'groepsdenken'.
Commissie-Staal
Het zit Beaart dwars dat 'er niets gebeurt' met eerder kritisch onderzoek, zoals dat van de commissie-Staal, na berichten in 2006 over seksueel wangedrag op een marineschip. 'Er werden wel allerlei trajecten uitgestippeld om ongewenst gedrag tegen te gaan, maar die werden niet volgehouden. De meeste initiatieven bloeden dood.'
Beaart bepleit 'een onorthodoxe aanpak' om de problemen op te lossen: een transitieteam. 'Een team van 15 tot 20 personen, dwars door de organisatie heen, divers in rang en stand, gaat ervoor zorgen dat leiderschap op een hoog niveau getild wordt.' Het team zou ten minste een jaar of vijf moeten bestaan. 'Veranderingen gaan langzaam, zeker bij een grote organisatie als defensie.'
Het ministerie wil niet inhoudelijk reageren. 'Defensie neemt leiderschap serieus en dat is de reden dat we veel van ons personeel er onderzoek naar laten doen, zoals de heer Beaart', aldus een woordvoerder. Het onderzoek zal nader worden bestudeerd 'om te kijken in hoeverre we het kunnen meenemen in onze omgang met leiderschap'.
Door: Volkskrant, Theo Koelé