Overname Duitse gasnetwerk BEB: waarom? - Hoofdinhoud
In 2007 nam Gasunie -een 100% staatsbedrijf- het Duitse gasnetwerk BEB van Shell/ExxonMobile over. De overnameprijs bedroeg €2,15 miljard. Het werd niet alleen de grootste overname van Gasunie uit de historie, maar ook de grootste zeperd: inmiddels is €1,8 miljard afgeschreven op de boekwaarde, ruim €100 per Nederlander. Waarom werd het netwerk overgenomen?
Dat was de vraag die ik mezelf op 25 november 2007 al stelde, waarbij mijn conclusie was dat er geen redelijk argument was voor een Nederlands nutsbedrijf om een Duits distributienetwerk over te nemen. Ook de toenmalige CDA-energiewoordvoerder Jos Hessels was kritisch. Maar volgens energieminister Maria van der Hoeven was de acquisitie een tactische meesterzet in het kader van de uitrol van de gasrotonde, waarbij Nederland de draaischijf zou worden van de gasimporten voor Noordwest Europa, ook na de uitputting van het Slochterenveld. Dat vond de rest van de Kamer een acceptabele uitleg en de kwestie verdween van de politieke agenda.
Al snel werd duidelijk dat de meesterzet in werkelijkheid een enorme zeperd zou worden: de Duitse toezichthouder verlaagde kort na de overname de tarieven voor de netbeheerders, waardoor de opbrengst van het BEB-netwerk terugliep en de boekwaarde verdampte. Uiteindelijk moesten de betrokken bestuurders van Gasunie het veld ruimen en kreeg onderzoeksbureau American Appraisal opdracht op het debakel te evalueren. Hun rapport Overname Gasunie Deutschland Transport Services GmbH verscheen in oktober 2012, en afgelopen donderdag kon de Tweede Kamer een schriftelijke inbreng leveren, als voorbereiding op een debat.
Uit het rapport blijkt duidelijk dat Shell en ExxonMobile haarfijn in de gaten hadden dat de waarde van BEB zou kelderen door de aanscherping van het reguleringskader en het verlagen van de transporttarieven. Gasunie deed desondanks geen onderzoek naar de specifieke risico’s als gevolg van een mogelijke herziening van de regulering. Daarover concludeert American Appraisal: “Gezien de onzekerheid over het reguleringskader en het mogelijke belangenconflict aan de zijde van de ingeschakelde zakenbank is het opvallend dat geen der organen van Gasunie (Raad van Bestuur, Raad van Commissarissen, de algemene vergadering van aandeelhouders) op enig moment gedurende het overnameproces om een waardering door een onafhankelijke derde partij heeft gevraagd.”
Dit soort conclusies wekken grote achterdocht op. Als ik als relatief onervaren kamerlid in 2007 al nattigheid rook, dan moeten de ervaren rotten bij Gasunie en bij de ministeries van Financiën en EZ destijds dezelfde twijfel gehad hebben. Aangezien de aankoop tóch is doorgezet, zonder de vereiste onafhankelijke onderzoeken, spelen wellicht persoonlijke contacten tussen verkopende en kopende partijen een rol. Zowel bij Gasunie als bij de ministeries liepen destijds nogal wat mensen rond met een Shell-historie. Minister van Financiën Wouter Bos, die statutair toestemming moest geven voor aankopen van Gasunie boven €100 miljoen, had zelf een loopbaan bij Shell achter de rug.
Een van de hoofdpunten die ik daarom uitgezocht wil hebben is wie er vanuit Gasunie en de ministeries bij de deal betrokken waren, en welke van deze betrokkenen in het verleden connecties met Shell (of ExxonMobile) hadden. Een zeperd van €1,8 miljard verdient het tot de bodem uitgezocht te worden.