What’s in a name? - Hoofdinhoud
Ligt het nou aan mij dat bij het horen van namen als Vestia, Mitros, Portaal of Staedion mijn haren recht overeind gaan staan? Waarom moet een (fusie)woningcorporatie getooid gaan met een fantasienaam, die net zo goed zou kunnen staan voor een thuiszorgorganisatie, welzijnskoepel of netbeheerder (“Enexis”)? Waarom bovendien niet iets meer respect voor de historie?
De woningcorporaties zijn ontstaan in de tijd dat Nederland verzuild was. Christelijke woningcorporaties heetten vaak Patrimonium, maar wat dacht je van Plicht Getrouw (1919, Bennekom)?
Modale katholieke corporaties droegen de naam van Sint Josef (de patroon van de bouwvakkers) of Dr.Schaepman. Maar af en toe sloeg ook hier de profileringsdrang toe, bv. bij Verbetering Zij Ons Streven (Den Haag), die in de tijd van de ontkerkelijking zijn naam lafjes veranderde in VZOS.
Socialistische woningcorporaties -bijna altijd verenigingen- hadden vaak de mooiste namen: De Dageraad (Amsterdam), Rochdale (Amsterdam, genoemd naar de Engelse stad waar de eerste coöperatie werd opgericht), De Vooruitgang, De Hoop (Helmond), De Eendracht (Leiden), Glück Auf (oostelijke mijnstreek) en Limburg aan de Arbeiders (Roermond, 1918). De nuchtere variant heette Beter Wonen.
Behalve een aansprekender naam hadden de oorspronkelijke corporaties ook grotere idealen. Meer daarover kan je lezen in Het beloofde land van Wouter Beekers, die recent promoveerde op de geschiedenis van de volkshuisvestingsbeweging in Nederland.