Mali, hoe verder met de jarenlange ontwikkelingsrelatie?

Met dank overgenomen van I.S.H. (Ingrid) de Caluwé i, gepubliceerd op maandag 21 januari 2013.

De recente ontwikkelingen in Mali bewijzen eens te meer dat decennialange betrokkenheid bij de ontwikkeling in Mali het land nauwelijks hebben versterkt. De Malinese overheid heeft geen enkel tegenwicht kunnen bieden aan de ontwrichtende activiteiten van terroristische strijders in het noorden van het land. Nu het land in z’n geheel onder de voet gelopen dreigt te worden, grijpt Frankrijk in.

Nederland is al tientallen jaren actief in Mali. Onze ontwikkelingshulp aan het land bedraagt tegenwoordig zo rond de 40-50 miljoen euro per jaar. Daarbij is Nederland slechts één van de vele donoren. In het meerjarenplan 2012-2015 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Mali staan als grootste kwetsbaarheden voor Mali genoemd: ecologie, economie en menselijk potentieel. De zeer kwetsbare situatie in het noorden van het land wordt ook meermaals aangesneden, maar de inzet voor die regio beperkt zich tot voornamelijk civiele samenwerking om de stabiliteit in Noord-Mali te vergroten. Ook culturele programma’s zouden kunnen bijdragen aan “ontsluiting van en communicatie met” het noorden.

De plannen van Nederland concentreren zich voornamelijk op landbouw, watermanagement en seksuele rechten. Daarnaast gaat ook nog veel geld naar onderwijs en private sector ontwikkeling. Maar slechts 1,1 miljoen euro van de in totaal 169 miljoen euro voor de periode 2012-2015 gaat naar het verstevigen van veiligheid, goed bestuur en rechtsorde. En dat terwijl in het meerjarenplan staat dat de democratische kracht van Mali weliswaar groot is, maar in de praktijk veel instellingen aan slagkracht tekort schieten. Hoe immens groot deze tekortkomingen zijn, werd de afgelopen weken pijnlijk duidelijk.

Het Nederlandse kabinet zet - in het licht van de recente gebeurtenissen - in op steun aan de Fransen, ontplooiing van een Europese trainingsmissie en versterking van de ontwikkelingshulp. De VVD is geen voorstander van het versterken van ontwikkelingssamenwerking op dit moment. Dat er noodhulp gegeven moet worden is evident, maar het verhogen van de ontwikkelingshulp aan Mali - die nu is opgeschort, kan bij hervatting absoluut niet meer op de oude voet doorgaan. Minister Ploumen heeft al aangegeven dat een verschuiving naar meer aandacht voor veiligheid en goed bestuur te verwachten is. Zij geeft ook aan dat inspanningen van Nederland meer in regionale context moeten worden geplaatst. Dat is op zichzelf een goede insteek, maar de ontwikkelingshulp aan Mali moet veel fundamenteler worden herzien, en bovendien nog meer worden afgestemd met andere donoren, zoals de EU en EU lidstaten. Dit vraagt om een totale herziening van de plannen voor Mali en afstemming ervan met de Kamer, voorafgaand aan de implementatie.

 
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog Ingrid de Caluwe