In Noord-Nederland zouden meer kleine ziekenhuizen de deuren moeten openen

Met dank overgenomen van A.G. (Agnes) Wolbert i, gepubliceerd op dinsdag 27 november 2012.

In Noord-Nederland zouden meer kleine ziekenhuizen de deuren moeten openen, in plaats van dat we alle zorg in enkele grote ziekenhuizen concentreren.

Het houdt de gemoederen in Noord-Nederland flink bezig: welke ziekenhuizen blijven door alle bezuinigingen en fusies straks nog bestaan? Alle voors en tegens voor het behoud van grote ziekenhuizen worden nog eens tegen elkaar afgezet, gemeenten vechten elkaar zowat de tent uit en ziekenhuisdirecteuren en zorgverzekeraars zien intussen glimlachend aan hoe hun macht met de dag groeit.

Terwijl de discussie over de zorg in Noord-Nederland volgens mij een heel andere kant op moet gaan. In het noorden moeten we, voor het behoud van de leefbaarheid op het platteland, de concurrentie achter ons laten. De huidige concurrentiestrategie leidt er alleen maar toe, dat de sterkste of de slimste wint. De rest - dat zijn in dit geval de bewoners van de kleine steden en dorpen - blijft zitten met een probleem: is straks na specialisatie van de grote ziekenhuizen de zorg bij hen nog wel in de buurt te vinden?

De concentratie en de specialisatie van de grote ziekenhuizen zuigt de zorg op het platteland van Groningen en Drenthe immers weg. Daarom moeten we stoppen met de discussie over de ‘grote’ streekziekenhuizen van Winschoten, Delfzijl, Stadskanaal, Assen, Emmen, Meppel en Hoogeveen. Zij moeten concentreren en specialiseren. Dat weten we allang en KPMG bevestigt dat nog eens in dikke, dure rapporten.

Veel belangrijker is de vraag, hoe we huisartsen zó goed ondersteunen, dat zij de poortwachters voor de dure zorg in de ziekenhuizen kunnen zijn en tegelijk ook dicht bij de mensen beschikbaar blijven.

Dat kan door in Groningen en Drenthe kleine ziekenhuizen te bouwen, een soort uitvergrote gezondheidscentra. De grote wens van iedereen: net iets meer dan een dokterspost, maar kleiner dan een hospitaal. In Groningen en Drenthe moeten ze misschien moeten uitgroeien tot kleine klinieken. Waar huisartsen werken, maar waar ook de wijkverpleegkundige haar werk doet.

In het kleine ziekenhuis dichtbij zijn ook een aantal bedden. Voor (oudere) mensen die thuis wonen maar chronisch ziek zijn en soms even ter observatie opgenomen moeten worden. Of voor die patiënten die verderop in het gespecialiseerde ziekenhuis geopereerd zijn en dichtbij huis kunnen herstellen. In dat kleine ziekenhuis vinden we naast de huisarts dus interne geneeskunde, maar ook de verloskundigen, de psychiatrische verpleegkundige en misschien zelfs een kleine kinderafdeling. Misschien een revalidatieafdeling en een geriater die de streek goed kent en die snel geconsulteerd kan worden. De daghulp die er wordt gegeven is niet alleen voor ouderen, maar ook voor anderen die ondersteund moeten worden in onze samenleving. Volgens Paul Baks van BMC zullen huisartsen en hun wat meer gespecialiseerde collega’s het middelpunt van de zorg gaan worden. In grote gemeenten zijn 4 tot 8 centra nodig, in kleine 1 tot 3. ‘Dat betekent dat de (huidige) ziekenhuizen niet meer het middelpunt van de zorg zullen zijn.’

Deze redenering houdt in dat er in het noorden niet meer enkel gepraat zou moeten worden over nieuwbouw van grote ziekenhuizen, daardoor komt de zorg immers niet dichterbij de mensen.

Tegelijk met het denken over de specialisatie en de concentratie, moeten we het hebben over de realisatie van kleine moderne klinieken. Zonder winstoogmerk, met het juiste aanbod van zorg geboden. Gespreid over de provincie. Het betekent dat kleine steden zoals Coevorden, Beilen, Veendam, Delfzijl, en bijvoorbeeld Appingedam eindelijk ook verzekerd zijn van zorg dichtbij. Het zou bovendien betekenen, dat de ziekenhuisdiscussie weg blijft van de doodlopende concurrentie,- en eliminatiestrategie.

Hoop doet leven.

Agnes Wolbert,

Lid Tweede Kamerfractie PvdA

Woordvoerder Zorg