Betere isolatie gebouwschil: elementaire eis of kortzichtig? - Hoofdinhoud
Volgens Paul Stoelinga en Marten Valk van ingenieursbureau Deerns Nederland B.V. is de aanscherping van de isolatiewaarde (Rc) voor dak, gevel, ramen en begane grondvloer van nieuwbouwwoningen kortzichtig. Die aanscherping was mijn idee, en ik vind mijn collega-ingenieurs (OK: het is een jij-bak …) uitermate kortzichtig.
de gevisualiseerde rekensom van Stoelinga en Valk (bron: de auteurs)
Het eerste argument van Stoelinga/Valk is dat de aangescherpte eis “bouwers en vooral kopers” op kosten jaagt. De vraag of bouwers en kopers op kosten gejaagd worden is op 8 juni 2012 (kamerstuk 32757 nr. 40) beantwoord door minister Spies, op grond van een extern onderzoek door bureau DGMR. Conclusie: de aanscherping van de isolatiewaarde voor ramen is nu al zeer kosteneffectief. De aanscherping van de Rc-eis voor dak, gevel, vloer is dat nu nog niet, maar zal dat bij invoering per 1-1-2015 naar verwachting wél zijn. De uitgangspunten voor de bepaling van de rentabiliteit in het DGMR waren overigens uiterst conservatief, andere kostendeskundigen waren een stuk optimistischer bij hun inschatting.
Het tweede argument van Stoelinga/Valk is dat de EPC-norm voor gebouwen al een integrale maat voor de energiezuinigheid is, die de ontwerper méér vrijheid geeft om te kiezen uit een palet van besparingsopties. Daar hebben ze op zich gelijk in. Helaas is de EPC een typisch polderproduct: ontstaan in een normcommissie waarin naast vakkennis ook bloedgroep/lobbybelang een grote rol speelde. Als gevolg van het gepolder en de wegingsfactoren die daaruit voortkwamen kunnen woningen met een identieke morfologie en een gelijke EPC een zeer verschillend energiegebruik hebben. Zou niet mogen, maar is wel zo. De praktijk is dat woningen met een gelijke EPC waar het accent ligt op isolatiemaatregelen beter scoren dan identieke woningen waar de energiereductie vooral uit installatiemaatregelen wordt gehaald.
Ik heb in eerste instantie geprobeerd om de grondslag voor de EPC aan te passen om dit perverse effect eruit te halen. Dat is niet gelukt. Om die reden heb ik in tweede instantie gekozen voor aanscherping van de isolatiewaarde van de woningschil. Misschien niet leuk voor de installatiebranche en hun adviseurs, maar bijzonder voordelig voor de toekomstige bewoners van die huizen. Overigens is het stellen van een afzonderlijke eis voor isolatie ook geheel in lijn met de Trias Energetica, dat zou ingenieurs moeten aanspreken.
Het volgende argument van Stoelinga/Valk is ook al niet erg sterk: het heeft geen zin om de nieuwbouweis aan te scherpen, want er wordt ieder jaar maar 0,7% (op dit moment nog minder…) aan de voorraad toegevoegd. Je zou je dus primair moeten richten op verbetering van de bestaande voorraad.
Hoewel ik het met dat laatste argument hardgrondig eens ben, klopt het eerste argument voor geen meter. Dan zou je immers nooit de nieuwbouweisen moeten aanscherpen, ook niet voor andere thema’s als gezondheid, flexibiliteit of toegankelijkheid. De werkelijkheid is dat de opeenvolgende aanscherpingen van de isolatieeisen voor nieuwbouwwoningen vanaf 1974 een van de meest effectieve milieumaatregelen uit de historie geweest zijn. Het absolute gasverbruik van huishoudens is sinds 1974 GEDAALD, ondanks een stevige bevolkingsgroei en een nog veel grotere groei van het aantal huishoudens. De jaarproducties nieuwbouwwoningen die sinds 1974 aan de woningvoorraad toegevoegd zijn hebben jaar-na-jaar het gemiddelde gasverbruik per woning naar beneden getrokken.
Een ander punt dat de twee raadgevend ingenieurs vergeten is dat voor nieuwbouwwoningen naisolatie in de toekomst veel duurder is dan nu direct wat dikker isoleren. De stelling dat energiebesparingsmaatregelen bij de bestaande bouw goedkoper zijn klopt ook slechts deels: dat is waar voor het laaghangende fruit. Daarmee kan je door de bank genomen het niveau energielabel B bereiken. Wil je verder gaan dan lopen de kosten pijlsnel op. De nieuwbouwkwaliteit ligt nu al op niveau energielabel A++. Om dat niveau te halen bij bestaande woningen zou een vermogen kosten, is dus economisch volstrekt onrendabel.
Ik ben overigens groot voorstander van het massaal plukken van het laaghangend fruit in de bestaande voorraad. De SP heeft daar al vele voorstellen voor gedaan, zoals het differentiëren van het eigenwoningforfait of de onroerende zaak belasting op grond van het energielabel. Per saldo zou dat ook goed zijn van de portemonnee van de bewoners. Dat lijkt me ook een stuk praktischer dan het uiterst ingewikkelde legesvoorstel van Stoelinga en Valk.
Dan nog de infografic die moet onderbouwen dat 6cm isolatie toevoegen in een bestaande woning met een Rc=1,5 ruim 17 keer meer energiebesparing oplevert dan bij het toevoegen van deze isolatie aan een nieuwbouwwoning met een Rc=3,5. Die energetische rekensom klopt, het is de wet van de afnemende meeropbrengst. Voor de gebruiker is echter relevant wat de rentabiliteit van de investering is. Dan blijkt dat de economische rentabiliteit van 6cm extra gevelisolatie in een bestaande woning LAGER is dan 6cm extra gevelisolatie bij een nieuwbouwwoning. Als de bewoner ervoor kiest om de isolatie aan de binnenkant aan te brengen kost dit veel vierkante meters vloeroppervlak, wat de kosten sterk opdrijft. Bij isolatie aan de buitenzijde is een kostbare afwerkingslaag nodig. En wat het zou kosten om een bestaande spouwmuur te verbreden hoef ik de heren hopelijk niet uit te leggen.
Conclusie: er is hier inderdaad sprake van grote kortzichtigheid. Van raadgevend ingenieurs zou je beter mogen verwachten.