OPINIE: Versimpel de hulp, verminder de loketten

Met dank overgenomen van I.S.H. (Ingrid) de Caluwé i, gepubliceerd op maandag 14 januari 2013.

De Nederlandse overheid wil de activiteiten van bedrijven in ontwikkelingslanden steunen. Dat is hard nodig, maar op dit moment is meer sprake van het opwerpen van obstakels dan het verlenen van steun. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een waslijst van zo’n veertig zogenoemde ‘bedrijfsleveninstrumenten’, alle met eigen procedures, regeltjes en administratieve rompslomp.

De huidige bezuinigingen bieden een kans om dit woud aan instrumenten en procedures flink te versoberen. Daarom moeten we van veertig naar drie instrumenten, met eenvoudige procedures en maatwerkoplossingen. Dat biedt investeringskansen voor het bedrijfsleven en voor de economie in ontwikkelingslanden.

Als een bedrijf bijvoorbeeld wil bijdragen aan de landbouwontwikkeling in een arm land, kan het onder meer terecht bij de ‘faciliteit Voedselzekerheid en Private Sectorontwikkeling’, het ‘Africa Enterprise Challenge Fund’ of het ‘Private Sector Investeringsprogramma’. Daarnaast zijn er ook nog goededoelenorganisaties, die een eigen bedrijfslevendesk hebben. Vooral de MKB-ondernemer heeft geen tijd en middelen om de subsidiebrij uit te zoeken en haakt bij voorbaat al af.

Dat is jammer en onnodig, want armoedebestrijding en economische ontwikkeling gaan hand in hand. Bovendien moeten we ervoor waken dat we door alle bureaucratie de boot dreigen te missen, omdat veel ontwikkelingslanden een indrukwekkende economische groei laten zien en staan te popelen om zaken te doen met de rest van de wereld.

Nu het budget voor ontwikkelingssamenwerking wederom flink wordt gekort en daardoor concrete keuzen moeten worden gemaakt, ligt er een kans om het hele systeem flink op de schop te nemen. Dat kan door ons samen met het bedrijfsleven te concentreren op een aantal belangrijke onderwerpen (voedselzekerheid, watermanagement, grondstoffenproblematiek en economische ontwikkeling) en daar een beperkt aantal instrumenten voor in te zetten. Uitgangspunt moet zijn: zo veel mogelijk inzetten op leningen en alleen subsidies waar strikt noodzakelijk. Drie instrumenten bieden de oplossing.

Allereerst een leenfaciliteit, met een mogelijkheid voor leningen in combinatie met eventuele andere faciliteiten, zoals praktisch advies en kredietverzekeringen. Hier maakt bijvoorbeeld het nieuwe, ‘revolverend’ fonds deel van uit.

Dit fonds is met name bedoeld voor investeringen die bijdragen aan de groei van ontwikkelingslanden en waarvoor leningen niet of maar gedeeltelijk bij banken verkregen kunnen worden.

Daarnaast een subsidiefaciliteit, voornamelijk voor het zuivere ontwikkelingswerk. Nederland heeft vijftien partnerlanden, waarvoor wij ons vooral inzetten op het gebied van voedselzekerheid, watermanagement, goed bestuur en seksuele gezondheid. Veel projecten worden voor een deel uitgevoerd door bedrijven. Al die aparte instrumenten voor zaken als water, infrastructuur en voedsel kunnen dan in één instrument worden ondergebracht.

Ten slotte een uitwisselingsfaciliteit voor expertise vanuit het bedrijfsleven. Veel bedrijven bieden hun medewerkers de mogelijkheid een aantal maanden hun expertise in te zetten in ontwikkelingslanden. Zij regelen vaak zelf de stages en werkplekken, waardoor de inzet van deze experts vaak versnipperd en niet gecoördineerd is. Bovendien zou de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven een mooie impuls kunnen krijgen, wanneer top managers uit het bedrijfsleven voor enige tijd kunnen worden uitgeleend voor advies en ondersteuning aan de minister en onze ambassades in ontwikkelingslanden.

Bedrijven zijn hier enthousiast over, ik zou de minister willen aanraden dit aanbod met beide handen aan te pakken.

Op dit moment is Buitenlandse Zaken bezig met het opzetten van een onlineportal, waar de overheid, het bedrijfsleven, goede doelen organisaties en wetenschappelijke instituten vraag en aanbod op elkaar kunnen afstemmen. Deze portal moet meteen worden gekoppeld aan een versobering van de instrumenten. Anders wordt het slechts een extra voorportaal op zoek naar het loket waarachter zich het meest passende instrument verschuilt.

Bezuinigingen bieden kansen. meer met minder, het is mogelijk. Het versoberen van het oerwoud aan instrumenten kan onnodige ‘kastjenaardemuur’ ellende, gemiste kansen en geldverspilling tegengaan. maar dan moeten ook heilige bureaucratische huisjes omvergegooid worden.

Ingrid de Caluwé is woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking voor de Tweede Kamerfractie van de VVD

Dit artikel is op 14 januari 2013 verschenen in het Financieel Dagblad