Elkaar wat gunnen: energiebeleid - Hoofdinhoud
OK, we gaan de komende jaren dus Bruggen Bouwen, nadat VVD en PvdA elkaar bij de voorafgaande onderhandelingen over-en-weer heel wat gegund hebben. Wat betekent dat op het gebied van energiebeleid?
Wat zijn de highlights uit de energieparagraaf van het regeerakkoord:
-
-in de inleiding wordt de ambitie uitgesproken voor een groene groeistrategie, opmaat voor een ‘biobased economy’
-
-‘we streven internationaal naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050′
-
-het aandeel duurzame energie in 2020 wordt 16 procent
-
-energiebesparing krijgt prioriteit. De aanpak van de Green Deals wordt uitgebreid met ten minste een besparingsdeal met energiebedrijven en woningbouwcorporaties
-
-het kleinschalig, duurzaam opwekken van (zonne-)energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen, wordt fiscaal gestimuleerd door invoering van een verlaagd tarief in de eerste schijf van de energiebelasting op elektriciteit die afkomstig is van coöperaties van particuliere kleinverbruikers, aan deze verbruikers geleverd wordt en in hun nabijheid is opgewekt. Deze wordt lastenneutraal gefinancierd door een generieke verhoging van het reguliere tarief in de eerste schijf van de energiebelasting.
-
-samen met energiebedrijven en de Nederlandse offshore industrie wordt innovatie van wind op zee bevorderd; met netbeheerders wordt verkend hoe de benodigde transportinfrastructuur voor elektriciteitswinning op zee tot stand kan komen.
-
-met netbeheerders, energiebedrijven en lokale overheden worden afspraken gemaakt over de laadinfrastructuur om de groei van elektrische mobiliteit verder te stimuleren.
-
-biomassa moet zo hoogwaardig mogelijk worden ingezet (‘cascadering’) en de duurzame productie en herkomst van biomassa gegarandeerd.
Ik heb het wat ingekort, maar dit is de essentie.
Laten we eens wat maatregelen onder de loep nemen. Allereerst de twee die het hardst geformuleerd zijn: 16% duurzame energie in 2020 en lagere energiebelasting voor duurzame energie voor eigen gebruik.
In het VVD-verkiezingsprogramma werd ingezet op 14% aandeel duurzame energie in 2020, dat is gelijk aan de verplichting vanuit Europa. De PvdA zette in op 18% duurzaam. Dat is dus ++ voor de PvdA. Daar staat tegenover dat een groot deel van die doelstelling wordt ingevuld met de bijstook van biomassa (bv. houtsnippers) in kolencentrales. Dat is de minst vernieuwende techniek die je kan voorstellen. Als klap op de vuurpijl wordt het mogelijk gemaakt om SDE+ subsidie te ontvangen voor het bijstoken van houtpellets. De praktijk zal zijn dat innovatievere, maar op dit moment nog duurdere technieken als wind op zee worden weggedrukt door deze laagwaardige optie.
Dan de zelflevering van duurzame energie “voor de meter”, bijvoorbeeld door energiecoöperaties. De motie Samsom-Jansen (december 2011) vroeg om het vrijstellen van deze groep van energiebelasting. De VVD was daar fel op tegen. ++ voor de PvdA dus. Echter ook hier zit er een nest adders onder het gras.
Allereerst wordt de verlaging van het tarief voor de zelfopwekkers van duurzame energie betaald door een verhoging van de kleinverbruikersschijf van de energiebelasting. Dat tarief is nu al 11,2 cent per kilowattuur stroom (op een prijs van 23 cent voor de kleinverbruiker is dus de helft energiebelasting). Grootverbruikers betalen per kilowattuur meer dan 200x minder: 0,05 cent/kWh. De SP heeft vorig jaar voorgesteld om de vrijstelling van duurzame energie voor de energiebelasting te betalen uit een verhoging van de tarieven voor grootverbruikers, maar in dit regeerakkoord wordt het een sigaar uit eigen doos: de grootverbruikers blijven buiten schot.
Maar het wordt nog krasser. Bij het hoofdstuk over de budgettaire effecten (doorrekening CPB) lezen we: ‘De bij het begrotingsakkoord gereserveerde middelen voor terugsluis vergroening worden gedeeltelijk ingezet voor lastenverlichting bij bedrijven ter compensatie van de SDE+ heffing.’ Dit is hondsbrutaal. De elektriciteits- en gasprijzen stijgen voor iedereen. Maar de bedrijven krijgen deze stijging gecompenseerd, nota bene uit een pot die bestemd is voor duurzaamheidsbeleid.
Dan komen we op de overige maatregelen uit het regeerakkoord. Die zijn uitermate vrijblijvend geformuleerd. De inzet van normering (bv. om energiebesparing in de bestaande gebouwenvoorraad af te dwingen) of financiële prikkels (vergroening belastingstelsel) in het kader van energiebeleid ontbreken, op een relatief bescheiden verhoging van de accijnzen op diesel en benzine na. In plaats daarvan wordt voortgeborduurd op de convenanten-strategie (“Green Deals”) van Rutte/Verhagen.
De Algemene Rekenkamer concludeerde in zijn recente rapport ‘Energiebesparing: ambities en resultaten’ over de effectiviteit van convenanten: Citaat: “Het convenant benchmarking was het belangrijkste beleidsinstrument gericht op de energie-intensieve industrie. In dit convenant had de overheid meerjarenafspraken met de sector gemaakt over energiebesparing. Het convent is in diverse side-letters echter steeds minder verplichtend geworden en heeft daardoor uiteindelijk geen effect gehad: de 139 deelnemende bedrijven hebben minder energie bespaard dan de autonome ontwikkeling aangeeft.”
Tenslotte valt op dat bij de lange termijn doelstellingen sprake is van streven en in internationaal verband. Dat zijn twee slagen om de arm die de facto beteken dat Nederland alleen wat extra’s doet als alle anderen ook wat extra’s doen. Nogal mager voor een land dat in de mondiale top-10 van het energieverbruik per hoofd van de bevolking staat.
De energieparagraaf van het regeerakkoord Rutte-2 is een stuk langer dan die bij Rutte-1. Dat is winst. Maar het lijkt toch vooral papieren winst.