Ontwerp-verslag over drugs en met drugs verband houdende problemen aan de Europese Raad van Wenen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 24-11-1998 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-01-2013 |
Kenmerk | 12334/1/98 REV 1 |
Van | voorzitterschap |
Aan | COREPER/de Raad |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
EUROPESE UNIE
Brussel, 24 november 1998 (18.01)
DE RAAD (OR.en)
12334/1/98
REV 1 LIMITE
CORDROGUE 65 CODRO 5 SAN 156 PESC 272 ENFOPOL 117
NOTA
van het voorzitterschap
aan het COREPER/de Raad
Nr. vorig doc. : 11268/1/98 CORDROGUE 58 REV 1; 12334/98 CORDROGUE 65 CODRO 5 SAN 156 PESC 272 ENFOPOL 117
Betreft : Ontwerp-verslag over drugs en met drugs verband houdende problemen aan de Europese Raad van Wenen
Samenvatting
Ondanks de gezamenlijke inspanningen en prestaties op internationaal, regionaal en plaatselijk niveau blijven drugs een ernstige bedreiging voor de samenleving vormen. Door de opkomst van nieuwe synthetische drugs, de globalisering van de criminaliteit en de met drugs verband houdende activiteiten alsmede de kenteringen in de politieke, sociaal-economische en culturele omstandigheden heeft de drugsproblematiek de afgelopen jaren op veel punten veranderingen ondergaan, waarvoor de internationale gemeenschap nieuwe oplossingen zal moeten ontwikkelen.
Zo heeft de aan het werelddrugsprobleem gewijde speciale zitting van de algemene vergadering van de
Verenigde Naties (UNGASS) de politieke verbintenis van 185 landen om het gebruik van en de handel in drugs te bestrijden hernieuwd en de regeringen verzocht hun politieke doelstellingen om te zetten in concrete en doeltreffende maatregelen en acties. De Europese Unie heeft een actieve rol gespeeld bij het initiatief tot, en de coördinatie en follow-up van de standpunten, waarvan de meeste weerspiegeld zijn in de door de speciale zitting aangenomen documenten.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL 12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL Tegen deze achtergrond worden in het onderhavige verslag de met drugs verband houdende activiteiten samengevat die tijdens het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap zijn ontplooid, zulks in overeenstemming met de in januari en juli voorgelegde werkprogramma's. Het onderhavige verslag is een aanvulling op het verslag dat het Britse voorzitterschap heeft voorgelegd aan de Europese Raad van Cardiff.
Evenals onder voorgaande voorzitterschappen is drugsbestrijding ook een prioriteit van het Britse en het
Oostenrijkse voorzitterschap geweest. Onder de verschillende werkgroepen, bureaus en instellingen die zich specifiek bezighouden met met drugs verband houdende activiteiten binnen de Europese Unie, heeft de Horizontale Groep Drugs (HGD) van de Raad een centrale rol gespeeld bij het coördineren, initiëren, voortzetten en volgen van de activiteiten terzake. De HGD heeft de grondslag gelegd voor een EU- drugsstrategie voor na 1999, onder andere in het licht van de mogelijke implicaties van het Verdrag van Amsterdam alsmede van de mogelijkheden om de samenwerking tussen de lidstaten bij het terugdringen van de vraag te versterken. Zij heeft actief bijgedragen tot de voorbereiding, coördinatie en follow-up van de speciale zitting en bijvoorbeeld de uitvoerend directeur van het drugsbestrijdingsprogramma van de
Verenigde Naties (UNDCP), de heer Pino Arlacchi, uitgenodigd voor een gedachtewisseling. Ook heeft de Groep de samenwerking met de 11 geassocieerde kandidaatlanden uitgebreid en een gezamenlijke vergadering belegd om na te gaan op welke punten verbetering en samenwerking mogelijk zijn, met name ten aanzien van de terugdringing van de vraag.
In het kader van het GBVB heeft de Groep Drugs (CODRO) zich geconcentreerd op de voorbereiding en de follow-up van UNGASS en de betrekkingen met een scala van landen en regio's besproken, waaronder Centraal-Azië, de landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE), de landen van de ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC), Rusland, de Verenigde Staten, Afghanistan en Myanmar. De Groep heeft voorts nadere uitvoering gegeven aan de regionale samenwerkingsmechanismen, met name in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.
Een belangrijk nieuw aspect van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit door de EU is het werk dat de Multidisciplinaire Groep Georganiseerde Criminaliteit (MDG) heeft verricht in verband met de verdere uitvoering van de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau, waarover tijdens de Europese Raad van Amsterdam overeenstemming was bereikt. De Groep houdt zich bezig met een breed scala van acties die in het kader van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit vanzelfsprekend zeer rechtstreekse gevolgen zullen hebben voor de bestrijding van de drugshandel.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL De uitvoering van het communautair actieprogramma inzake de preventie van drugsverslaving is voortgezet. In november werd op Europees, nationaal en regionaal niveau een Europese week van de Drugspreventie georganiseerd, welke werd voorafgegaan door een "Flagship Event", een in Wenen gehouden Europese Conferentie inzake drugspreventie en drugsbeleid.
De Europol Drugseenheid (EDE) heeft haar voorbereidingen voor het mogelijk operationeel worden van
Europol in het voorjaar van 1999 en de follow-up van de inwerkingtreding van de Europol-Overeenkomst op 1 oktober voortgezet, alsmede verder gewerkt aan een aantal met drugs verband houdende projecten, waaronder de deelneming aan snelle uitwisseling van informatie betreffende nieuwe synthetische drugs. Na de aanneming van het gemeenschappelijk optreden betreffende nieuwe synthetische drugs in juni 1997 heeft ook het Europese Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving zich gericht beziggehouden met het proces van de informatie-uitwisseling en de risicobeoordeling.
De Groep Economische Vraagstukken (Douane-unie) heeft een aantal punten in verband met de controle van precursoren besproken, zoals de voorbereiding van de follow-up-vergaderingen in het kader van de met de VS en de Andeslanden gesloten overeenkomsten inzake de controle van precursoren, de voorbereiding van UNGASS met het oog op het actieplan inzake precursoren, wijzigingen in de communautaire wetgeving inzake de controle van precursoren enz.
In 1998 is verder uitvoering gegeven aan het Gemeenschappelijk optreden van 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en de praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel, alsmede aan het Gemeenschappelijk optreden van 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs.
De voortgangsverslagen van de lidstaten over de verdere uitvoering van het gemeenschappelijk optreden betreffende de wetgevingen en praktijken laten zien dat veel lidstaten de maatregelen ter bevordering van een nauwere samenwerking tussen politie-, douane- en gerechtelijke autoriteiten, waarvan de meeste in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het gemeenschappelijk optreden, op nationaal en Europees niveau, alsmede in het kader van Schengen, verder hebben versterkt.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL Op regionaal niveau is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de Noordse en Oostzeesamenwerking (bijv. het amfetamineproject). Veel lidstaten hebben de maatregelen betreffende regionale samenwerking op douanegebied geïntensiveerd teneinde de praktische samenwerking tussen de betrokken autoriteiten (België, Frankrijk, Griekenland, Duitsland, Nederland) te versterken.
Een aantal lidstaten heeft sinds het verslag van de groep aan de Europese Raad van Luxemburg nieuwe nationale beleidsmaatregelen en strategieën vastgesteld. Het UK heeft bijvoorbeeld een nieuwe tienjarenstrategie gelanceerd ("Tackling Drugs to Build a Better Britain").
Het EWDD voert momenteel, overeenkomstig artikel 4 van het gemeenschappelijk optreden betreffende het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing, een risicobeoordeling uit in verband met de psychotrope stoffen 4-MTA en MBDB. Over MBDB is een verslag opgesteld, dat aan de Raad is voorgelegd.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL INHOUD
Inleiding ............................................................................................................................................................7
I. ACTIVITEITEN EN VERWEZENLIJKINGEN IN 1998
A.1 Overzicht van het drugsprobleem in de Europese Unie ......................................................................8 A.2 Verslag van het EWDD (EMLDDA)...................................................................................................9 A.3 Europol-activiteiten ...........................................................................................................................10
B. Met drugs verband houdende activiteiten van de HGD en andere Groepen....................................11 B.1 HGD...................................................................................................................................................11 B.2 CODRO .............................................................................................................................................13 B.3 MDG ..................................................................................................................................................13 B.4 Groep Gezondheid .............................................................................................................................14 B.5 Groep Douanesamenwerking.............................................................................................................14 B.6 Groep Stelsel van algemene preferenties...........................................................................................15 B.7 Groep Politiële samenwerking...........................................................................................................16 B.8 Groep Wederzijdse bijstand In strafzaken.........................................................................................16 B.9 Groep Telecommunicatie...................................................................................................................16
C. Verslag 1998 per aanpak........................................................................................................................17 C.1 Verslag Terugdringen van de vraag...................................................................................................17 C.2 Verslag Terugdringen van het aanbod ...............................................................................................19
D. Internationale samenwerking en initiatieven.......................................................................................22 D.1 UNGASS ...........................................................................................................................................22 D.2 Regionale mechanismen ....................................................................................................................23
D.2.1 Centraal-Azië ..............................................................................................................................23 D.2.2 Caribisch Gebied en Latijns-Amerika ........................................................................................23 D.2.3 SADC..........................................................................................................................................25 D.2.4 Rusland en andere NOS..............................................................................................................26
D.3 Transatlantische dialoog ....................................................................................................................27
E. Geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa en Cyprus........................................................28
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL II. VERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN
BETREFFENDE DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN
A. Overzicht .................................................................................................................................................29 A.1 Algemene opmerkingen .....................................................................................................................30 A.2 Uitvoering op nationaal en/of Europees niveau.................................................................................30 A.3 Regionale samenwerking ...................................................................................................................35 A.4 Conclusie ...........................................................................................................................................36
III. UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN INZAKE HET
MECHANISME VOOR VROEGTIJDIGE WAARSCHUWING
Inleiding ..........................................................................................................................................................36
A.1 Kennisgeving van MBDB door het Britse voorzitterschap ...............................................................37 A.2 Uitwisseling van informatie over MBDB (artikel 3) .........................................................................37 A.3 Risicobeoordeling van MBDB (artikel 4)..........................................................................................38 A.4 Verslag over de risicobeoordeling van MBDB .................................................................................38
B. Voornaamste conclusies .........................................................................................................................39
C. Suggesties voor een betere risicobeoordeling van nieuwe synthetische drugs in de toekomst .........................................................................................................................................40
IV. SAMENVATTING EN CONCLUSIES ................................................................................................41
V. BIJLAGEN
BIJLAGE I: Communautaire financiering op drugsgebied in 1997 .................................................46 BIJLAGE II: Voortgangsverslagen van de lidstaten per artikel ........................................................49
BIJLAGE III: Bijgewerkte versie van de vergelijkende studie van de drugswetgeving in Europa............................................................................................92
BIJLAGE IV: Antwoorden van de lidstaten op de vragen betreffende mogelijke ................................ samenwerking bij het terugdringen van de vraag naar drugs............................................113
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL INLEIDING
In de afgelopen jaren is door de achtereenvolgende voorzitterschappen grote prioriteit toegekend aan de bestrijding van drugshandel en drugsmisbruik. De Europese Commissie, de lidstaten, het EWDD en Europol hebben veel belangrijk werk verzet binnen het bestek van het EU-actieplan voor de drugsbestrijding 1995- 1999 (COM(94) 234 def i.; 8077/94 CORDROGUE 24) en de aanvullende strategie inzake drugs waarover tijdens de Europese Raad van Madrid van december 1995 overeenstemming is bereikt (12247/95
CORDROGUE 69 SAN 115), alsmede van het communautair actieprogramma (Besluit van het Parlement en de Raad nr. 102/97/EG, PB L 19 van 22 januari 1997, blz. 25) inzake de preventie van drugsverslaving binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (1996-2000).
Tijdens latere zittingen van de Europese Raad is steeds de nadruk gelegd op het belang van vorderingen op een aantal verschillende gebieden. In juni 1998 hechtte de Europese Raad van Cardiff zijn goedkeuring aan de sleutelelementen van een EU-drugsstrategie voor na 1999 en verzocht hij om de ontwikkeling van een alomvattend actieplan (CORDROGUE 26 SAN 80).
Dit verslag bevat een samenvatting van de onder het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap in de
Europese Unie ontplooide activiteiten op drugsgebied en de resultaten daarvan, zulks in overeenstemming met de in januari respectievelijk juli voorgelegde werkprogramma's (13457/97 CORDROGUE 87 en 9739/1/98 CORDROGUE 41 REV 1). Het is een aanvulling op het verslag dat het Britse voorzitterschap heeft voorgelegd aan de Europese Raad van Cardiff (7930/2/98 CORDROGUE 26 SAN 80 PESC 118 ENFOPOL 70 REV 2).
In dit document zijn ook de verslagen opgenomen over de uitvoering van het Gemeenschappelijk optreden van 17 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel (96/750/JH), respectievelijk het Gemeenschappelijk optreden van 16 juni 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs (97/396/JH).
Het volgende jaarverslag over drugs langs deze lijn zal worden voorgelegd aan de Europese Raad van
Helsinki.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL I. ACTIVITEITEN EN VERWEZENLIJKINGEN IN 1998
A.1. Overzicht van het drugsprobleem in de Europese Unie
Drugs blijven een grote bedreiging vormen voor de Europese samenleving van vandaag. In het tweede verslag van het EWDD komt cannabis naar voren als de meest gebruikte illegale drug. Het toenemend gebruik van cannabis is de belangrijkste trend van de afgelopen paar jaar. Afhankelijk van het land heeft tussen 5,8 en 30% van de bevolking al eens cannabis geprobeerd. Cannabis wordt evenwel eerder sporadisch of periodiek dan vaak gebruikt en komt uit de indicatoren van de gezondheids- en welzijnssector zelden naar voren als de belangrijkste drug. In de meeste landen vormen amfetaminen de op een na meest gebruikte illegale drug, welke geprobeerd wordt door tot 3% van de volwassenen.
Sinds de late tachtiger jaren hebben in veel landen amfetaminen, ecstasy en in enkele gevallen LSD onder jongeren aan populariteit gewonnen. Heroïne is door minder dan 1% van de volwassenen geprobeerd. Deze drug blijft echter domineren onder bevolkingsgroepen die drugsproblemen hebben en vormt nog steeds een grote bedreiging voor de volksgezondheid en de openbare veiligheid. Aan cocaïne wagen zich meer mensen, tussen 1 en 4% van de volwassenen, dan aan heroïne. Cocaïne vormt echter zelden het belangrijkste probleem onder gebruikers die in behandeling zijn.
Volgens het situatieverslag van de Europol Drugseenheid over de productie van en de handel in drugs van 1998 wordt aangenomen dat verscheidene miljoenen mensen in de lidstaten synthetische drugs gebruiken. Terwijl in sommige landen aanzienlijk meer ecstasy in beslag is genomen, hebben andere landen juist een daling te zien gegeven. De productie van synthetische drugs in de LMOE vormt een ernstige bedreiging, met name voor de noordelijke lidstaten.
Tegelijkertijd blijft de Europese Unie zelf een van 's werelds belangrijkste regio's voor de productie van amfetaminen en ecstacy-achtige stimulerende middelen en bevinden zich in de meeste lidstaten clandestiene laboratoria.
Marokko blijft een grote leverancier van cannabishars. Andere herkomstlanden zijn Pakistan, Colombia, Zuid-Afrika en Thailand. Een nieuwe trend lijkt de grootschalige handel in cannabisplanten uit Albanië. In sommige lidstaten wordt voor commerciële doeleinden clandestien cannabis geteeld, ook met behulp van binnenteelt zonder aarde.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/lg NL Van alle in de EU in beslag genomen heroïne is ongeveer 80% afkomstig uit Zuidwest-Azië. De
belangrijkste doorvoerroutes voor heroïne blijven routes via de Balkan die in Turkije beginnen en gedomineerd worden door Turkse organisaties. De stabilisering van de situatie in de republieken van voormalig Joegoslavië heeft het gebruik van de traditionele Balkanroute weer doen opleven. Daarnaast blijken er nieuwe routes te ontstaan die lopen van en door Centraal-Azië naar Rusland en vervolgens via Polen of de Balkanstaten naar de Europese Unie en die steeds belangrijker worden.
De cocaïnehandel wordt gedomineerd door Colombiaanse misdaadbendes die voor de doorvoer landen uit het Caribisch gebied gebruiken die slecht zijn toegerust om de illegale handel een halt toe te roepen. In verscheidene lidstaten hebben deze misdaadbendes cellen opgezet die nauwe banden met elkaar onderhouden en zich bezighouden met de distributie van de cocaïne zodra deze het grondgebied van de Europese Unie is binnengekomen. Russische cartels infiltreren ook de netwerken van de cocaïnehandel en hebben zich ook in het Caribisch gebied gevestigd.
Midden- en Oost-Europa worden steeds meer gebruikt voor de doorvoer. Dat heeft ertoe geleid dat havens in de lidstaten steeds meer worden omzeild of voor doorvoerdoeleinden worden gebruikt teneinde de drugs in havens in Midden- en Oost-Europa te lossen om ze dan verder over land naar de Europese Unie te vervoeren. Deze tendens is ook bevestigd door het EU-situatieverslag over georganiseerde criminaliteit waaruit blijkt dat de georganiseerde criminaliteit een duidelijke rol speelt in de drugshandel en dat belangrijke misdaadgroeperingen onderlinge banden hebben.
A.2 Verslag van het EWDD (EMCDDA)
1998 is het eerste jaar van de driejarige looptijd van het werkprogramma van het EWDD (1998- 2000). Het accent van de activiteiten van het EWDD ligt op:
-
1.consolidering en verbetering van de informatiesystemen voor epidemiologische gegevens en gegevens betreffende het terugdringen van de vraag (met inbegrip van nieuwe tendensen en het mechanisme voor de uitwisseling van informatie en de beoordeling van nieuwe synthetische drugs);
-
2.verbetering van het REITOX-netwerk van nationale knooppunten;
12334/1/98 REV 1 gra/HB/td NL 3. verbetering van betrouwbare en onderling vergelijkbare instrumenten en sleutelindicatoren op Europees niveau;
-
4.verbetering van de kwaliteit en het effect van het jaarverslag over de stand van het
drugsprobleem in de EU en de wetenschappelijke of gespecialiseerde publicaties;
-
5.samenwerking met internationale partners, met name het UNDCP en de Groep Pompidou;
actieve deelneming van het EWDD aan UNGASS; invoering van informatie-uitwisseling tussen
het EWDD en het UNDCP; samenwerking met Latijns-Amerika (follow-up van het Seminar
van Porto);
-
6.vergelijking van maatregelen, wetgevingen en strategieën en de daarmee verband houdende voorbereiding van de ontwikkeling van gegevensbankproducten;
-
7.Tijdens zijn zitting van 22 en 23 oktober 1998 heeft de Raad van Bestuur van het EWDD een fundamenteel besluit over de rol, de taken en de financiering van de nationale knooppunten van het REITOX-netwerk aangenomen. Vanaf 1 januari 1999 zullen de nationale knooppunten van REITOX naast hun huidige taken 5 indicatoren op Europees niveau implementeren:
-
-vraag naar behandeling van de zijde van de drugsgebruikers - sterftecijfer en doodsoorzaken onder drugsgebruikers - besmettelijke ziekten onder drugsgebruikers - vergelijkbaarheid van algemene bevolkingsonderzoeken - vergelijkbaarheid van verspreidingsramingen.
-
A.3 Europol-activiteiten
De inwerkingtreding van de Europol-overeenkomst op 1 oktober en de instelling van de Raad van Bestuur van Europol, waardoor lopende activiteiten een impuls krijgen, betekenen een belangrijke stap vooruit en zullen een wezenlijke bijdrage aan de bestrijding van de illegale drugshandel leveren.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/td NL Met derde landen, met name de kandidaat-lidstaten zullen activiteiten worden ontwikkeld overeenkomstig het algemene beleid terzake, dat door de Raad van Bestuur van Europol in november 1998 is overeengekomen. Europol heeft deelgenomen aan in Moskou gehouden vergaderingen met de verbindingsofficieren van de lidstaten teneinde in onderlinge overeenstemming toekomstige EU-initiatieven te ontwikkelen.
B. Met drugs verband houdende activiteiten in de HGD en andere groepen
Samen met de Europese Commissie, het EWDD, Europol en het Europees Parlement is de Raad een toonaangevende rol blijven spelen bij de formulering en de uitvoering van het drugsbeleid van de Europese Unie. In heel 1998 zijn binnen de Raad vanwege het pijleroverschrijdende karakter van drugsvraagstukken verscheidene groepen actief geweest.
B.1 HGD
In februari 1997 heeft het Coreper de HGD ingesteld, een horizontale drugsgroep die als forum moet dienen voor de coördinatie van met drugs verband houdende activiteiten van de Unie, met name wanneer deze een pijleroverschrijdend karakter dragen. Sinds haar instelling heeft de HGD alle pijleroverschrijdende activiteiten van de Europese Unie op drugsgebied begeleid en gecoördineerd. In 1998 heeft de Groep 11 keer vergaderd en heeft zij een centrale rol gespeeld bij de voortzetting van een reeks activiteiten.
Drugsbestrijding was een prioriteit van het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap. Aan het begin van elk voorzitterschap zijn ambitieuze werkprogramma's voorgelegd (13457/97 CORDROGUE 87 en 9739/1/98 CORDROGUE 41 REV 1), waarin de nadruk werd gelegd op - de uitwerking van de belangrijkste bouwstenen voor een EU-drugsstrategie voor na 1999, rekening houdend met de mogelijke implicaties van het Verdrag van Amsterdam op drugsgebied; - de voorbereiding, coördinatie en follow-up van de EU-activiteiten in verband met de aan drugs gewijde speciale zitting van de algemene vergadering van de Verenigde Naties (8-10 juni 1998); - de verdere implementatie van regionale initiatieven in Latijns-Amerika, het Caribisch gebied, Centraal-Azië en de regio van de SADC; - de intensivering van de samenwerking betreffende drugsvraagstukken met de geassocieerde kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/td NL In dit verband heeft het Britse voorzitterschap een alomvattend concept voor de belangrijkste bouwstenen van een EU-drugsstrategie voor de periode 2000-2004 voorgelegd, dat door de Europese Raad van Cardiff in juni is aangenomen (7930/2/98 CORDROGUE 26 REV 2). In aansluiting daarop zijn vanaf de tweede helft van 1998 verdere besprekingen gevoerd, onder andere over de mogelijke implicaties van het Verdrag van Amsterdam voor de werkzaamheden van de Unie op drugsgebied (12083/98 CORDROGUE 64). Ook is een begin gemaakt met beraadslagingen over mogelijkheden om de samenwerking bij het terugdringen van de vraag verder te versterken (12996/98 CORDROGUE 71).
UNGASS werd internationaal gezien als een belangrijke stap vooruit bij de verdere ontwikkeling van wereldwijd aanvaarde strategieën en drugsbeleidsmaatregelen. De HGD speelde een belangrijke rol, samen met CODRO en de Europese Commissie, bij de voorbereiding en de follow-up van de speciale zitting (7792/98 CORDROGUE 24 en 9737/1/98 CORDROGUE 39 REV 1). In dit verband kende het aftredende voorzitterschap grote prioriteit toe aan de verbetering van de coördinatie tussen de EU en andere hoofdrolspelers. Opmerkelijk was de deelneming van de Uitvoerend Directeur van het UNDCP, de heer Pino Arlacchi, aan de vergadering van de HGD op 23 oktober (11869/98 CORDROGUE 62).
De voortzetting van verscheidene regionale initiatieven op belangrijke gebieden was een ander essentieel element onder het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap. Met hun activiteiten ten aanzien van Latijns Amerika, het Caribisch Gebied, Centraal-Azië en de SADC-regio hebben de HDG en CODRO nog eens benadrukt dat een evenwichtige, alomvattende, op participatie gebaseerde, gender-gerichte en internationaal gecoördineerde aanpak nodig is (9740/1/98 CORDROGUE 42 REV 1). Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de zichtbaarheid van de Europese inspanningen in verband met de internationale samenwerking bij de drugsbestrijding.
De samenwerking met de geassocieerde kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus is een belangrijk element van de activiteiten van de HGD in 1998 geweest. In overeenstemming met de pretoetredingsstrategie van de Europese Unie heeft de HGD op 23 oktober met haar tegenhangers van de kandidaat-lidstaten vergaderd over mogelijke verbeteringen van de samenwerking en de coördinatie van met drugs verband houdende activiteiten (11901/98 CORDROGUE 63, PECOS 136 REV 1), in het bijzonder ten aanzien van het terugdringen van de vraag.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/td NL B.2 CODRO
De Drugsgroep van de tweede pijler van de Unie heeft zich beziggehouden met de verdere ontplooiing van de drugsinitiatieven in het kader van het buitenlands beleid. In dit verband heeft de groep de landen die de drie VN-Overeenkomsten nog niet hebben ondertekend of nog niet volledig hebben bekrachtigd, aangespoord dat alsnog te doen.
De groep heeft zich geconcentreerd op de voorbereiding van UNGASS en besprekingen gewijd aan de EU-betrekkingen met de Verenigde Staten, Rusland, de landen van Midden- en Oost-Europa, alsmede aan de drugssituatie in Afghanistan, Myanmar, Iran en Nigeria. Bijzondere aandacht werd besteed aan de drugssituatie in Marokko, waar de traditionele cannabishandel steeds meer verweven raakt met de smokkel en het verbruik van hard drugs, georganiseerde criminaliteit en mensensmokkel. De groep deed de aanbeveling, de Europese Commissie te steunen in haar inspanningen om Marokko bij te staan bij de formulering van een alomvattend basisbeleid betreffende drugs. De EU-Groep Drugs in Rabat werd opgedragen daaraan actief te werken.
B.3 MDG
Tijdens zijn zitting van 13-14 december 1996 erkende de Europese Raad de noodzaak van een gecoördineerde en samenhangende EU-strategie bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en besloot hij een groep ambtenaren op hoog niveau te belasten met de opstelling van een actieplan dat voorziet in concrete aanbevelingen en maatregelen en in een realistisch tijdschema voor de uitvoering daarvan. In juni 1997 hechtte de Europese Raad van Amsterdam zijn goedkeuring aan het verslag van de Groep op hoog niveau en stelde hij de MDG in om werk te maken van het in het verslag vervatte actieplan.
Maatregelen tegen de georganiseerde criminaliteit hebben, ook wanneer dat niet met zoveel woorden wordt gesteld, gevolgen voor de georganiseerde criminaliteit in verband met drugs. In dat licht zijn de volgende MDG-activiteiten voor de drugsproblematiek van bijzonder belang geweest: - ontwerp-resolutie betreffende de preventie van georganiseerde criminaliteit, waarin onder andere het belang van drugspreventiestrategieën wordt beklemtoond; - afronding van het jaarverslag over de situatie in verband met de georganiseerde criminaliteit, dat onder andere operationele conclusies bevat die de grondslag moeten leggen voor strategische besluiten inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
12334/1/98 REV 1 gra/HB/td NL - gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse hulp in strafzaken; - gemeenschappelijk optreden betreffende het strafbaar stellen van deelneming aan een criminele
organisatie; - verbetering van de praktische aanpak ten aanzien van opsporingsaangelegenheden; - betere samenwerking met de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa alsmede met
Cyprus bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit; - betere bestrijding van het witwassen van geld, met name het gemeenschappelijk optreden
inzake het witwassen van geld en de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van via of dankzij ongeoorloofde activiteiten verworven vermogen.
De invoering van informatiemechanismen en het leggen van rechtstreekse contacten tussen justitiële autoriteiten werden bevorderd via het gemeenschappelijk optreden betreffende de invoering van een
justitieel netwerk van 29 juni 1998.
De MDG heeft haar eerste verslag voorgelegd aan de Europese Raad van Cardiff (doc. 7303/3/98 CRIMORG 45 REV 3), die de MDG heeft opgedragen een tweede verslag (doc. 11571/98 CRIMORG 141 REV [1]) voor te leggen aan de Europese Raad van Wenen.
B.4 Groep Gezondheid
De Groep heeft zich beziggehouden met de verdere uitvoering van punten uit het Actieprogramma van de Gemeenschap inzake de preventie van drugsverslaving (Besluit nr. 102/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996).
B.5 Groep Douanesamenwerking
Dankzij de bereikte overeenstemming over het karakter van het nieuwe Beheerscomité en de vorderingen bij de werkzaamheden in verband met het technisch ontwerp van de gegevensbank is met de implementatie van het DIS vooruitgang geboekt. Over een protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied is een akkoord bereikt.
In 1998 zijn vier gezamenlijke douanetoezichtoefeningen gehouden waarbij alle lidstaten en de LMOE's betrokken waren. Voor 1999 en 2000 is de procedure vastgesteld ter uitvoering van de maatregelen in de ontwerp-resolutie van de Raad tot vaststelling van een strategisch actieplan voor de douaneadministraties van de lidstaten.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/td NL Een actieplan op lange termijn betreffende scheepscontainers werd door het Comité K.4 aanvaard.
De Groep bereikte overeenstemming over richtsnoeren voor de toepassing van risicoanalyses door de douane op het scheepscontainervervoer en de algemene luchtvaart. De Groep bereikte ook overeenstemming over een basisconcept voor de oprichting van een centrale speciale eenheid voor risicoanalyse in elke lidstaat. Met het oog op de uitbreiding van de EU is dit basisconcept ook voorgelegd aan de Groep Collectieve Evaluatie. Eveneens met het oog op de uitbreiding van de EU werken de lidstaten onderling aan een mogelijk model voor operationele bevoegdheden van de douaneadministraties.
Onder het Britse voorzitterschap is de laatste hand gelegd aan een toelichtend verslag voor het in december 1997 ondertekende Verdrag van Napels II teneinde de weg te effenen voor de nationale bekrachtigingsprocedures.
Aan de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken is een verslag voorgelegd over de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden op 29 november 1996 inzake de samenwerking tussen de douaneautoriteiten en handelsondernemingen bij de bestrijding van drugshandel.
De resolutie van de Raad van 29 november 1996 betreffende het opstellen van overeenkomsten tussen politie en douane inzake drugsbestrijding is in de lidstaten uitgevoerd. Een voortgangsverslag over de uitvoering werd voorgelegd aan de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken.
B.6 Groep Stelsel van algemene preferenties
In de tweede helft van 1998 heeft de Commissie een voorstel voor een Raadsverordening ingediend waarbij voor de periode 1999 tot en met 2001 een vernieuwd meerjarenstelsel van algemene preferenties zal worden geïmplementeerd. Het voorstel smelt de verschillende bestaande verordeningen samen tot een rechtsinstrument en voegt een sociale en milieudimensie toe aan de speciale preferentiële regeling die aan de Andes- en Midden-Amerikaanse landen wordt toegekend om deze te steunen bij de bestrijding van de drugshandel.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL B.7 Groep Politiële samenwerking
De Groep heeft zich alleen beziggehouden met de technische aspecten van de drugsproblematiek. In
dit verband heeft de Groep in april 1997 verzocht (7335/97 ENFOPOL 91) om het Europees
netwerk van gerechtelijke laboratoria (ENFSI-Groep Drugs) te laten onderzoeken of
gestandaardiseerde en geharmoniseerde analysemethodes in verband met de chemische profilering
van drugs alsmede een systeem ter indicatie van de zuiverheid van drugs kunnen worden ingevoerd.
In zijn antwoord (10801/98 ENFOPOL 93) concludeerde het ENFSI dat alleen het aanduiden van de voornaamste werkzame stoffen, de belangrijkste onzuiverheden, tabletteerhulpmiddelen en typische verdunningsmiddelen niet zou volstaan om verbanden te leggen waaruit zou blijken dat de drugs die worden aangetroffen in in beslag genomen grote partijen een gemeenschappelijke herkomst hebben. Daarom zal over dit onderwerp binnen de Groep nader moeten worden overlegd. Wat betreft het systeem ter indicatie van de zuiverheid van drugs heeft het ENFSI een advies (6088/98 ENFOPOL 25) opgesteld dat door de Groep zal worden besproken.
B.8 Groep Wederzijdse bijstand in strafzaken
Onder het Britse voorzitterschap kon de opstelling van een overeenkomst inzake wederzijdse bijstand in strafzaken overeenkomstig aanbeveling 16 van het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit niet worden afgerond omdat geen consensus kon worden bereikt over regelgeving inzake de observatie van telecommunicatie. In de tweede helft van 1998 is een begin gemaakt met de voorbereidingen voor een protocol over de rol van het Europees Hof van Justitie in verband met de overeenkomst, die naar verwachting medio 1999 zullen worden afgerond.
B.9 Groep Telecommunicatie
De elektronische massamedia blijken een steeds grotere rol te spelen in negatieve reclame betreffende verdovende middelen. Met name Internet speelt een cruciale rol bij de verspreiding van materiaal in verband met het gebruik van drugs en verdovende middelen. Een door Griekenland in de HDG gedane suggestie betreffende het potentieel van Internet is, mede in het licht van de voorbereidingen door de MDG van rechtsinstrumenten in verband met kinderporno op Internet, ter nadere bespreking doorverwezen naar de MDG en andere groepen.
De Commissie heeft overigens op 26 november 1997 een meerjarenactieplan van de Gemeenschap ter bevordering van een veiliger gebruik van Internet aangenomen, waarover de Raad op
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL C. Verslag 1998 per aanpak
In 1998 is aanzienlijke vooruitgang geboekt. Met name is gewerkt aan de implementatie van in 1996 en in 1997 overeengekomen instrumenten, met name het gemeenschappelijk optreden betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en de praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel (12647/96 ENFOPOL 213) en het gemeenschappelijk optreden betreffende het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing inzake nieuwe synthetische drugs.
UNGASS heeft een aantal belangrijke documenten aangenomen, hetgeen in het algemeen als een groot succes wordt beschouwd. De EU, die met één stem sprak, speelde ten aanzien van veel belangrijke vraagstukken een prominente rol en bracht voor de zitting haar standpunt in alle documenten tot uitdrukking.
De ontwikkeling van de activiteiten van het EWDD en Europol, alsmede de samenwerking tussen deze twee instanties, met name bij de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden betreffende nieuwe synthetische drugs, is een positief gegeven. Belangrijke initiatieven zijn ontplooid om te komen tot een betere en efficiëntere organisatie van de werkzaamheden in verband met drugs.
C.1 Verslag Terugdringen van de vraag
De uitvoering van het communautaire actieprogramma ter preventie van drugsverslaving is in volle gang. Uit het grote aantal door niet-gouvernementele organisaties en plaatselijke autoriteiten aan de Commissie voorgelegde initiatieven blijkt hoeveel belangstelling er voor dit programma bestaat. Het accent ligt op projecten ter stimulering van de samenwerking op Europees niveau, het in kaart brengen van de behoeften en de overdracht van de beste werkmethodes teneinde de informatieverstrekking, de gezondheidsvoorlichting en de opleiding te verbeteren. In het kader van het programma is voornamelijk aandacht besteed aan activiteiten in verband met nieuwe synthetische drugs, risicogroepen, jongeren, drugstoerisme en verbetering van procedures.
Ook wordt verder gewerkt aan de uitvoering van twee andere communautaire programma's die verband houden met drugs, namelijk:
-
-het actieprogramma inzake gezondheidsbevordering, -voorlichting, -onderwijs en -opleiding; - het actieprogramma ter preventie van AIDS en andere overdraagbare ziekten.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL In dit verband is een begin gemaakt met de voorbereidingen van een evaluatie van de EU-programma's op het gebied van de gezondheid.
Onder het Britse voorzitterschap is op 18 en 19 mei in Brighton een EU-conferentie betreffende drugspreventie georganiseerd waaraan werd deelgenomen door beleidsmakers en NGO-medewerkers uit de lidstaten, geassocieerde kandidaatlidstaten en anderen. Tijdens de conferentie werd gesproken over de beste methodes in verband met drugspreventie en -voorlichting en het bereiken van jongeren die een verhoogd risico lopen. De conferentie inventariseerde een aantal belangrijke vraagstukken en beginselen die een nuttige basis vormen voor de toekomstige EU-samenwerking op dit gebied en bleek daarmee een waardevolle voorloper van de in Wenen gehouden Flagship-conferentie inzake drugspreventie en drugsbeleid.
In 1998 werd van 16 tot en met 22 november de derde Europese week van de drugspreventie op Europees niveau georganiseerd. Het motto, "Een multidisciplinaire aanpak en drugspreventie: maatschappelijke bewustmaking en partnerschappen" bestrijkt alle activiteiten op Europees, transnationaal en nationaal niveau.
Het Flagship-evenement, een Europese conferentie inzake drugspreventie en drugsbeleid werd op 5 en
6 november in Wenen gehouden. De conferentie werd georganiseerd door de stad Wenen, de Europese
Commissie, het UNDCP en een NGO. Prominente sprekers en eminente deskundigen op drugsgebied leverden een bijdrage aan dit evenement, dat zich toespitste op de verbetering van de horizontale en verticale samenwerking en de coördinatie van met drugs verband houdende activiteiten.
Zoals blijkt uit zijn derde jaarverslag (1998) en uit zijn driejarenprogramma zet het EWDD zijn activiteiten op de volgende gebieden voort:
-
-verbetering van de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van belangrijke epidemiologische indicatoren, met name die betreffende de verspreiding van drugsgebruik en de gevolgen voor de gezondheid;
-
-verbetering van de informatie over activiteiten in verband met het terugdringen van de vraag naar drugs en de effectiviteit ervan (de EDDRA-gegevensbank biedt al toegang tot nauwkeurige geactualiseerde
informatie betreffende activiteiten in verband met het terugdringen van de vraag);
-
-verbetering van de methoden en instrumenten voor de verzameling en de analyse van gegevens inzake de drugswetgeving;
-
-verzameling van informatie over nieuwe tendensen op het gebied van synthetische drugs.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL Het jaarverslag van het EWDD betreffende de drugssituatie, alsmede beoordelingen van andere
deskundigen, bevestigen dat het gevaar dat uitgaat van synthetische drugs, blijft bestaan en zelfs toeneemt. In 1998 hebben de meest efficiënte strategieën zich toegespitst op primaire preventieve maatregelen en strategieën, met name via het actieprogramma van de Gemeenschap inzake drugspreventie. Ook is een verdere stimulans gegeven aan de verspreiding en uitwisseling van gegevens over de gevolgen voor de gezondheid en over de sociale, economische en culturele aspecten van het gebruik van stimulerende middelen van het amfetaminetype.
Op het gebied van drugsonderzoek zijn belangrijke studies uitgevoerd in het kader van het BIOMED-programma en zijn de volgende seminars gehouden: - Concepten, terminologie en praktijk van externe werkzaamheden (Amsterdam, 29-31 maart), - Drugsgebruik, onderzoek, beleid en dynamische modellen (7-9 mei 1998, Lissabon), - Alternatieve straffen voor drugsgebruikers (26 juni 1998, Bilbao), - Kwalitatief onderzoek, kennis met het oog op effectieve maatregelen (29-31 oktober 1998, Lissabon).
Ook is de uitvoering voortgezet van het zich over verscheidene jaren uitstrekkende Initiatief Werkgelegenheid-Integra waarmee maatregelen worden bevorderd om de arbeidsmarkt toegankelijker te maken voor drugsverslaafden of voormalige drugsverslaafden.
De Horizontale Groep Drugs is begonnen met het vaststellen van die aspecten van het terugdringen van de vraag die in aanmerking zouden komen voor een onderlinge aanpassing van de praktijken van de lidstaten.
C.2 Verslag Terugdringen van het aanbod
Wederzijdse rechtsbijstand De bekrachtiging van multilaterale overeenkomsten is in alle relevante groepen aan de orde geweest (zie aanbevelingen 13 en 14 van het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit). Teneinde de wederzijdse rechtsbijstand in strafzaken op EU-niveau efficiënter te maken heeft de MDG regelmatig de balans opgemaakt van de bekrachtigingsprocedures betreffende relevante multilaterale overeenkomsten, waarvan sommige reeds zijn afgerond (b.v. betreffende vereenvoudigde uitzetting, het ne bis in idem- beginsel, enz.).
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL Ook is een stimulans gegeven tot bilaterale overeenkomsten alsmede tot inspanningen om het mechanisme voor wederzijdse rechtsbijstand bij ernstige misdrijven te verbeteren.
Met het op 29 juni 1998 aangenomen gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken en wederzijdse rechtshulp in strafzaken wordt beoogd de verwerking van verzoeken om wederzijdse rechtsbijstand te versnellen.
Op het gebied van de drugshandel is duidelijk geworden dat de versterkte en stelselmatige vervolging van drugsproducenten, handelaars en dealers een belangrijke doelstelling bij de terugdringing van het drugsaanbod moet blijven.
Witwassen van geld
In verband met de verbintenis van de Europese Raad van december 1996 om de richtlijn inzake het witwassen van geld volledig toe te passen, hebben alle lidstaten deze richtlijn thans uitgevoerd. In het op 1 juli 1998 aangenomen tweede verslag van de Commissie over de uitvoering van de richtlijn wordt erop gewezen dat ook in het kader van de derde pijler maatregelen nodig zijn. Verdere actie is vooral geboden ten aanzien van de uitbreiding tot relevante beroepen en instanties buiten de traditionele financiële sector, de verbetering van de informatie-uitwisseling en de uitbreiding van de lijst van strafbare feiten tot alle ernstige misdrijven. De Commissie zal vermoedelijk in het voorjaar van 1999 een nieuw voorstel voorleggen voor de actualisering en de uitbreiding van de richtlijn van 1991, met onder andere beroepen buiten de financiële sector.
De bestrijding van witwastransacties, de vervolging van geldwitwassers en de inbeslagneming van de financiële opbrengsten uit illegale transacties zullen een geïntegreerd en wezenlijk deel van de strategieën ter terugdringing van het aanbod blijven vormen. Een ander belangrijk aspect is de onvoorwaardelijke vervolging van alle vormen van "legalisering" van winsten uit criminele en illegale activiteiten. In dit verband zal het ontwerp van een gemeenschappelijk optreden betreffende het witwassen van gelden, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van via of dankzij ongeoorloofde activiteiten verworven vermogen de lidstaten de beschikking geven over een aanvullend rechtsinstrument.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL Onder het Britse voorzitterschap heeft de MDG een informele deskundigengroep opgezet om de sterke en zwakke punten in de structuren van de verschillende lidstaten te analyseren. De deskundigengroep heeft een verslag opgesteld dat o.a. concrete aanbevelingen bevat over de wijze waarop de interne en grensoverschrijdende samenwerking kan worden verbeterd.
Synthetische drugs
Na de formele kennisgeving die het Britse voorzitterschap namens alle lidstaten aan het EWDD had gedaan, werd op grond van artikel 4 van het betrokken gemeenschappelijk optreden een risicobeoordelingsprocedure ingeleid voor MBDB, een stimulerend middel van het amfetaminetype.
Op 20 mei 1998 werd op grond van artikel 3 van het gemeenschappelijk optreden door Europol en het
EWDD een gezamenlijk informatieverslag voorgelegd; daarnaast hebben het EWDD en zijn wetenschappelijk comité richtsnoeren opgesteld voor de risicobeoordeling als voorzien in artikel 4 van het gemeenschappelijk optreden.
Op 9 en 10 november hebben het uitgebreide wetenschappelijk comité/deskundigen het eerste risicobeoordelingsverslag over MBDB besproken en "goedgekeurd". Thans is het aan de lidstaten en de Commissie een besluit te nemen over verdere maatregelen overeenkomstig artikel 5 van het gemeenschappelijk optreden.
Gezien de risico's in verband met invallen in clandestiene laboratoria heeft Europol, in samenwerking met de deskundigen van de lidstaten, de Europese Commissie en de Werelddouaneorganisatie, een handboek over de productie van synthetische drugs opgesteld dat handelt over risicobeoordeling, risicobeheer en een stapsgewijze benadering vanaf het eerste binnengaan van een laboratorium tot het verzamelen van bewijsmateriaal en het vervoer van chemicaliën en eindproducten.
Chemische precursoren
De Gemeenschap dient zich actief te bezinnen op maatregelen om te voorkomen dat chemische precursoren worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van nieuwe synthetische drugs. Het is moeilijk een soortgelijk controlemechanisme als dat voor de 22 geregistreerde stoffen in te voeren, omdat uitbreiding van die controles ten koste kan gaan van de algehele doeltreffendheid van het precursorcontrolesysteem en de zeer vruchtbare samenwerking tussen het bedrijfsleven en de autoriteiten.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mc NL De Raad bestudeert momenteel een voorstel dat de lidstaten ertoe zou verplichten mechanismen
voor vrijwillige samenwerking met de chemische industrie in te voeren om toezicht mogelijk te maken op niet-geregistreerde stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van synthetische drugs.
Na de precursorcontroleovereenkomsten die in de afgelopen jaren met de Andeslanden, Mexico en de Verenigde Staten zijn ondertekend, is in november 1998 een soortgelijke overeenkomst met Chili formeel ondertekend.
De Commissie en de lidstaten vergaderen regelmatig op deskundigenniveau, in het kader van het drugprecursorencomité als bedoeld in artikel 10 van Verordening nr. 3677/90 i en Richtlijn 92/109/EEG i, om de communautaire wetgeving inzake precursoren en de uitvoering daarvan door de lidstaten te bespreken.
D. Internationale samenwerking en initiatieven
D.1. UNGASS
De speciale zitting van de Algemene Vergadering die de bestrijding van de illegale productie en verkoop van, de vraag naar, de handel in en de verspreiding van verdovende middelen en psychotrope stoffen en aanverwante activiteiten moest bespreken en nieuwe strategieën, methoden, praktische activiteiten en specifieke maatregelen moest voorstellen om de internationale samenwerking ten aanzien van het probleem van drugsmisbruik en illegale handel te versterken, vond plaats op 8-10 juni 1998 en werd in het algemeen als een groot succes beschouwd. De HGD en CODRO hadden de zitting grondig voorbereid (7792/98 CORDROGUE 24 CODRO 2). De Commissie had terzake een mededeling voorgelegd (COM(97) 670 def i.; 5302/98 PESC 14 CODRO 1 CONUN 1).
Daarnaast vonden dagelijks EU-coördinatievergaderingen plaats in Wenen, waar de Commissie voor Verdovende Middelen fungeerde als voorbereidende instantie voor UNGASS. De opvattingen van de Europese Unie kwamen in alle door UNGASS aangenomen documenten tot uiting, met name in de documenten betreffende het witwassen van geld, alternatieve ontwikkeling, precursoren en richtsnoeren inzake het terugdringen van de vraag. De EU speelde ook een toonaangevende rol bij de opstelling van de politieke verklaring.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mc NL D.2. Regionale mechanismen
Drugs vormen een steeds belangrijker aspect van de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen of groeperingen van landen. Bovendien speelt de Europese Unie een actieve rol in internationale fora die zich bezighouden met drugskwesties. Met name in de volgende regio's is de samenwerking versterkt:
D.2.1. Centraal-Azië
Naar aanleiding van een aan de Europese Raad van Dublin voorgelegd Frans en Brits initiatief werd door de Commissie met steun van deskundigen uit de lidstaten in 1997 een belangrijke verkenningsmissie naar de regio georganiseerd teneinde de Centraal-Aziatische republieken bij te staan bij de bestrijding van de doorvoer en de productie van drugs. Op basis van de conclusies van genoemde deskundigen is een aantal samenwerkingsgebieden in kaart gebracht. In 1998 heeft de Commissie een beroep gedaan op de deskundigheid van de lidstaten voor de uitwerking van zes concrete projecten waarvan de implementatie in 1999 zou moeten beginnen. Voor dat doel is uit de TACIS-begrotingen van 1997 en 1998 in totaal 6 miljoen ecu uitgetrokken. In de hele regio zijn aanvullende activiteiten op douanegebied op touw gezet (zie D.2.4 hieronder).
Bij deze activiteiten zal worden getracht dubbel werk en overlapping tussen de verschillende programma's van de EU-lidstaten, andere bilaterale en internationale donors, het UNDCP en andere belangrijke instanties (zoals UNDP) te vermijden.
Teneinde alle drugshandelsgebieden te bestrijken is de Commissie voorts doende een strategiedocument op te stellen betreffende de drugsbestrijding in Centraal-Azië en Trans-Kaukasië.
D.2.2. Caribisch gebied en Latijns-Amerika
D.2.2.1. Caribisch gebied
De Commissie en de betrokken lidstaten hebben energiek werk gemaakt van het Drugsactieplan
voor het Caribisch gebied (Plan van Barbados). Teneinde de maritieme samenwerking - een
voorwaarde voor geslaagde operaties tegen de drugshandel in het Caribisch gebied - te
versterken en de daarmee verband houdende wetshandhavingsopleidingen te verbeteren is in
samenwerking met het Caribisch gebied en andere donors een bureau voor projectbeheer (PO)
opgericht, dat thans volledig operationeel is.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mc NL De Commissie
-
-bereidt de kwalitatieve verbetering voor van de faciliteiten voor de behandeling en rehabilitatie van drugsverslaafden in de gehele regio en steunt de nationale programma's voor het terugdringen van de vraag in verscheidene landen van het Caribisch gebied;
-
-voert in samenwerking met de VS een regionaal project ter beperking van het witwassen van geld uit;
-
-verleent steun aan een regionaal programma voor wetshandhavingsopleidingen.
D.2.2.2. Latijns-Amerika
De tot dan toe tot afzonderlijke projecten beperkt gebleven samenwerking en coördinatie met de Latijns-Amerikaanse landen werd in maart 1998 in een ruimer bestek geplaatst via een ontmoeting op hoog niveau tussen drugsdeskundigen van de EU en Latijns-Amerika/het Caribisch gebied, en werd gekoppeld aan het Caribisch gebied door de invoering van het Mechanisme voor coördinatie en samenwerking inzake drugs (EU/Latijns-Amerika/Caribisch gebied).
Het Oostenrijks voorzitterschap heeft verder gewerkt aan de onder het Britse voorzitterschap geëntameerde opstelling van een actieplan voor de EU/Latijns-Amerika inzake bijstand bij de drugsbestrijding. Bijzondere nadruk is gelegd op het inventariseren van mogelijke interregionale samenwerkingsgebieden tussen Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.
In februari 1998 werd in Panama een samenwerkingsproject inzake de harmonisatie van de wetgeving, het witwassen van geld en de controle van precursoren ondertekend.
De controle van precursoren vormt een belangrijk onderdeel van de samenwerking. Met vijf landen van de Andesgemeenschap en Mexico zijn overeenkomsten gesloten, die thans van kracht zijn. In november is een overeenkomst met Chili ondertekend en met de MERCOSUR-landen zijn onderhandelingen gaande.
In oktober hechtten de lidstaten hun goedkeuring aan een door de Commissie voorgesteld project ter verbetering van het in Columbia gehanteerde systeem om illegale teelten via teledetectie in kaart te brengen.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mc NL 0p 8-9 oktober 1998 is op initiatief van de president van Portugal en met medewerking van de Europese Commissie en het EWDD een Europees/Latijns-Amerikaans seminar gehouden dat
resulteerde in de verklaring van Porto, met het doel de samenwerking tussen Europa en Latijns Amerika te bevorderen, met name op het gebied van drugsvoorlichting, terugdringing van de vraag en uitwisselingen tussen steden.
Op 26-29 oktober werd door Spanje in Cartagena de Indias (Colombia) een door het OISIN- programma medegefinancierd, tweede seminar van verbindingsofficieren van de EU in Latijns Amerika en het Caribisch gebied georganiseerd, waaraan werd deelgenomen door aanbodbeperkingsdeskundigen van de Andeslanden, Brazilië, Mexico en Panama. In de conclusies van het seminar wordt de noodzaak onderstreept om onder de verbindingsofficieren van de lidstaten van de EU in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied een netwerk van contactpunten op te richten.
Op 10 en 11 november organiseerde de Europese Commissie in Brussel een aan drugs gewijde donorsvergadering voor Peru. Bij die gelegenheid kondigde de Commissie aan dat zij overweegt een project voor alternatieve ontwikkeling in de regio van Pozuzo/Palazu goed te keuren.
De derde vergadering op hoog niveau over met drugs verband houdende vraagstukken tussen de
EU en het Andespact vond op 25 november 1998 plaats in Cartagena, Columbia.
In december beraadslaagde de Europese Commissie over de financiering van een met vraagterugdringing verband houdend project in Venezuela ter ondersteuning van een Venezolaans nationaal drugswaarnemingscentrum.
D.2.3. SADC
Zuidelijk Afrika is een nieuw doelgebied voor EU-samenwerking op drugsgebied vanwege de sterke toename van het drugsgebruik en de drugshandel ter plaatse. In dit verband was de drugsconferentie van de EU en de SADC in Gaborone in februari 1998 van bijzonder belang. De Commissie heeft het SADC-secretariaat bijgestaan met technisch advies op het gebied van drugsbeperking. De EU is voornemens de uitvoering te steunen van het SRDCP (regionaal programma voor drugsbeperking van de SADC), als eerste regionaal initiatief om het drugsprobleem gezamenlijk aan te pakken.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mc NL D.2.4. Rusland en andere NOS
De Europese Raad van Florence heeft beklemtoond dat de samenwerking tussen de Europese Unie en de nieuwe onafhankelijke staten op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken moet worden ontwikkeld. Ook in het door de Groep op hoog niveau in 1997 opgestelde EU-verslag betreffende de georganiseerde criminaliteit wordt betoogd dat de betrekkingen met Rusland en Oekraïne via het TACIS-programma moeten worden uitgebouwd. Bijgevolg heeft de Commissie het TACIS- programma gebruikt om tussen februari 1997 en juni 1997 verkenningsmissies van hooggekwalificeerde deskundigen uit de lidstaten te organiseren.
Uit de TACIS-begroting voor 1997 en 1998 is zes miljoen ecu gereserveerd voor de samenwerking met de NOS op het gebied van JBZ, waarbij tot dusverre prioriteit is gegeven aan de bestrijding van drugsproductie en de drugshandel in Centraal-Azië, zulks ingevolge het mandaat van de Europese Raad van Dublin (zie voor Trans-Kaukasië ook D.2.1).
Voor het grensoverschrijdende programma van TACIS is voor 1996, 1997 en 1998 in totaal 37,32 miljoen ecu uitgetrokken. Dit programma, dat momenteel wordt uitgevoerd, richt zich op alle aspecten van de belangrijkste grensovergangen, pakt zowel institutionele als infrastructurele problemen aan en is vooral gericht op de versterking van de
-
i)capaciteiten van de grenswachten aan de NOS-kant (Rusland en Belarus) langs de grens met Estland, Letland en Polen;
-
ii)instanties die betrokken zijn bij de bestrijding van de gevolgen van illegale grensactiviteiten; en iii) regionale samenwerking en de informatiestroom in verband met acties die gezamenlijk met hun
tegenhangers in de naburige landen worden uitgevoerd op gebieden van wederzijds belang, zoals migratie.
De in het kader van het douaneprogramma van TACIS in alle NOS uitgevoerde activiteiten hebben ook een onmiskenbaar effect op de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Dit programma, waarvoor voor 1991-1998 in totaal 23,4 miljoen ecu is uitgetrokken, is onder andere gericht op verbetering van de doeltreffendheid van de inning van de staatsinkomsten, op het bieden van sociale bescherming, met name bij de bestrijding van illegale handel in gevaarlijke goederen zoals drugs en nucleaire materialen, en op de bestrijding van commerciële fraude. In alle NOS worden dergelijke activiteiten momenteel uitgevoerd.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mc NL Een grote bijdrage is geleverd aan de Russische douanelaboratoria die een belangrijk instrument in de strijd tegen fraude en drugs vormen. Deze steun zal worden voortgezet, samen met soortgelijke
bijstand aan Oekraïne. Ook een plaatselijk samenwerkingsverband tussen lidstaten en de douanediensten van NOS kan nuttig zijn.
De Commissie is momenteel bezig met de voorbereiding van een project inzake de bestrijding van het witwassen van geld in Rusland en Oekraïne. Via het Falcone-programma hebben door de Commissie medegefinancierde seminars inzake het witwassen van geld plaatsgevonden, waaraan ook door Russische deskundigen is deelgenomen.
D.3 Transatlantische dialoog
D.3.1 Verenigde Staten
De samenwerking in het kader van de transatlantische dialoog was voornamelijk gericht op de uitvoering van de overeenkomst inzake chemische precursoren van 1997 en op de intensivering van de samenwerking in het kader van het drugsinitiatief voor het Caribisch gebied, in het kader waarvan de maritieme samenwerking ter plaatse is verbeterd en een gezamenlijk gefinancierd EU- VS-programma ter beperking van het witwassen van geld is gelanceerd.
In juli 1998 heeft een vergadering van de trojka met de VS plaatsgevonden, waar de vorderingen bij
de bestrijding van het witwassen van geld werden belicht, met name het terzake in het Caribisch
gebied uitgevoerde gezamenlijke programma, de UNDCP-plannen inzake de uitbanning van het
verschijnsel, de follow-up van UNGASS en de coördinatie in het Caribisch gebied, Latijns
Amerika, Centraal-Azië en Zuidelijk Afrika. In de in oktober 1998 gehouden vergadering van de
EU-trojka met de VS zijn de ontwikkelingen in de drugsbestrijding in Latijns-Amerika besproken.
De directeur van het White House Office of National Drug Control Policy (ONDCP) van de Verenigde Staten, generaal Barry R. McCaffrey, bracht op 17 juli een bezoek aan het EWDD in het kader van het eerste informele drugsforum tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Het forum vormde de laatste etappe van de achtdaagse informatiemissie die generaal McCaffrey naar zeven Europese steden voerde.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mg NL De bijeenkomst heeft de weg geëffend voor de volgende samenwerkingsvormen:
-
-gezamenlijke bespreking van gegevensverzamelingsproblemen; - verbeterde methodes voor het opsporen van wereldwijde tendensen op drugsgebied; - uitwisseling van informatie over methoden om op verschillende plaatsen nieuwe tendensen te signaleren; - open toegang tot het nationale clearing house voor drugs van de VS; - delen van ervaring en bij de ontwikkeling van methoden om de efficiëntie en de resultaten van beleidsplannen en maatregelen te meten.
D.3.2 Canada
De EU en Canada zijn een dialoog aangegaan om hun standpunten inzake drugs en met drugs verband houdende vraagstukken beter te coördineren teneinde gemeenschappelijke samenwerkingsprojecten op te zetten.
E. Geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa en Cyprus
Vorderingen zijn gemaakt bij de uitvoering van het Pharemeerlandendrugsprogramma, dat landen van Midden- en Oost-Europa steunt bij de ontwikkeling van multidisciplinaire en gecoördineerde drugsbeleidsprogramma's, met name in het licht van de uitbreiding. Het programma richt zich steeds meer op het opzetten van instellingen met het oog op de omzetting van het EU-acquis op drugsgebied. In het kader van het meerlandendrugsprogramma voor 1998, waarvoor 11 miljoen ecu is uitgetrokken, wordt het accent gelegd op het nauwer betrekken van de kandidaat-lidstaten bij het EWDD en op de versterking van hun capaciteiten op het gebied van synthetische drugs. Het programma zal ook het draagvlak van de civiele samenleving op het gebied van drugspreventie verder versterken; tenslotte wordt in het kader van het gezamenlijke UNDCP-Phareprogramma inzake handhaving van de drugswetgeving in Zuid-Oost-Europa bijzondere aandacht besteed aan de escalerende problemen langs de Balkanroute.
Op 19 mei en 22 oktober hebben trojka-vergaderingen met de LMOE en Cyprus plaatsgevonden, en op 23 oktober namen de geassocieerde kandidaat-lidstaten deel aan een gezamenlijke HGD- vergadering in Brussel. Deze vergadering behelsde vooral een algemene uitwisseling van opvattingen over de wijze waarop de samenwerking verder kan worden verbeterd. Wat de terugdringing van de vraag betreft werd overeenstemming bereikt over de noodzaak van samenwerking bij de opstelling van een actieplan, als uitvloeisel van de door UNGASS aangenomen verklaring inzake het terugdringen van de vraag.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mg NL II. VERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN
BETREFFENDE DE ONDERLINGE AANPASSING VAN DE WETGEVINGEN EN PRAKTIJKEN VAN DE LIDSTATEN TER BESTRIJDING VAN DRUGSVERSLAVING EN TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN DE ILLEGALE DRUGSHANDEL (96/750/JH)
Inleiding Artikel 11 van het op 17 december 1996 aangenomen gemeenschappelijk optreden bepaalt dat het voorzitterschap elk jaar aan de Raad verslag moet uitbrengen over de uitvoering ervan. Een ontwerp van de voorlopige versie van dit document is aan de Horizontale Groep Drugs voorgelegd op 18 november 1998.
Doel van dit verslag is te wijzen op de vooruitgang die sinds het vorige, onder het Luxemburgse voorzitterschap uitgebrachte verslag (doc. 11736/1/97 CORDROGUE 71 REV 1) is geboekt. De volgende samenvatting geeft de maatregelen weer die voor de toepassing van het gemeenschappelijk optreden van belang zijn en die door de lidstaten zijn genomen sinds de voorlegging van het vorige verslag aan de Europese Raad van Luxemburg.
Bijlage II van het verslag heeft betrekking op de voortgangsverslagen die de lidstaten over elk afzonderlijk artikel hebben opgesteld.
Een geactualiseerde versie van de vergelijkende studie van de drugswetgeving van de lidstaten (een initiatief van het Britse voorzitterschap, zie doc. 8599/98 CORDROGUE 28) is toegevoegd als bijlage III.
De antwoorden van de lidstaten op de vier aanvullende vragen in document 10040/1/98 CORDROGUE 47 REV 1 zijn bijgevoegd als bijlage IV van het verslag.
Onder het Oostenrijkse voorzitterschap is een afzonderlijk document opgesteld (doc. 10040/98 CORDROGUE 47), waarin uit die antwoorden mogelijke conclusies worden getrokken met het oog op de verdere bespreking van dit onderwerp.
A. Overzicht De antwoorden van de lidstaten kunnen als volgt beknopt worden samengevat:
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mg NL A.1 Algemene opmerkingen
Algemene maatregelen zijn genomen door:
Zweden: de Zweedse regering heeft in mei 1998 een verslag betreffende haar drugsstrategie voorgelegd aan de Riksdag; een in mei 1998 aangestelde speciale commissie voor drugs werd opgedragen de politieke inspanningen op drugsgebied sinds het midden van de jaren '80 te evalueren en op basis daarvan maatregelen voor te stellen om het beleid inzake verdovende middelen effectiever te maken.
Verenigd Koninkrijk: in april 1998 heeft de Britse regering haar Witboek "Tackling Drugs to Build a Better Britain" gepubliceerd waarin haar nieuwe tienjarenstrategie ter bestrijding van de problemen van drugsmisbruik wordt beschreven; de nieuwe Britse strategie is gericht op de lange termijn, gebaseerd op harde gegevens en een positieve aanpak en kent vier overkoepelende doelstellingen; als onderdeel van de Crime and Disorder Act is een nieuwe Drug Treatment and Testing Order ingevoerd (waaraan in juli koninklijke goedkeuring is verleend), die erop is gericht drugsverslaving uit de criminele sfeer te halen.
Nederland: is bezig zijn uit 1996 daterende nationale richtsnoeren van het Openbaar Ministerie te evalueren.
A.2 Uitvoering op nationaal en/of Europees niveau
Artikel 1: Onderlinge aanpassing van de wetgevingen en samenwerking
-
i)Onderlinge aanpassing van de wetgeving
Sinds het verslag van 1997 werkt Zweden aan een nieuwe wet inzake internationale
samenwerking op het gebied van criminaliteit. In Denemarken zijn via op 28 mei 1997
aangenomen wetswijzigingen regels ingevoerd inzake de omkering van de bewijslast met het
oog op confiscatie in ernstige drugszaken en is de weg vrijgemaakt voor "geheime"
doorzoekingen. In Italië zijn de vertrouwelijkheidsprocedures versterkt na de bekendmaking
van de wet inzake de bescherming van persoonsgegevens, die in december 1997 werd
goedgekeurd.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mg NL ii) Samenwerking tussen de lidstaten
In het algemeen verloopt de samenwerking tussen de lidstaten bevredigend. Alle lidstaten blijven volledig met elkaar samenwerken.
In 1998 ondertekenden Frankrijk en Nederland een bilaterale samenwerkingsovereenkomst die speciaal gericht is op politiesamenwerking.
Artikel 2: Nauwe samenwerking tussen de politie-, douane- en gerechtelijke autoriteiten
Op nationaal niveau zijn er recentelijk in veel lidstaten maatregelen voor een efficiëntere samenwerking getroffen (bijvoorbeeld in Frankrijk, Griekenland en Zweden) of in overweging genomen. Wat betreft de samenwerking tussen politie-, douane- en gerechtelijke autoriteiten werd het belang benadrukt van Europol en van de uitwisseling van ambtenaren en studiebezoeken. In dit verband dienen ook de in het kader van Schengen gelegde contacten te worden vermeld.
In januari 1998 heeft de werkgroep van de Duitse en de Nederlandse politie die zich bezighoudt met drugsbestrijding, in Zoetermeer, Nederland, vergaderd over o.a. de uitwisseling van gevoelige informatie en het initiëren van gezamenlijke operationele maatregelen.
In Griekenland is een interministeriële instantie (politie, douane, havenautoriteiten), het centrale coördinatie-orgaan voor drugsbestrijding, in het leven geroepen om de handhaving van de drugswetgeving te verbeteren. Teneinde alle informatie betreffende verdachte transacties te beoordelen en de aanzet te geven tot onderzoeken en naspeuringen in verband met geldwitwasactiviteiten, is een andere nationale centrale commissie opgezet, die bestaat uit vertegenwoordigers van de diensten die verantwoordelijk zijn voor de vervolging van misdrijven in de financiële sector, alsmede uit vertegenwoordigers van de ministeries van economische zaken, financiën en handel.
Artikel 3: Illegale intracommunautaire stromen van verdovende middelen en psychotrope stoffen, waaronder drugstoerisme
Op nationaal niveau heeft de bestrijding van illegale drugsstromen hoge prioriteit. In 1998 werden in
Zweden en het Verenigd Koninkrijk belangrijke maatregelen aangenomen. De samenwerking tussen de
Franse, de Belgische en de Spaanse douane-autoriteiten heeft vruchten afgeworpen.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mg NL Een aantal landen binnen en buiten de EU werken samen aan het amfetamineproject. Het project staat onder de gezamenlijke leiding van Polen en Zweden en ontvangt financiële steun uit het PHARE-programma.
Artikel 4: Straffen voor ernstige drugsdelicten
Sinds 1990 bestaat in Nederland de mogelijkheid de gevangenisstraf voor ernstige harddrugsdelicten te verhogen tot maximaal 22 jaar indien meer dan één misdrijf is gepleegd en de verdachte/veroordeelde het door de rechter vastgestelde bedrag van de illegaal verkregen winsten niet kan terugbetalen.
Het UK heeft een minimumstraf ingevoerd voor herhaalde veroordelingen wegens "Class A"- drugshandeldelicten.
Artikel 5: Synthetische drugs
In verschillende lidstaten zijn wetten aangenomen of gewijzigd om de handel in en het gebruik van synthetische drugs effectiever te bestrijden.
Door de bevoegde autoriteiten in staat te stellen via een ministerieel decreet te reageren garandeert de in
1998 in Oostenrijk aangenomen drugswet dat de lijst van gecontroleerde stoffen snel en zonder administratieve rompslomp kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en tendensen.
In januari 1998 is in Frankrijk een nationaal informatiesysteem voor vroegtijdige waarschuwing ingevoerd, dat speciaal gericht is op nieuwe synthetische drugs.
In Duitsland werden 10 synthetische drugs (waaronder MBDB) met behulp van spoeddecreten aangemerkt als illegale drugs.
De Zweedse regering heeft in een wetsvoorstel aan de Riksdag wijzigingen in de classificatie van nieuwe synthetische drugs voorgesteld.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mg NL De Britse regering heeft op 12 augustus 1998 voorstellen gepubliceerd om de resterende 34 "PIHKAL drugs" samen met 2 andere stoffen, N-hydroxyamfetamine en 4-Methylthioamfetamine (4-MTA) binnen de werkingssfeer van de wetgeving inzake drugsmisbruik te brengen.
Nederland heeft een Werkgroep Nationale Implementatie Early-Warning Mechanisme (EWMJ) opgezet om elke nieuwe synthetische drug die op de markt komt op nationaal niveau te beoordelen; informatie over nieuwe synthetische drugs zal in de regel worden aangeleverd door het Drugs Informatie en Monitoring System.
Artikel 6: Versterking van de operationele samenwerking tussen politie, douane en justitie bij de bestrijding van drugsverslaving en bij de voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel
Verscheidene delegaties hebben erop gewezen dat de antwoorden betreffende artikel 6 samenvallen met die betreffende de artikelen 2 en 3. De douanediensten van de lidstaten houden jaarlijks gezamenlijke oefeningen inzake toezicht op het lucht-, zee- en wegvervoer. Structurele acties in verband met de operationele samenwerking zijn door de volgende lidstaten ondernomen:
De Franse douaneautoriteiten hebben deelgenomen aan Operatie Felix (scheepscontainers), Operatie Guest (luchtvervoer) en Operatie Road Runner (Balkanroute). Daarnaast is het ontwerp van een meerjarenplan voor de bestrijding van containerfraude opgesteld.
In het UK coördineert de National Criminal Intelligence Service (NCIS) het optreden van het UK en de wetshandhavingsinstanties van de andere lidstaten tegen de drugshandel.
Artikel 7: Naleving van de VN-Verdragen van 1961, 1971 en 1988
De drie Verdragen zijn in alle lidstaten van kracht. Via de uitvoering van het besluit van de VN-commissie voor verdovende middelen heeft de Britse regering voor 7 stoffen (aminorex, brotizolam, etryptamine, flunitrazepam, mesocarb, methcathinone en zipeprol) beperkende maatregelen ingevoerd, die op 1 mei 1998 van kracht zijn geworden.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/er NL Artikel 8: Illegale teelt van planten
In de meeste landen is de teelt van planten voor illegale doeleinden verboden.
In Griekenland wordt een uitgebreid programma uitgevoerd dat betrekking heeft op opleiding, uitrusting, handleidingen en informatieverzameling.
In Frankrijk hebben de douaneautoriteiten samen met andere diensten een studie opgesteld waarin wordt aanbevolen communautaire voorschriften in te voeren voor het verkeer van cannabiszaad.
Het Franse parlement heeft een voorstel tot wijziging van de Opiumwet aangenomen teneinde de straf voor de teelt van cannabis te verhogen van 2 tot 4 jaar.
Artikel 9: Iemand, op welke wijze ook, aanzetten tot het illegale gebruik of de illegale productie van verdovende middelen (b.v. via Internet)
In het algemeen geldt dat het in alle lidstaten een misdrijf is personen aan te zetten tot het gebruik of de productie van drugs. Het probleem van Internet wordt in veel lidstaten bestudeerd. Een Grieks voorstel (aan de HDG voorgelegd op 23 oktober) waarin gewezen wordt op het potentieel van Internet, is doorverwezen naar andere Raadsgroepen, zodat die verslag kunnen uitbrengen over mogelijke oplossingen voor technische kwesties en over mogelijke maatregelen om toegangs- en informatieleveranciers op Internet te controleren.
In Frankrijk hebben de douaneautoriteiten een douanedienst voor onderzoek en analyse van Internet
(CRAIDO) opgericht, die beschikt over computers om informatie te verzamelen en te verwerken. In het UK is een gezamenlijke vergadering van de vereniging van hoge politieofficieren (ACPO) en Internetdienstenleveranciers gepland om verdere beleidsmaatregelen te ontwikkelen en na te gaan hoe Internet een rol kan spelen bij crimineel onderzoek zonder dat de belangen van de industrie worden geschaad.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/er NL Artikel 10: Passende aanvullende maatregelen ter bestrijding van de drugsverslaving en ter
voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel
In Griekenland is een parlementair comité opgericht om de drugsproblematiek in zijn algemeenheid te bestuderen, de nodige wetgeving en praktische maatregelen in te voeren en een jaarverslag op te stellen. OKANA (organisatie voor drugsbestrijding) is de instantie die specifiek verantwoordelijk is voor de uitvoering van het nationale drugsbeleid en de behandeling, beroepsopleiding en sociale rehabilitatie van verslaafden.
In Portugal is het nationale programma ter voorkoming van drugsverslaving per wettelijk decreet van augustus 1998 gereorganiseerd via de invoering van het VIDA-project, een onder de eerste minister ressorterende interministeriële instantie, waarbij de ministeries van Defensie, Financiën, Binnenlandse Zaken, Justitie, Onderwijs, Volksgezondheid en Arbeid en Solidariteit betrokken zijn.
In Spanje is de verordening betreffende het fonds van geconfisceerd vermogen volledig uitgevoerd, waardoor aanvullende middelen voor de bestrijding van de drugshandel beschikbaar zijn en blijven en de opbrengsten van de illegale handel gebruikt kunnen worden om slachtoffers te helpen (oprichting van drugsbehandelingscentra, gebruik van het vermogen van drugshandelaars door de veiligheidsdiensten, enz.).
A.3 Regionale samenwerking
In het algemeen ontwikkelt de regionale samenwerking zich gestaag. In de bijdragen betreffende specifieke artikelen (met name de artikelen 1, 2, 3 en 6) staan voorbeelden van bilaterale samenwerking.
In hun bijdragen vestigen de delegaties de aandacht op drie vormen van regionale samenwerking:
12334/1/98 REV 1 gra/HB/er NL Noordse samenwerking, samenwerking in het gebied van de Oostzee en samenwerking tussen verscheidene douane-autoriteiten. De Franse en de Nederlandse douane-autoriteiten hebben een driejarenplan opgesteld voor de organisatie van uitwisselingen van ambtenaren; de Franse douaneautoriteiten waren ook betrokken bij de oprichting van gezamenlijke politie/douanecentra (CCPD), waartoe als eerste stap in 1997 overeenkomsten met Duitsland en Italië en in 1998 met Spanje en Zwitserland werden ondertekend; deze centra krijgen thans hun beslag (bijvoorbeeld in Offenburg, Duitsland).
In 1998 hebben de Luxemburgse wetshandhavingsinstanties voor de eerste keer deelgenomen aan de Hazeldonk-operaties. De ontwikkeling van gemeenschappelijke praktijken in "Operatie Pyreneeën", waarmee in 1997 bilateraal een begin werd gemaakt, kreeg in 1998 een impuls via "Operatie Snow (Schengen Narcotics Operations Ways), een van de operationele projecten van de Drugsgroep van Schengen. Dit project, dat bestond uit twee achtereenvolgende fasen van lucht- en landtoezicht en voorzag in een gezamenlijke regionale operatie van Spanje, Frankrijk, Portugal en Italië (Groep Zuidelijke Regio), samen met andere Schengenlanden, werd in april en mei 1998 uitgevoerd.
A.4 CONCLUSIE
Uit het onderhavige verslag blijkt dat op alle niveaus serieuze inspanningen zijn geleverd in verband met de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden en dat de relevante strafrechtelijke bepalingen van de lidstaten op de meeste gebieden stroken met de doelstellingen van het gemeenschappelijk optreden.
III. UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN INZAKE HET
MECHANISME VOOR VROEGTIJDIGE WAARSCHUWING
Inleiding
Het gemeenschappelijk optreden inzake nieuwe synthetische drugs werd op 16 juni 1997 in Amsterdam door de Europese Raad aangenomen (PB L 167 van 25.06.1997).
12334/1/98 REV 1 gra/HB/er NL Het gemeenschappelijk optreden strekt ertoe een mechanisme in te voeren voor snelle uitwisseling van informatie over nieuwe synthetische drugs en de beoordeling van hun risico's, teneinde de
controlemaatregelen die in de lidstaten voor psychotrope stoffen gelden ook te kunnen toepassen op nieuwe synthetische drugs (artikel 1). Gemeenschappelijke actie is alleen mogelijk op basis van betrouwbare informatie en de resultaten van deskundige beoordeling van de risico's in verband met het gebruik van en de handel in nieuwe synthetische drugs en de gevolgen van de onderwerping van dergelijke drugs aan controles.
Het gemeenschappelijk optreden richt zich op psycho-activa (als eindproducten, niet als precursoren) met beperkte therapeutische waarde, die niet voorkomen op één van de lijsten bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen maar die een vergelijkbaar ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid als de stoffen van lijst I of II van genoemd Verdrag (artikel 2).
A.1 Kennisgeving van MBDB door het Britse voorzitterschap
De uitvoering van het gemeenschappelijk optreden inzake nieuwe synthetische drugs begon formeel op 27 februari 1998 toen het Britse voorzitterschap namens alle lidstaten van de Europese Unie formeel kennis gaf van een nieuwe synthetische drug, N-methyl-1- (3,4-methylenedioxyfenyl)-2-butanamine (of MBDB) aan het EWDD met het oog op een risicobeoordeling op grond van artikel 4. Op 4 maart 1998 verzocht de Horizontale Groep Drugs van de Raad van de Europese Unie alle lidstaten krachtens artikel 3 eventuele relevante informatie door te geven aan Europol of het EWDD. Het EWDD en Europol waren al begonnen met het testen van een gemeenschappelijk rapportageformulier voor de verzameling en uitwisseling van informatie in het kader van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing (artikel 3).
A.2 Uitwisseling van informatie over MBDB (artikel 3)
In het kader van artikel 3 hebben het EWDD en Europol een eerste pakket informatie over MBDB verzameld en uitgewisseld. Deze informatie werd medegedeeld aan de Commissie en aan het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (EBG). Op 15 mei 1998 hebben het EWDD en Europol een gezamenlijk voortgangsverslag voorgelegd aan de voorzitter van de Horizontale Groep Drugs van de Raad en het Raadssecretariaat. Het gezamenlijk verslag werd op 20 mei 1998 in de vergadering van de Horizontale Groep Drugs door het EWDD en Europol gepresenteerd (document III).
12334/1/98 REV 1 gra/HB/er NL A.3 Risicobeoordeling van MBDB (artikel 4)
De risicobeoordeling heeft betrekking op de mogelijke risico's, met inbegrip van de gezondheids- en
sociale risico's, van het gebruik van en de handel in nieuwe synthetische drugs, alsmede de
mogelijke gevolgen van een verbod. De risicobeoordeling van MBDB was gebaseerd op de
informatie die werd verstrekt door de lidstaten, de Commissie, het EWDD, Europol en het EBG.
De risico's van MBDB werden beoordeeld in de speciale vergadering die het EWDD daarvoor onder auspiciën van zijn wetenschappelijk comité had belegd. Die vergadering vond plaats in het EWDD op 9 en 10 november 1998 te Lissabon, en stond onder voorzitterschap van Dr Desmond Corrigan, Voorzitter van het wetenschappelijk comité. Het Comité wees Dr Salme Ahlström, vicevoorzitter van het wetenschappelijk comité, aan als rapporteur van de speciale vergadering voor de risicobeoordeling van MBDB.
Overeenkomstig artikel 4 wordt aan de speciale vergadering deelgenomen door:
-
-leden van het wetenschappelijk comité van het EWDD, - deskundigen die door de lidstaten worden aangewezen om deel te nemen aan de speciale vergadering voor de risicobeoordeling van MBDB, - vertegenwoordigers van de Commissie, Europol en het EBG.
Een stuurgroep van het wetenschappelijk comité heeft met de steun van het personeel van het EWDD ontwerp-richtsnoeren voor de risicobeoordeling van nieuwe synthetische drugs opgesteld. Dit ontwerp werd aan het wetenschappelijk comité voorgelegd tijdens diens plenaire vergadering van 17 april 1998 en werd ook toegezonden aan de bij de risicobeoordeling betrokken instellingen. In het licht van hun adviezen en wijzigingsvoorstellen heeft het wetenschappelijk comité de ontwerp-richtsnoeren aangepast en aangenomen tijdens zijn vergadering op 1 en 2 oktober 1998 (ST/SCO/9/98 (REV 1)).
A.4 Verslag over de risicobeoordeling van MBDB
Artikel 4, lid 3, luidt: "Wanneer de risicobeoordeling voltooid is, wordt een verslag over de bevindingen opgesteld. In het verslag worden alle aspecten belicht. Alle standpunten over deze factoren worden in het verslag vermeld". Het verslag is overeenkomstig artikel 5 toegezonden aan de Raad.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/er NL B. Voornaamste conclusies
Het wetenschappelijk comité van het EWDD, uitgebreid met deskundigen uit de lidstaten en vertegenwoordigers van de Commissie, Europol en het EBG, moeten volgens artikel 4 een verslag opstellen over alle aspecten van de risicobeoordeling waarin alle standpunten terzake worden belicht.
Het aan de vergadering voorgelegde wetenschappelijke bewijsmateriaal laat zien dat MBDB soortgelijke effecten heeft als MDMA hoewel uit de meeste studies blijkt dat MBDB minder krachtig is dan MDMA. Factoren in verband met de dosering en het gebruik van andere aanverwante drugs kunnen echter de neurotoxiciteit van MBDB verhogen.
Bijgevolg luidt één advies, mede omdat MDMA in de lidstaten wordt gecontroleerd, dat voor MBDB soortgelijke maatregelen moeten gelden, waardoor wetgevingsinstanties ook passende maatregelen kunnen treffen tegen de productie van en de handel in MBDB.
Daar tegenover staat een tweede advies dat zich om een aantal redenen tegen dergelijke maatregelen richt, onder andere omdat MBDB betrekkelijk weinig wordt gebruikt en verhandeld en bepaalde gegevens erop wijzen dat MBDB voor gebruikers minder aantrekkelijk is dan MDMA. Volgens dit advies zou actief toezicht op de markt voor MBDB en op de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit moeten worden uitgeoefend en zouden de situatie en het lopende onderzoek regelmatig moeten worden geëvalueerd.
De vergadering onderschreef de mening dat er zo weinig toxicologische gegevens over MBDB bestaan dat een definitieve wetenschappelijke risicobeoordeling een hachelijke onderneming zou zijn. De deskundigen waren van mening dat een risicobeoordeling alleen steekhoudend is wanneer alle soorten toxische effecten in aanmerking worden genomen, waaronder de effecten van de wisselwerking met andere drugs, en dat in de eerste plaats een toxicologische studie moet worden uitgevoerd om de mogelijke chronische gevolgen van neurotoxiciteit in kaart te brengen.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL De deelnemende deskundigen merkten op dat MBDB in veertien lidstaten was gesignaleerd. Via de
Reitox-knooppunten aan het EWDD verstrekte informatie wijst erop dat MBDB bijna altijd wordt verkocht en gebruikt als ecstasy. Gebruikers zijn zich ervan bewust dat verschillende ecstasy-tabletten een verschillende uitwerking kunnen hebben. In de meeste gevallen schrijven zij deze verschillen niet specifiek toe aan MBDB. Getuigenissen uit de lidstaten wijzen erop dat MBDB voor gebruikers mogelijk niet zo aantrekkelijk is als MDMA.
Er zijn geen specifieke gegevens aangedragen waaruit het bestaan blijkt van sociale risico's die rechtstreeks verband houden met MBDB. Dat komt waarschijnlijk omdat MBDB op de markt of binnen het meldingsmechanisme in sommige lidstaten niet als product bekend is.
De vergadering nam er nota van dat uit de gegevens van Europol niet blijkt dat MBDB in vergelijking tot andere synthetische drugs in grotere hoeveelheden wordt geproduceerd of verhandeld of een belangrijke rol speelt in de georganiseerde criminaliteit. In de Europese Unie als geheel werden maar betrekkelijk weinig MBDB-tabletten in beslag genomen in vergelijking tot het totale aantal inbeslaggenomen ecstacy-tabletten. Bovendien bestaat er geen algemeen erkende of aanvaarde medische, farmaceutische of industriële toepassing van MBDB.
C. Suggesties voor een betere risicobeoordeling van nieuwe synthetische drugs in de toekomst
De vergadering constateerde bezorgd en wenst de lidstaten en de Europese instellingen erop te attenderen dat er een algemeen gebrek aan informatie bestaat over belangrijke parameters in verband met de gezondheid en sociale risico's en de mogelijke gevolgen van een verbod van MBDB.
De vergadering beklemtoonde de noodzaak van informatie over de chronische effecten van neurotoxiciteit en de algemene toxiciteit van MBDB. In dit verband moet een studie worden verricht naar de mogelijke psychische gevolgen van MBDB en aanverwante drugs op lange termijn.
De vergadering was het eens over de noodzaak van elementair toezicht op de drugs die op de markt zijn,
van informatie over gebruikspatronen en gemelde effecten, en van onderzoek naar de gevolgen voor de
rijvaardigheid.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL De vergadering gaf in overweging het wetenschappelijk comité van het EWDD in het kader van de
artikelen 3 en 4 te laten onderzoeken hoe de risicobeoordelingsmethoden op dit gebied kunnen worden verbeterd, met inbegrip van de criteria voor het toewijzen van punten en het wegen van de onderzoeksgegevens.
De vergadering gaf de Europese Commissie, de Europese Raad en de lidstaten in overweging dat, indien in het kader van het gemeenschappelijk optreden nog meer risicobeoordelingen van nieuwe synthetische
drugs plaatsvinden, een vollediger gegevenspakket moet worden ontwikkeld waardoor de wetenschappelijke grondigheid van de beoordeling wordt bevorderd.
De vergadering deed de aanbeveling, om wanneer een nieuwe synthetische drug wordt aangemeld met het oog op een risicobeoordeling en uit een eerste onderzoek blijkt dat die beoordeling nodig is, van een erkende producent een partij van die drug te betrekken en een laboratorium met erkende deskundigheid op het gebied van toxicologische proeven aan te zoeken om standaardgegevens over de toxiciteit te verstrekken waarvan de kwaliteit (voorzover mogelijk) vergelijkbaar is met de kwaliteit waarop de risicobeoordeling van andere chemische stoffen binnen de Europese Unie is gebaseerd. Er dient een lijst van geschikte laboratoria binnen de EU te worden opgesteld.
IV. SAMENVATTING EN CONCLUSIES
De Raad en de Commissie verzoeken de Europese Raad nota te nemen van dit verslag en geven in overweging bijzondere aandacht te besteden aan de volgende punten:
-
1.Informatie over het verschijnsel drugs
-
-De Europese Raad is ingenomen met de vorderingen die het EWDD heeft gemaakt ten aanzien van de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens die ten grondslag liggen aan het eind 1998
voorgelegde derde verslag. Hij merkt op dat verdere verbetering alleen mogelijk is indien de lidstaten en het EWDD ervoor zorgen dat zij beschikken over effectieve systemen voor de verzameling en melding van gegevens teneinde de nauwkeurigheid van de gegevens te verbeteren.
-
-De internationale samenwerking moet verder worden uitgebreid, waarbij een duidelijke
taakverdeling tussen het EWDD en andere internationale instanties moet worden bevorderd.
-
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL 2. Follow-up van U GASS
-
-Een evenwichtige aanpak die zich richt op terugdringing van zowel de vraag als het aanbod is van cruciaal belang om verdere vooruitgang bij de bestrijding van het werelddrugsprobleem te kunnen boeken.
-
-De EU moet alle staten blijven aansporen om de drie drugsverdragen van de VN te ondertekenen, te bekrachtigen en volledig uit te voeren.
-
-Grotere prioriteit moet worden toegekend aan drugs in het kader van de internationale ontwikkelingssamenwerking in het algemeen, alsmede aan de verdere versterking van het UNDCP.
-
3.Terugdringing van de vraag
-
-De uitvoering van het communautaire actieprogramma ter preventie van drug- verslaving moet tot een goed einde worden gebracht. Op basis van de resultaten van de evaluatie moeten de met drugs verband houdende gemeenschapsprogramma's op gezondheids-, sociaal, onderzoeks- en
onderwijsgebied zoveel mogelijk worden verbeterd en verder ontwikkeld, waarbij zoveel mogelijk synergie tussen de verschillende programma's moet worden gegenereerd.
-
-In het kader van een toekomstig breed EU-gezondheidsprogramma moet bijzonder belang worden gehecht aan voorkoming van verslaving.
-
-De uitwerking van methodes voor projectevaluatie op het gebied van verslavingspreventie moet verder worden bevorderd.
-
-Op het gebied van synthetische drugs moeten onder andere nieuwe preventiestrategieën worden uitgewerkt en moet sociaal en medisch onderzoek worden verricht.
-
-De in 1998 gehouden Europese week van de preventie richtte zich op drugspreventiestrategieën, de bewustmaking van de samenleving en de vaststelling van multi- disciplinaire en transnationale
partnerschappen. De uitwisseling van informatie over preventiemaatregelen moet verder worden geïntensiveerd, met name om eventueel te kunnen vaststellen wat de beste werkmethodes zijn.
-
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL - Hogere prioriteit moet worden toegekend aan maatregelen met het oog op de sociale integratie en
reïntegratie van voormalige drugverslaafden op de arbeidsmarkt.
-
-De mogelijkheden van het PHARE-programma moeten verder worden benut.
-
4.Terugdringing van het aanbod en wetshandhaving
-
-Ter bestrijding van de drugshandel moet de samenwerking tussen wetshand- havingsinstanties worden geïntensiveerd, met name via versterking van de controles aan de buitengrenzen door de overeengekomen instrumenten en strategieën (met inbegrip van risicoanalyse) volledig te
implementeren, alsmede via een gecoör- dineerde, projectmatige EU-wetshandhavingsstrategie op lange termijn tegen de transnationale georganiseerde criminaliteit (doc. 6504/2/98 CRIMORG 34 REV 2).
-
-Wat chemische precursoren betreft, dient verder nagedacht te worden over Commissievoorstellen tot wijziging van de bestaande communautaire wetgeving inzake precursoren die van belang zijn voor de illegale productie van nieuwe synthetische drugs.
-
-Onderhandelingen met de MLOE's over een overeenkomst inzake precursoren verdienen nadere overweging. In dit verband dienen de nieuwe mogelijkheden van het PHARE-programma ten volle te worden benut.
-
-De samenwerking tussen wetshandhavingsinstanties op het gebied van precursoren dient te worden versterkt.
-
-Europol dient verder te werken aan initiatieven in verband met de drugshandelorganisaties die actief zijn langs de Balkan route, in Latijns-Amerika, Oost-Europa en Azië.
-
-Het EWDD dient verder te werken aan initiatieven ter verkrijging van vergelijkende gegevens inzake nationale drugswetgevingen.
-
-Het is van cruciaal belang om het gemeenschappelijk optreden inzake nieuwe synthetische drugs doeltreffend uit te voeren en werk te maken van de onderzoeksaspecten in verband met synthetische drugs.
-
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL 5. Internationale samenwerking
-
-Aan de samenwerking met Rusland moet een nieuwe dimensie worden gegeven in het licht van, onder andere, de bespreking van het door deskundigen aan Rusland en de NOS uitgebrachte verslag en de inwerkingtreding van de partnerschaps- en samen- werkingsovereenkomst.
-
-Prioriteit moet worden gegeven aan een spoedige uitvoering van met drugs verband houdende projecten in Centraal-Azië, die voortvloeien uit de bevindingen van de deskundigenmissies naar de regio. Het moet gaan om een horizontale, grensover- schrijdende aanpak die in nauwe
samenwerking met het UNDCP wordt uitgewerkt om te komen tot een praktische strategie om de heroïnestroom van Afghanistan naar Europa in te dammen.
-
-Het actieplan inzake het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme tussen de EU en Latijns Amerika en het Caribisch gebied moet in nauwe samenwerking met de Latijns-Amerikaanse en Caribische partnerlanden worden voltooid, zodat het in maart 1999 kan worden voorgelegd aan de eerste vergadering die in het kader van dit mechanisme plaatsvindt in Panama City en zodat het kan worden bekrachtigd door de Topconferentie van staatshoofden en regeringsleiders van de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied die in juni 1999 plaatsvindt.
-
-De uitvoering van programma's in het kader van het drugsinitiatief van de EU/het Caribisch gebied moet worden voortgezet.
-
-Het regionale drugscontroleprogramma van de SADC moet verder worden gesteund.
-
6.Geïntegreerde aanpak
Nodig is een geïntegreerde aanpak:
-
-Commissie/Raad/Europol/EWDD alsmede andere internationale actoren op drugsgebied (UNDCP, Groep Pompidou, Groep Dublin) moeten nauw samenwerken en strategieën bepalen;
-
-op 13 maart 1998 werd een memorandum van overeenstemming tussen het EWDD en het UNDCP ondertekend, waardoor de samenwerking tussen de twee instanties een formeel karakter kreeg;
-
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL - de rol van de horizontale groep drugs moet worden bevestigd en zo nodig verder versterkt; en
-
-het via de jaarlijkse situatieverslagen van het EWDD en Europol beschikbaar komende materiaal moet op gecoördineerde wijze worden bestudeerd teneinde operationele conclusies te kunnen trekken.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/js NL BIJLAGE I
COMMUNAUTAIRE FINANCIERING OP DRUGSGEBIED IN 1997
BEGROTINGSPOSTEN SOORT ACTIES (1) BEGROTINGSTOEWIJZING IN 1997
Intern Specifiek met drugs verband houdende posten B3-4302: Communautair In 1997 zijn er 19 door grensoverschrijdende netwerken uitgevoerde projecten gefinancierd op het 4,9 miljoen ecu actieprogramma inzake de gebied van informatie, gezondheidsvoorlichting, opleiding, onderzoek en evaluatie. Aanvullende preventie van drugsverslaving nationale coördinatiebureaus zijn gefinancierd om de uitvoering van de Europese Drugspreventie(1996-2000) week voor te bereiden (november 1998) B3-440: Drugs Deze begrotingspost maakt het mogelijk de uitvoering van het multidisciplinaire EU-actieplan ter 1,16 miljoen ecu bestrijdingsmaatregelen bestrijding van drugs te financieren (1995-1999). In 1997 is 63% van deze begroting besteed aan projecten die bijdragen tot de uitvoering van de communautaire wetgeving inzake de controle van precursoren; 37% werd besteed aan acties met het oog op (1) de uitvoering van de richtlijn inzake het witwassen van geld (FATF), (2) seminars die bijdragen tot de voorbereiding van het gemeenschappelijk optreden inzake nieuwe synthetische drugs, (3) aandacht voor het drugsprobleem in de EG-opleidingsprogramma's en (4) publiciteit voor het EG-drugsbeleid B3-441: EWDD De doelstelling van het EWDD is een bijdrage te leveren tot de harmonisatie van met drugs Miljoen ecu (operationale begroting: verband houdende gegevens op EU-niveau. De nationale knooppunten van REITOX vervullen een 3,2 miljoen ecu) sleutelrol bij de implementatie van dit netwerk
(1) Gebaseerd op de gegevens in de EG-REITOX gegevensbank
12334/1/98 REV 1 gra/HB/jg NL BIJLAGE I 46 DG H II
COMMUNAUTAIRE FINANCIERING OP DRUGSGEBIED IN 1997
iet-specifiek met drugs verband houdende posten
B3-1010: Jeugd voor Europa In 1997 heeft Jeugd voor Europa 15 projecten gefinancierd die betrekking hadden op uitwisselingen 0,13 miljoen ecu van jongeren en opleidingen, bestemd voor mensen aan de zelfkant van de maatschappij, onder wie
drugsverslaafden B3-1021: Leonardo da Vinci In het kader van het beroepsopleidingsprogramma "Leonardo" zijn vier projecten gefinancierd voor 0,6 miljoen ecu
de beroepsopleiding van jeugdige delinquenten (nadat zij hun straf hebben uitgezeten), mensen aan de zelfkant van de maatschappij, onder wie drugsverslaafden
B6-7142: BIO-MED In het kader van het Biomed 2 programma (vierde kaderprogamma) zijn vijf onderzoeksprojecten 1 miljoen ecu (geraamd budget voor 1997 gefinancierd voor een totaal bedrag van 2,9 miljoen ecu. Zij houden verband met de volgende op basis van een totaal budget van
vraagstukken: de ontwikkeling van methodes voor de opsporing van doping met groeihormonen, 2,9 miljoen ecu voor een periode van analyse van chronische pijnmechanismen om behandelstrategieën te ontwikkelen, de dopamine D3 3 jaar) receptor bij drugsverslaving, het d-opioïdesysteem en de rol daarvan bij drugsverslaving enz. De projecten zijn in 1996 van start gegaan en zullen eind 1999 voltooid zijn.
B2-1422: Werkgelegenheid In 1997 werden als resultaat van een inschrijvingsprocedure 230 projecten (totaal budget: Geraamd jaarbudget voor 1997: 18,4 INTEGRA 55,2 miljoen ecu) gefinancierd met het oog op de herintegratie van randgroeperingen, waaronder miljoen ecu verslaafden, in de wereld van het werk. De projecten hebben een looptijd van 3 jaar (1997-99) B5-800: Samenwerking op het In 1997 werden, voornamelijk in het kader van het OISIN-programma (versterking van de miljoen ecu (0,67 miljoen ecu door gebied van justitie en samenwerking tussen wetshandhavingsinstanties) 18 projecten gefinancierd in verband met drugs en OISIN) binnenlandse zaken (OISIN, drugshandel. Het GROTIUS-programma (versterking van de samenwerking tussen justitiële GROTIUS) beroepskringen) heeft een project gefinancierd in verband met de justitiële samenwerking bij met drugs verband houdende criminaliteit
12334/1/98 REV 1 gra/HB/jg NL BIJLAGE I 47 DG H II
COMMUNAUTAIRE FINANCIERING OP DRUGSGEBIED IN 1997
Extern
Specifiek met drugs verband houdende posten B7-6210: Noord-Zuid Deze begrotingspost maakt het mogelijk in ontwikkelingslanden uitgevoerde projecten in verband met 8,9 miljoen ecu samenwerking op het gebied van de terugdringing van vraag en aanbod te financieren. De begroting 1997 werd gelijk verdeeld drugs en drugsverslaving (ongeveer 2 miljoen ecu elk) over de volgende regio's: Midden- en Latijns-Amerika, Azië, het Caribisch gebied, Afrika en het Middellandse Zeegebied (waaronder de Maghreb en de Machrak). Ongeveer 1 miljoen ecu werd uitgetrokken voor Afrika B7-5000: PHARE: Het PHARE-budget 1997 werd besteed aan de voortzetting van projecten op de volgende gebieden: 5 miljoen ecu Meerlandenprogramma voor de de invoering van een meerlanden-drugsinformatiesysteem, hulp bij de wetgeving inzake het witdrugsbestrijding wassen van geld en precursoren, de ontwikkeling van een strategie voor het terugdringen van de vraag naar drugs, onderzoek naar de situatie met betrekking tot de controle van wettige drugs, nieuwe synthetische drugs en een multidisciplinair personeelsopleidingsprogramma iet-specifiek met drugs verband houdende begrotingsposten Europees Ontwikkelingsfonds Het EOF heeft in 1997 6,2 miljoen ecu uitgetrokken voor met drugs verband houdende projecten: 6,2 miljoen ecu (EOF) 92% daarvan werd uitgegeven in Afrika (West-Afrika, Zambia, Botswana) en 8% in het Caribisch gebied
12334/1/98 REV 1 gra/HB/jg NL BIJLAGE I 48 DG H II
BIJLAGE II
Voortgangsverslagen van de lidstaten per artikel
De bijdragen van de lidstaten zijn hieronder samengevat.
I. Inleidende opmerkingen
BELGIË
Het Belgisch strafrecht is sinds het verslag van vorig jaar niet gewijzigd.
GRIEKENLAND
Het Griekse recht voldoet aan alle eisen van het gemeenschappelijk optreden, met name die betreffende maatregelen op nationaal niveau. Griekenland heeft de relevante internationale VN-verdragen inzake drugs (1961, 1971 en 1988) bekrachtigd en heeft nationale uitvoeringsbepalingen vastgesteld. Tegelijkertijd heeft het recentelijk wetten inzake het witwassen van geld en inzake precursoren ingevoerd, welke stroken met de communautaire wetgeving.
Voor twee verschijnselen, nieuwe synthetische drugs en het misbruik van moderne technische hulpmiddelen (b.v. Internet), zijn nieuwe initiatieven en maatregelen betreffende zowel juridische als operationele aspecten geboden. Op zowel Europees als internationaal niveau moet actie worden ondernomen waaraan door de lidstaten met voortvarendheid wordt deelgenomen.
IERLAND
De wet betreffende de opbrengsten van criminaliteit van 1996 voorziet in een krachtig mechanisme voor de bevriezing en de verbeurdverklaring van de opbrengsten van misdrijven. Deze wet stelt de rechter in staat vermogensbestanddelen ter waarde van meer dan £ 10.000 te bevriezen, wanneer is vastgesteld dat zij naar alle waarschijnlijkheid voortvloeien uit misdrijven. Eenieder die wettige eigendomsrechten op die vermogensbestanddelen doet gelden, kan zich te allen tijde tot de rechter wenden om te bewerkstelligen dat zij worden vrijgegeven. Zo iemand moet bewijzen, en de rechter ervan overtuigen, dat het vermogen - eveneens naar alle waarschijnlijkheid - niet via misdrijf is verkregen of dat het bevriezingsbevel een ander onrecht veroorzaakt.
Op grond van de in 1996 aangenomen Criminal Justice (Drug Trafficking) Act kunnen drugshandelaars maximaal zeven dagen worden vastgehouden, zodat douanebeambten aanwezig kunnen zijn bij en kunnen deelnemen aan de ondervraging van personen die door de "Gardai" worden verdacht van een drugshandelsdelict. Eventueel kan een rechter zijn conclusies trekken uit het feit dat een verdachte in dit stadium geen melding maakt van bepaalde feiten waarop hij/zij later zijn of haar verdediging probeert te baseren.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/ap NL BIJLAGE II 49 The Criminal Justice Bill van 1997 werd op 19 november 1997 gepubliceerd en wordt momenteel in de "Oireschtas" behandeld. Op grond van de hoofdbepalingen van deze wet worden personen die in drugs ter waarde van £ 10.000 of meer handelen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van tenminste 10 jaar. Ook voorziet de wet in een snellere rechtspleging, doordat inleidend onderzoek wordt afgeschaft. De rechter zal automatisch een onderzoek instellen naar de activa van mensen die veroordeeld zijn wegens drugshandelsdelicten met het oog op eventuele confiscatie. De wet heeft ook tot gevolg dat "Gardai" minder tijd in rechtbanken zullen moeten doorbrengen, doordat voortaan meer soorten bewijsmateriaal schriftelijk mogen worden overgelegd. Voor het in aanmerking nemen door een rechtbank van schuldbekentenissen wordt momenteel een ondubbelzinnige wettelijke basis gelegd.
ITALIË
Het lijkt raadzaam gebruik te maken van artikel 152 (artikel 208 na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) om de Commissie in staat te stellen aan het eind van de besprekingen over de vergelijking van de nationale drugsbestrijdingswetgevingen met nieuwe wetgevende maatregelen te komen. Uit de betrokken besprekingen zou bijvoorbeeld kunnen blijken dat de wetgeving inzake de taken, de status en de wettelijke bescherming van undercoveragenten die in een andere lidstaat dan hun land van herkomst actief zijn, moet worden geharmoniseerd.
PORTUGAL
Sinds het verslag van vorig jaar zijn er geen belangrijke ontwikkelingen geweest. Wat wijzigingen in de nationale wetgeving betreft, zijn twee rechtsinstrumenten ingevoerd in verband met het gemeenschappelijk optreden en met name artikel 1 daarvan.
ZWEDEN
Als onderdeel van de versterking van haar beleid inzake verdovende middelen, heeft de Zweedse regering in mei 1998 aan de Riksdag een verslag over haar strategie voor de aanpak van drugsproblemen voorgelegd. Die strategie houdt onder andere in dat onverminderd wordt vastgehouden aan de doelstellingen van het Zweedse verdovende-middelenbeleid, dat nog steeds gericht is op de totstandbrenging van een drugsvrije samenleving. Politieke maatregelen moeten gebaseerd worden op een evenwicht tussen maatregelen ter beperking van het aanbod en maatregelen ter beperking van de vraag naar drugs. De algemene doelstelling van een drugsvrije samenleving is onderverdeeld in drie subdoelstellingen: vermindering van het aantal nieuwe gebruikers, verhoging van het aantal personen dat stopt met gebruiken, en beperking van de toegang tot drugs.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/ap NL BIJLAGE II 50 De in mei 1998 aangestelde drugscommissie werd opgedragen de door Zweden sinds het midden van de tachtiger jaren geleverde politieke inspanningen op drugsgebied te evalueren en op basis daarvan maatregelen voor te stellen om het verdovende-middelenbeleid efficiënter te maken. Vóór eind 2000 wordt een eindverslag over haar bevindingen verwacht. Regelmatig zullen tussentijdse verslagen worden gepubliceerd.
De in bijlage I bij document 11736/97 CORDROGUE 71 REV 1 vermelde maatregelen zijn nog steeds van kracht, met de toevoegingen en wijzigingen die in het onderhavige verslag worden beschreven.
VERENIGD KONINKRIJK
In april 1998 publiceerde de Britse regering haar witboek "Tackling Drugs to Build a Better Britain", dat haar nieuwe tienjarenstrategie voor de aanpak van de problemen van drugsmisbruik bevat. Het witboek is opgesteld overeenkomstig de aanbevelingen van Keith Hellawell, de Britse coördinator voor de drugsbestrijding, die door de regering was aangesteld om alle diensten en bureaus aan te moedigen het drugsprobleem in eendrachtige samenwerking aan te pakken. De nieuwe Britse strategie richt zich op de lange termijn, is gebaseerd op harde gegevens en gaat uit van een positieve benadering. Vier doelstellingen prevaleren:
• jongeren moeten worden geholpen weerstand te bieden aan drugs, zodat zij zich in de samenleving volledig kunnen ontplooien;
• gemeenschappen moeten beschermd worden tegen met drugsverband houdend asociaal en crimineel gedrag;
• mensen met drugsproblemen moeten in staat worden gesteld die problemen te overwinnen en gezond en vrij van criminaliteit te leven;
• op straat mogen geen drugs meer verkrijgbaar zijn.
De politiediensten schatten dat tenminste de helft van alle geregistreerde criminaliteit in het Verenigd
Koninkrijk op de een of andere wijze verband houdt met drugs. De politie kent hoge prioriteit toe aan de aanpak van met drugs verband houdende criminaliteit, vooral nu de regering daarvan dit jaar een van de hoofddoelstellingen voor de politie heeft gemaakt. De regering zal samen met de politie middelen proberen te vinden om met drugs verband houdende criminaliteit op het spoor te komen en consequent actie tegen dealers, leveranciers en hun markten te ondernemen om gemeenschappen te beschermen tegen met drugs verband houdend crimineel gedrag. Om de beschikbaarheid van illegale drugs op straat tegen te gaan, zal de regering met andere organisaties samenwerken om druk te blijven uitoefenen op drugsproducerende of doorvoerlanden. De nieuwe strategie richt zich ook op de inspanningen van de douane om te voorkomen dat illegale drugs het VK binnenkomen, op intensivering van de politie-inspanningen om plaatselijke drugsmarkten en dealers te dwarsbomen en op een betere coördinatie, verzameling en verspreiding van gegevens over de drugshandel.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/ap NL BIJLAGE II 51 Op 1 september heeft de regering aangekondigd dat zij de komende drie jaar een extra bedrag van 217 miljoen pond zal investeren in de aanpak van drugs via programma's om de drugsproblemen en de daarmee verband houdende criminaliteit te verminderen.
Als onderdeel van de Crime and Disorder Act is dit jaar een nieuwe Drug Treatment and Testing Order
(waaraan in juli koninklijke goedkeuring werd verleend) ingevoerd, die erop is gericht verslaving uit de criminele sfeer te halen. Dit is een nieuwe, alternatieve straf die de rechter in staat stelt drugsgebruikers die misdrijven plegen om hun drugsverslaving te financieren, effectiever aan te pakken. Vanaf oktober zullen hiermee gedurende 18 maanden proeven worden uitgevoerd in drie reclasseringsgebieden (Merseyside, Zuidoost-Londen en Gloucestershire). Aan de regeling zal streng de hand worden gehouden en zij zal worden geschraagd door aselecte en verplichte drugstests. Gebruikers die hardnekkig weigeren de behandeling of tests te ondergaan, zullen opnieuw voor de rechter moeten verschijnen en riskeren een gevangenisstraf.
EUROPOL
De samenvatting betreffende Europol gaat voorbij aan het feit dat de EDE enkel door haar bestaan en de permanente uitwisseling van informatie en gegevens via het ELO-netwerk bijdraagt tot de harmonisatie van werkmethodes en praktijken. Opgemerkt zij dat sommige van de hierna genoemde initiatieven het bestek van de bestrijding van de internationale georganiseerde drugshandel te buiten gaan, omdat zij zich richten op de georganiseerde criminaliteit in het algemeen.
Met drugs verband houdende initiatieven
De EDE heeft in samenwerking met deskundigen van de lidstaten, de Europese Commissie en de Wereld douaneorganisatie een handboek over de illegale productie van drugs opgesteld. Daarin worden de risicobeoordeling, het risicobeheer en voorstellen voor de harmonisatie van praktijken en een stapsgewijze aanpak, vanaf de eerste binnenkomst in een laboratorium tot het verzamelen van gegevens en het vervoer van chemicaliën en eindproducten, behandeld. Op basis van het handboek ontwikkelen de EDE en deskundigen van de lidstaten onder het huidige voorzitterschap een EU-opleidingscursus betreffende het ontmantelen van laboratoria. Naar verwacht zal dan in 1999 een eerste cursus worden georganiseerd. Toekomstige cursussen zouden kunnen worden uitgebreid met vertegenwoordigers uit niet-EU-lidstaten, bijvoorbeeld uit kandidaat-lidstaten.
Europol en deskundigen van de lidstaten zijn ook bezig met de opstelling van een handleiding betreffende de illegale teelt van cannabis in de lidstaten.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/ap NL BIJLAGE II 52 Algemene initiatieven betreffende onder andere drugs
-
a.Gecoördineerde projectmatige lange termijn-wetshandhavingsstrategie van de Europese Unie tegen de transnationale georganiseerde criminaliteit
De Multidisciplinaire Groep Georganiseerde Criminaliteit en de Hoofden van de nationale Europoleenheden zijn overeengekomen deze door het Britse voorzitterschap en de EDE ontwikkelde strategie in te voeren. De strategie voorziet in de harmonisatie van de methodes in verband met het inventariseren van de georganiseerde criminaliteit in de Europese Unie, het selecteren van de misdaadorganisaties die voor meer dan een lidstaat van belang zijn, en het opzetten van gezamenlijk projectmatig onderzoek naar die organisaties door wetshandhavingsteams van de lidstaten, waarbij, waar wenselijk, Europol en de EVO's (Europol-verbindingsofficieren) alsmede het Europees justitieel netwerk worden betrokken. Lopende evaluaties van afzonderlijke gevallen zullen de uitvoering van de strategie vergemakkelijken.
-
b.Inlichtingenmodel De lidstaten en de EDE zijn bezig een inlichtingenconcept voor de Europese Unie te ontwikkelen. Dat zal leiden tot gemeenschappelijke en geharmoniseerde modellen voor het omgaan met inlichtingen, inlichtingenactiviteiten, -procedures en -producten op het niveau van zowel de lidstaten als de Europese Unie.
-
c.Analytische vorming
In 1998 is de EDE zich blijven inzetten voor de bevordering van verdere harmonisatie van
analysemethoden. Daartoe heeft het twee workshops voor strategische analyse georganiseerd
waaraan met goed gevolg werd deelgenomen door deelnemers uit 14 lidstaten, het UNDCP, de IDR
en de Europese Commissie (UCLAF). Daarnaast heeft de EDE in drie lidstaten, op hun verzoek
cursussen voor operationele analyse georganiseerd.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/ap NL BIJLAGE II 53 II. Uitvoering van de afzonderlijke artikelen door de lidstaten
Artikel 1
De lidstaten verbinden zich ertoe bij de bestrijding van drugsverslaving nauw samen te werken en streven ernaar hun wetgevingen met het oog op een grotere verenigbaarheid onderling aan te passen
voorzover dit nodig is om de illegale drugshandel in de
Europese Unie te voorkomen en te bestrijden.
OOSTENRIJK
Door de inwerkingtreding op 1 januari 1998 van de Oostenrijkse wet inzake drugs, psychotrope stoffen en hun precursoren en de uitvoeringsdecreten daarvan zijn, naast de drugs die vermeld zijn in het Enkelvoudig Drugsverdrag van 1961, thans ook alle psychotrope stoffen in de bijlage I tot en met IV van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971 en alle stoffen en precursoren in de tabellen I en II van het Verdrag van Wenen van 1988, onderworpen aan de nationale strafrechtelijke bepalingen inzake de beperking van drugs.
De strafrechtelijke bepalingen van Oostenrijk inzake drugs zijn daarmee in overeenstemming met artikel 1 van het gemeenschappelijk optreden.
DENEMARKEN
In Denemarken zijn bij een aantal op 28 mei 1997 aangenomen wetswijzigingen regels ingevoerd inzake de omkering van de bewijslast met het oog op confiscatie in ernstige drugszaken en is de weg vrijgemaakt voor "geheime" doorzoekingen. Doel van die wijzigingen was de versterking van de bevoegdheden van de politie om ernstige, met name georganiseerde, criminaliteit te onderzoeken.
DUITSLAND
Bij de bestrijding van de drugsverslaving werkt Duitsland met de lidstaten samen op het gebied van preventie, therapie en rehabilitatie, met name in de Groep Gezondheid. Met andere organisaties, zoals de
Groep Pompidou van de Raad van Europa, de Groep Dublin en de Drugscommissie van de VN wordt samengewerkt om de illegale drugshandel te bestrijden.
In Duitsland krijgt de aanpassing van de wettelijke bepalingen vooral gestalte via de volledige uitvoering van de drie VN-verdragen, de daarop gebaseerde actieplannen en resoluties en de desbetreffende bepalingen van de EU en de Schengenstaten op het gebied van verdovende middelen en elementaire chemische stoffen. Daarnaast geeft Duitsland actieve steun aan alle EU-initiatieven met het oog op verdere onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen, in verband met de informatieoverdracht aan de EDE en het
EWDD op basis van het gemeenschappelijke optreden betreffende synthetische drugs.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 54 GRIEKENLAND
Nationaal niveau: overeenkomstig de door Griekenland bekrachtigde internationale verdragen neemt
Griekenland de nodige maatregelen om de samenwerking ten aanzien van alle aspecten van de wederzijdse justitiële samenwerking en de uitlevering en overbrenging van veroordeelden te verbeteren, te vereenvoudigen en te versnellen.
EU-niveau: van absoluut wezenlijk belang zijn de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en de verwezenlijking van één justitiële ruimte in de EU met het oog op de bestrijding van misdrijven in verband met de legale productie en het smokkelen van drugs. Deze twee thema's moeten op EU-niveau worden bestudeerd.
ITALIË
Na de bekendmaking van de in december 1997 goedgekeurde wet inzake de bescherming van persoonsgegevens zijn de vertrouwelijkheidsprocedures versterkt.
LUXEMBURG
Luxemburg heeft onlangs een nieuwe wet aangenomen waarbij het witwassen van geld als delict wordt verruimd tot alle categorieën ernstige misdrijven en die voorziet in maatregelen ter voorkoming en detectie van witwasactiviteiten, die ook buiten de financiële sector moeten worden toegepast, zodat andere kwetsbare beroepen worden bereikt. Bij deze wet is voorts de minimumboete voor het witwassen van de opbrengsten van illegale drugshandel verhoogd.
NEDERLAND
Met een aantal landen, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland is bilateraal overleg over drugs en georganiseerde criminaliteit gevoerd dat zich toespitste op verbetering van de samenwerking, onderlinge afstemming van activiteiten en het signaleren van knelpunten in wetgeving en praktijk. Zowel bilateraal als in het kader van het MATTHEUS-programma van de EU zijn met een aantal landen wetshandhavingsambtenaren uitgewisseld ten behoeve van deelname aan elkaars opleidingsprogramma's en kennismaking met de praktijk in andere lidstaten.
De douane draagt bij aan internationaal overleg over de aanpak van drugs. Zowel in de eerste als in de derde pijler van de Europese Unie kiest de douane hierbij voor een pragmatische aanpak: de aandacht gaat met name uit naar methodes tot versterking van de samenwerking tussen douaneadministraties, methodes voor risicoanalyse en douanecontrole. Ook het bilateraal overleg met diverse landen staat in dit teken.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 55 Frankrijk en Nederland hebben een MOU ondertekend ter bevordering van de samenwerking tussen de douanediensten via gezamenlijke controleteams, intensievere gegevensuitwisseling, stageprogramma's en overleg. Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn het eens over de wenselijkheid van een MOU inzake praktische samenwerking betreffende douaneaangelegenheden. Ook met Duitsland vindt overleg plaats dat mogelijk zal resulteren in een eerste bilaterale, verscheidene weken durende uitwisseling van douaneambtenaren, bij met name zee- en luchthavens. Met de Belgische douane wordt overlegd over intensivering van de praktische samenwerking.
Structureel bilateraal overleg, waarbij vertegenwoordigers van politie en justitie betrokken zijn, wordt onder andere gevoerd met het UK, Frankrijk en Duitsland om de samenwerking bij de bestrijding van de drugscriminaliteit te verbeteren.
In april 1998 hebben Nederland en Frankrijk een MOU ondertekend om de politiesamenwerking te bevorderen. Zes Nederlandse politieregio's hebben met de Franse politie overeenkomsten gesloten over informatie-uitwisseling met betrekking tot drugstoerisme. In Amsterdam, Rotterdam en Maastricht zijn bij de politie contactpunten voor internationale rechtshulpverzoeken ingericht. Op voorstel van Nederland wordt met Frankrijk gesproken over het verdrag ter versnelling van de overdracht van strafvervolging. In afwachting van de totstandkoming van een dergelijk verdrag zijn concrete afspraken gemaakt over hoe de overdracht nu al in de praktijk kan worden versneld op basis van de bestaande verdragen.
Tussen Nederland en Duitsland bestaat een grensovereenkomst die voorziet in samenwerking tussen
Nederlandse en Duitse politiediensten. Nederland, België en Luxemburg werken samen in het kader van het Beneluxverdrag.
In 1997 heeft Nederland een bijeenkomst georganiseerd ten behoeve van de openbare aanklagers op het hoogste niveau van de lidstaten teneinde de positie van de openbare aanklagers ten aanzien van het nationale wettelijke systeem te inventariseren en na te gaan hoe de openbare aanklagers internationaal optimaal zouden kunnen samenwerken.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 56 SPANJE
Wat betreft het onderling verenigbaar maken van de wetgevingen van de lidstaten om de drugshandel in de Europese Unie te voorkomen en te bestrijden, heeft het Spaans Parlement in 1998 twee wetsvoorstellen tot wijziging van het Wetboek van strafvordering in behandeling. Deze door twee verschillende parlementaire groeperingen ingediende (en reeds in december 1997 besproken) wetsvoorstellen voorzien in verruiming van de toepassing van gecontroleerde afleveringen en in regulering van het verschijnsel "undercover agent".
ZWEDEN a) Zweden heeft de CIS-Overeenkomst op 3 december 1997 aangenomen na een besluit van de Riksdag.
De Overeenkomst treedt in werking als zij door minstens 8 landen is aangenomen, hetgeen naar verwachting eind 1998/1999 het geval zal zijn.
-
b)Zweden heeft de Europol-Overeenkomst in oktober 1997 aangenomen na een besluit van de Riksdag.
-
c)Zweden heeft de Schengen-Overeenkomst op 16 april 1998 aangenomen na een besluit van de Riksdag. Zweden is thans toegetreden tot de samenwerking in het kader van Schengen, maar neemt nog niet deel aan de praktische werkzaamheden.
-
d)Het ministerie van Justitie werkt momenteel aan een nieuwe wet inzake internationale samenwerking op het gebied van misdrijven. De wet moet betrekking hebben op de internationale instrumenten inzake
wederzijdse rechtsbijstand, die momenteel op EU-niveau worden opgesteld.
VERENIGD KONINKRIJK
Het Verenigd Koninkrijk blijft nauw samenwerken met alle andere lidstaten en derde landen bij de bestrijding van drugsverslaving.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 57
Artikel 2
De lidstaten streven ernaar de praktijken van hun politie-, douane- en gerechtelijke diensten onderling verenigbaar te maken met het oog op de versterking van de Europese samenwerking ter
voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel in de Europese Unie.
OOSTENRIJK
De Schengen-Uitvoeringsovereenkomst (SUO) is in Oostenrijk op 1 december 1997 in werking getreden.
Uit de praktische toepassing van de Overeenkomst is gebleken dat het aantal door de politie aangehouden personen - onder wie degenen die gezocht werden op verdenking van drugsdelicten - is toegenomen.
Maatregelen als grensoverschrijdende observatie (artikel 40 SUO) en de verplichting om gecontroleerde afleveringen toe te staan (artikel 73 SUO) hebben een positief effect op de internationale samenwerking bij de bestrijding van met drugs verband houdende criminaliteit.
In het algemeen heeft de inwerkingtreding van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst geleid tot betere en ruimere samenwerkingsmogelijkheden tussen Oostenrijk en andere Schengen-Staten.
Het Gemeenschappelijk Optreden van 29 juni 1998 betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk voorziet in de instelling van justitiële contactpunten die de wederzijdse rechtsbijstand in strafzaken moeten vergemakkelijken.
De inwerkingtreding op 1 oktober 1997 van de Overeenkomst van de Verenigde Naties betreffende de illegale handel in drugs en psychotrope stoffen (zie opmerkingen over artikel 7) en van de Overeenkomst van de Raad van Europa betreffende het witwassen van geld heeft de samenwerking tussen Oostenrijk en andere landen bij de gezamenlijke bestrijding van de illegale drugshandel verbreed.
De Oostenrijkse wetgeving en praktijken zijn daarmee in overeenstemming met de artikelen 2 en 6 van het gemeenschappelijk optreden.
DENEMARKEN
Binnen het bestaande wetgevingskader richt de politie haar wetshandhavingsactiviteiten zowel tegen personen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor nationale en internationale drugshandel, als tegen straatdealers. De aspecten waar de politie zich mee bezighoudt, preventie en onderzoek van delicten, worden uiteraard vanuit internationaal oogpunt benaderd, omdat drugs in Denemarken slechts op zeer beperkte schaal worden geproduceerd.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 58 Onderzoeken brengen steeds vaker relaties tussen drugsmisdrijven en de internationale georganiseerde criminaliteit aan het licht. Daarom hecht de Deense politie steeds meer belang aan de internationale samenwerking die in veel fora plaatsvindt, met name onder auspiciën van de EDE en via de vaste samenwerking tussen de politie- en douaneautoriteiten van de Noordse landen, waarbij met name de gestationeerde verbindingsofficieren een bijzondere rol spelen.
FRANKRIJK
In het kader van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden voeren de douane-autoriteiten sinds
20 oktober 1997 onderstaande maatregelen uit.
Teneinde de praktische samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties te verbeteren, zetten de douaneautoriteiten hun programma van langdurige uitwisselingen (tussen 2 en 8 weken) van ambtenaren met andere lidstaten voort.
Met de Nederlandse douane:
Na een voorbereidingsperiode hebben de Franse en de Nederlandse douane in 1998 een driejarenplan opgesteld om dergelijke uitwisselingen te organiseren. In de eerste helft van 1998 hebben vier Franse douaneambtenaren acht weken doorgebracht in Nederland (Rotterdam en Schiphol).
Met de Belgische en de Duitse douane:
In december 1997 hebben uit het OISIN gefinancierde uitwisselingen plaatsgevonden met de havens van
Antwerpen en Hamburg en met de luchthaven van Frankfurt.
In de eerste helft van 1998 zijn deze uitwisselingen op basis van Douane 2000-financiering voortgezet met België (Antwerpen).
Naast dergelijke uitwisselingen hebben de douaneautoriteiten overeenkomsten ondertekend teneinde de operationele samenwerking en informatieuitwisseling te verbeteren en te vergemakkelijken:
-
-in oktober 1997 werd een memorandum van overeenstemming tussen de luchthavens van Roissy en
Wenen ondertekend;
-
-in juni 1998 werd een memorandum van overeenstemming tussen de luchthavens van Madrid, Roissy en Orly ondertekend.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 59 De douaneautoriteiten zijn ook betrokken bij de oprichting van de gezamenlijke politie/douanecentra
(CCPD) waarvoor in 1997 overeenkomsten met Duitsland en Italië zijn ondertekend en in 1998 met Spanje en Zwitserland; dergelijke centra worden momenteel opgezet (bv. in Offenburg in Duitsland).
DUITSLAND
In de betrokken EU-werkgroepen en in het kader van de Werelddouaneorganisatie en Interpol verloopt de samenwerking goed. De praktische samenwerking is sterk verbeterd via verscheidene gezamenlijke speciale controleacties zoals Operatie "Seahorse".
Daarnaast zijn operaties ter verbetering van de samenwerking gesloten tussen de Duitse douaneadministratie en de douaneadministraties van Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze overeenkomsten zijn gericht op intensivering van de praktische samenwerking tussen douaneadministraties en wederzijdse bijstand op plaatselijk niveau.
Zoals overeengekomen door de betrokken ministers is in 1996 onder andere een Duits-Nederlandse politiewerkgroep voor drugsbestrijding ingesteld met het oog op de intensivering van de bilaterale samenwerking tussen de twee landen en de opheffing van mogelijke tekortkomingen. Na vergaderingen in juni en november 1996 heeft de groep in januari 1998 in Zoetermeer voor de derde keer vergaderd.
Momenteel houdt de groep zich bezig met vraagstukken als de uitwisseling van gevoelige informatie en het initiëren van gezamenlijke operationele maatregelen. Tegelijkertijd behandelt zij echter actuele zaken in verband met de Nederlands-Duitse samenwerking (zoals grensoverschrijdende activiteiten van undercoverspeurders) en doet zij voorstellen om die zaken te regelen. In het verleden heeft de groep zich ook gebogen over de detachering van een Nederlandse verbindingsofficier bij de Federale recherche-informatiedienst alsmede over de herstructurering van de Nederlands-Duitse werkgroepen I - IV.
Om de praktische samenwerking te intensiveren heeft de groep gemengde subgroepen ingesteld voor het toezicht op synthetische drugs/grondstoffen en voor de drugshandel vanuit Zuidwest-Azië via het gewone en het vrachtvervoer.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 60 Alle deelnemers waren het erover eens dat met name de groep voor het toezicht op synthetische drugs/grondstoffen in alle opzichten een succes kan worden genoemd. Als coördinatie- en controleinstrument voor de wederzijdse praktische samenwerking is zij van onschatbare waarde gebleken en levert zij een grote bijdrage tot de oplossing van praktische problemen. Daarnaast hebben via de subgroep gelegde contacten geleid tot overeenstemming over een aantal opleidings- en vervolgopleidingsmaatregelen die inmiddels zijn uitgevoerd.
In het kader van de verschillende bilaterale samenwerkingsovereenkomsten en de internationale verdragen, zoals de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst (SUO), zijn aan de nationale toezichtactiviteiten tal van gezamenlijke transnationale prioritaire maatregelen toegevoegd. Die inspanningen hebben sterk bijgedragen tot de intensivering van de operationele samenwerking tussen politie, douane en andere wetshandhavingsinstanties op het gebied van met verdovende middelen verband houdende delicten, en zijn bijzonder effectief gebleken. Een frappant voorbeeld is het recente proefproject inzake routes voor verdovende middelen in het kader van de SUO.
Wat betreft de werkingssfeer, doelstellingen, planning, uitvoering en follow-up van gezamenlijke controlemaatregelen moet gebruik gemaakt worden van de ervaring die met eerdere activiteiten is opgedaan. Met name moet worden ingezien dat regionale prioritaire maatregelen in een beperkt geografisch gebied waar de criminaliteit een specifiek patroon vertoont (regionalisering), ongetwijfeld de voorkeur genieten boven een grootscheepse actie die gericht is op tien of meer landen.
Naast de nationale en internationale voortgangsverslagen over het proefproject inzake routes voor verdovende middelen heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken opdracht gegeven tot de opstelling van richtsnoeren voor gezamenlijke onderzoeks- en controlemaatregelen ter bestrijding van de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen, die zijn vastgesteld na de voltooiing van een proefproject voor de Schengengroep Verdovende middelen.
GRIEKENLAND
Nationaal niveau (zie overzicht): De centrale instantie voor coördinatie van de drugsbestrijding heeft de taak te zorgen voor een betere uitwisseling van informatie, de coördinatie van activiteiten, de voorkoming van overlappingen en de verenigbaarheid van alle diensten die betrokken zijn bij de bestrijding van de illegale drugshandel in Griekenland.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 61 Een nationale centrale commissie is opgezet om alle informatie over verdachte transacties te beoordelen en de aanzet te geven tot onderzoeken en naspeuringen betreffende geldwitwasactiviteiten.
Regionaal niveau: Uitwisseling van douanebeambten in het kader van het MATTHEUS-programma.
Politiesamenwerkingsovereenkomsten inzake de bestrijding van met drugs verband houdende en andere ernstige misdrijven werden gesloten met de volgende landen: Italië, Albanië, Bulgarije, Roemenië,
Hongarije, Polen, Rusland, Litouwen, China, Iran, Armenië, Israël, Cyprus, Tunesië, de VS, Egypte en de FYROM.
Overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand bij douane-aangelegenheden werden gesloten met de volgende landen: Albanië, Bulgarije, Kroatië, Slovenië, Polen en de VS.
Bilaterale overeenkomsten inzake justitiële bijstand werden gesloten met Joegoslavië, Roemenië, de
Russische Federatie, Libanon, Egypte, Syrië, Australië, Marokko, Tunesië, Cyprus, China en Albanië.
Bilaterale uitleveringsverdragen bestaan met België, de voormalige Britse koloniën, de VS, Joegoslavië,
Roemenië, de Russische Federatie, Libanon, Egypte, Syrië, Australië, Tunesië en Albanië.
EU-niveau:
-
-Verbetering van de verenigbaarheid van onderzoeksmiddelen (bewakingsapparatuur, radiofrequenties) - Verscherping van de controles langs de Balkanroute.
ITALIË
Wat betreft de politiesamenwerking overeenkomstig artikel 2 van het gemeenschappelijk optreden maakt
Italië melding van tamelijk uniforme bilaterale overeenkomsten inzake bepaalde grondbeginselen, waaronder uitwisseling van wetgeving en informatie op het gebied van georganiseerde criminaliteit en drugshandel, van gezamenlijke onderzoeksvergaderingen waarbij verscheidene landen betrokken zijn, alsmede van regelmatige vergaderingen op het niveau van het Ministerieel Comité en technische vergaderingen over operationele problemen in verband met de verschillende wetgevings- en politiepraktijken.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 62 Een andere elementaire samenwerkingsmaatregel behelst opleidingen betreffende specifieke samenwerkingsaspecten voor nationale en Europol-ambtenaren, die door Italië zelfstandig of met EU-steun worden georganiseerd.
NEDERLAND
Naast de informatie onder artikel 1 zij vermeld dat Nederland in 1997 een Unit Synthetische Drugs (USD) heeft opgericht ter verbetering van de samenwerking tussen de verschillende controle- en opsporingsdiensten die betrokken zijn bij de bestrijding van de productie van en de handel in synthetische drugs. Dit multidisciplinaire team staat onder leiding van een landelijk coördinerend Officier van Justitie. Sinds de oprichting heeft de USD zich beziggehouden met het maken van analyses met betrekking tot de productie en handel in synthetische drugs en de precursoren daarvan.
Sinds de start van de USD zijn diverse samenwerkingsverbanden aangegaan met enkele Europese landen. Er werd onder andere goed samengewerkt met Duitsland en Zweden, zowel op tactisch als informatief gebied. Met andere landen, zoals het UK en Denemarken, vindt algemene informatieoverdracht plaats. De USD heeft inmiddels in elf onderzoeken ondersteuning verleend.
Door de inzet van het Schipholteam (een multidisciplinair team bestaande uit douane- en politieambtenaren) is men in staat de controle van de inkomende en uitgaande passagiers te optimaliseren. De douane te
Rotterdam en te Schiphol worden uitgerust met een container-scanner.
De oprichting van HARC (Hit And Run Container)-teams, een samenwerkingsverband tussen de FIOD, rivierpolitie, douane en het openbaar ministerie is erop gericht de onderzoeks- en opsporingscapaciteit bij het aantreffen van drugs in zee- en luchthavens te intensiveren. HARC-teams zijn inmiddels operationeel te Amsterdam en Rotterdam. Het team op de luchthaven Schiphol is sinds 1 juli 1997 operationeel.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/fb NL BIJLAGE II 63 SPANJE
Wat betreft de ontwikkeling van gemeenschappelijke praktijken in de politie- en douanediensten (artikel 2), is Spanje in 1998 betrokken geweest bij gezamenlijke operaties (artikel 6) met verschillende lidstaten van de Unie, die niet alleen gericht waren op de onderlinge aanpassing van de praktijken van de politie- en douanediensten in de verschillende landen maar ook op het vinden en bevorderen van de meest effectieve methodes om het verkeer van illegale drugs binnen de Gemeenschap te verminderen en tegen te gaan
(artikel 3). Van deze operaties verdient op de eerste plaats vermelding operatie Pyreneeën I, een gezamenlijke politieactie met het oog op controle van verdovende middelen in grensgebieden, uitwisseling van informatie en intensivering van de operationele samenwerking tussen de Franse en de Spaanse veiligheidsdiensten, welke actie werd uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken van beide landen, die zich lieten leiden door de conclusies van de vergadering van het westelijk
Middellandse Zeegebied op 11 april 1997 in Parijs. Hoewel de actie in feite niet in 1998 is uitgevoerd (zij duurde 24 uur, van 13.00 uur op 22 oktober tot 13.00 uur op 23 oktober 1997) effende zij het terrein voor de harmonisatie van de praktijken van de diensten die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van drugsverslaving in beide landen en droeg zij bij tot het vinden van de meest geschikte kanalen voor coördinatie en uitwisseling van gegevens (artikel 6).
De ontwikkeling van gezamenlijke praktijken, waarmee in 1997 een bilateraal begin werd gemaakt in operatie Pyreneeën, kreeg in 1998 een impuls van de OPERATIE SNOW (Schengen Narcotics Operations Ways), een van de operationele projecten van de Schengengroep drugs. Dit project, dat bestond uit twee fasen betreffende lucht- respectievelijk landtoezicht en waarbij Spanje, Frankrijk, Portugal en Italië in een gezamenlijke regionale operatie betrokken waren (Groep zuidelijke regio) werd, samen met andere
Schengenlanden uitgevoerd in april en mei 1998: de luchttoezichtfase vond plaats op 22 april en de spoor/landtoezichtfase op 12 en 13 mei 1998.
Een ander belangrijk aspect van de onderlinge aanpassing van de nationale praktijken als reactie op een steeds vaker voorkomend verschijnsel in de Europese Unie is de samenwerking tussen Spanje en het
Verenigd Koninkrijk bij de bestudering en vaststelling van methodes voor de bestrijding van de productie van en de illegale handel in synthetische drugs, zulks ook in overeenstemming met de strekking van de overwegingen van het gemeenschappelijk optreden ("overwegende de bijzondere gevaren die inherent zijn aan de ontwikkeling van synthetische drugs"). In dit verband zij vermeld dat op 28 september 1998 beide landen in Palma de Mallorca betrokken waren bij een gezamenlijk seminar inzake synthetische drugs.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 64 ZWEDEN
Zweden en een aantal landen binnen en buiten de EU werken samen aan het amfetamineproject. Monsters van geconfisqueerde amfetaminen zijn in het Zweedse nationale forensisch laboratorium geanalyseerd om de hoeveelheid en de soorten onzuiverheden in de stoffen vast te stellen. Deze informatie is gebruikt om "chemische vingerafdrukken" te maken die het samen met de bij elke confiscatie verkregen politiegegevens mogelijk maken de illegale productie en de verspreidingsroutes voor amfetaminen in kaart te brengen. De op die wijze vergaarde kennis draagt bij tot de ontdekking en sluiting van clandestiene amfetaminelaboratoria. Dit project wordt als effectief beschouwd en wordt geleidelijk verder ontwikkeld.
De Raadsgroep Drugs en georganiseerde criminaliteit bereikte in oktober 1997 overeenstemming over een soortgelijke proefstudie, die samen met een beperkt aantal deelnemende landen moet worden uitgevoerd. Het gaat onder andere om Zweden, Denemarken, Finland, Nederland, Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Gedurende een jaar zal de bruikbaarheid van de in het Noordse amfetamineprogramma gebruikte methodes worden getoetst. De Zweedse delegatie heeft op 10 juli 1998 het eerste tussentijdse verslag aan de
Horizontale Groep Drugs voorgelegd. Naar verwacht zal in 1999 een eindverslag worden voorgelegd.
VERENIGD KONINKRIJK
Het Verenigd Koninkrijk en andere EU-partners wisselen onderling rechercheurs, inlichtingenfunctionarissen en operationeel personeel uit met het oog op de overdracht van operationele deskundigheid, verspreiding van beste praktijken en nauwere samenwerking.
Artikel 3 De lidstaten verbinden zich ertoe illegale intracommunautaire stromen van verdovende middelen en psychotrope stoffen, met inbegrip van het drugstoerisme,
te bestrijden
OOSTENRIJK
De implementatie van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst in Oostenrijk heeft de samenwerking tussen de Schengen-lidstaten bij de bestrijding van de georganiseerde drugshandel aanzienlijk geïntensiveerd. Op basis van de wettelijk omschreven controlerechten werken de Oostenrijkse douaneautoriteiten samen met andere lidstaten bij gezamenlijke toezichtsmaatregelen ter bestrijding van de illegale handel in drugs en psychotrope stoffen. In het kader van zogenoemde "haze investigations", gerichte campagnes en transnationale projecten worden de nodige stappen genomen om illegale stromen van drugs en psychotrope stoffen, waaronder drugstoerisme, binnen de Europese Unie op het spoor te komen. Daarnaast zullen op grond van de bepalingen van artikel 22 van de Oostenrijkse bepalingen ter uitvoering van de
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 65 douanewetgeving aan de binnengrenzen mobiele douanecontroles worden uitgevoerd om de illegale drugshandel binnen de EU te bestrijden.
De Oostenrijkse wetgeving en praktijken zijn daarmee in overeenstemming met artikel 3 van het gemeenschappelijk optreden.
FRANKRIJK
Met het oog op de bestrijding van de illegale drugshandel binnen de Gemeenschap en met name van het drugstoerisme worden gezamenlijke drugsoperaties georganiseerd door aan elkaar grenzende staten.
De douaneautoriteiten spelen een actieve rol in deze operaties, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden:
-
-Operatie "Hazeldonk", ook bekend als "Frontal", met België en Nederland in november 1997;
-
-Operatie "Pyreneeën I" met Spanje in oktober 1997;
-
-Operatie "Drugsroute" in het kader van Schengen in de eerste helft van 1998, waarbij de douane in
Perthus een grote partij van 1,4 ton cannabishars in beslag nam.
DUITSLAND
Een belangrijk doelwit van de wetshandhavingsinstanties bij de bestrijding van de illegale drugshandel is het drugsdistributienetwerk. De strategieën worden voortdurend aangepast om in te kunnen spelen op veranderende praktijken in de drugshandel. Daartoe hebben de Duitse drugscontroleautoriteiten hun procedures voor de stelselmatige vergaring van relevante informatie en de signalering van dealerorganisaties verder verbeterd. Tegelijkertijd treden de politieautoriteiten op tegen de verkoop van drugs aan de gebruikers en maken zij het de gebruikers moeilijker drugs voor eigen gebruik te kopen. In dit verband is de gerichte bestrijding van drugstoerisme een ander belangrijk werkterrein voor zowel de douane- als de politieautoriteiten.
Drugstoerisme wordt ook bestreden door onderzoeks- en controlebrigades en/of mobiele controleteams die reizigers op snelwegen en andere belangrijke verkeerswegen controleren. Daarbij zijn niet alleen kleine hoeveelheden drugs ontdekt, maar zelfs kilo's in beslag genomen.
Bepaalde landen hebben de wetshandhavingsfunctionarissen bij wet gemachtigd om, ongeacht concrete verdenkingen of aanleidingen, inspecties uit te voeren en hebben zo een rechtsinstrument gecreëerd dat onder andere heeft bijgedragen tot terugdringing van drugstoerisme en vergroting van de pakkans.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 66 Naast repressieve maatregelen zijn speciale preventieprojecten uitgevoerd. Deze hadden een beperkte looptijd en richtten zich op specifieke prioriteiten. Door de politie getroffen preventiemaatregelen omvatten op doelgroepen gerichte informatie- en voorlichtingsevenementen, antidrugsdiscoprogramma's, gebruik van de massamedia alsmede voorlichtings- en opleidingsprogramma's.
GRIEKENLAND
Nationaal niveau: Hoewel drugstoerisme niet als een groot probleem wordt beschouwd, wordt aan de buitengrenzen gecoördineerd opgetreden tegen het smokkelen van drugs of psychotrope stoffen.
EU-niveau:
-
-Uitvoering van de EU-resolutie betreffende de bestrijding van drugstoerisme;
-
-Verstrekking, in het kader van de samenwerking, van betrouwbare gegevens over de omvang van de problemen door Europol en het Europees Waarnemingscentrum.
LUXEMBURG
In 1998 hebben de Luxemburgse autoriteiten voor het eerst deelgenomen aan de zogeheten
"Hazeldonkoperaties", waarbij zij hun krachten gebundeld hebben met de politie-, douane- en gerechtelijke autoriteiten van Frankrijk, België en Nederland. Parallel daarmee zijn maatregelen ter bestrijding van de drugshandel genomen op het niveau van de staten die het Verdrag van Schengen ondertekend hebben.
NEDERLAND
De bestrijding van het drugstoerisme blijft een prioriteit. Zoals vermeld onder artikel 1 wordt in afwachting van het verdrag tussen Nederland en Frankrijk betreffende de versnelde overdracht van strafvervolging, sinds 1997 op basis van de bestaande wetgeving een verkorte procedure voor de overdracht van strafvervolging toegepast.
In het kader van het "Hazeldonkoverleg" bespreken de politiële en gerechtelijke autoriteiten van Nederland, België en Frankrijk hoe zij het drugstoerisme en onderling samenhangende drugsstromen tussen de drie landen gezamenlijk kunnen aanpakken. Het doel is de door drugstoeristen veroorzaakte overlast verder aan banden te leggen en de praktische samenwerking tussen de inlichtingendiensten in genoemde landen te verbeteren.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 67 Twee keer per jaar vergadert Nederland met Frankrijk en ook met het UK over de te volgen drugsstrategie.
Het Hazeldonkoverleg leidde wederom tot enkele grootschalige internationale acties waarbij vele duizenden personen en voertuigen werden gecontroleerd en drugs in beslag werden genomen. Behalve het resultaat van deze acties gaat van het grootschalig optreden een preventieve werking uit. Bij de gezamenlijke acties leren politie- en justitiemensen elkaar beter kennen, hetgeen tot een verbetering in de dagelijkse samenwerking heeft geleid. Met ingang van 1998 is de gezamenlijke aanpak uitgebreid door de deelname van Luxemburg aan het overleg en aan de aanpak van drugstoerisme.
Ook aan de Nederlands-Duitse grens zijn weer regelmatig operationele acties gehouden om het drugstoerisme tegen te gaan. De dagelijkse samenwerking tussen politie en justitie in de grensstreek is goed.
SPANJE
Wat betreft drugstoerisme bleek uit een analyse van de specifieke omstandigheden in Spanje dat er geen
Spaanse burgers naar andere lidstaten reizen om zich te bevoorraden met drugs en dat er voor dat doel geen onderdanen van andere landen naar Spanje komen of via Spaans grondgebied reizen. Vanuit Spaans oogpunt bezien heeft het voor Spaanse burgers of ingezetenen geen praktisch nut om illegale stoffen in andere lidstaten te gaan halen omdat de plaatselijke gebruikers op Spaans grondgebied ook kunnen voorzien in hun behoeften. Vanwege de groei van de drugsmarkten is het voor de gebruiker of de kleine dealer ook niet raadzaam te reizen, omdat het door het optreden van politie en justitie minder gevaarlijk is op de plaatselijke markten naar deze stoffen te zoeken. Spanje heeft een juridisch en administratief kader dat perfect is aangepast aan de omstandigheden en stemt in met de aanbevelingen van de internationale instanties zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie, die door Spanje nauwgezet worden gevolgd. Tenslotte is de Spaanse markt voor onwettige stoffen op grond van haar specifieke situatie geen ideale bestemming of plaats van vertrek voor drugstoeristen zoals omschreven door de werkgroepen van de Europese Unie.
ZWEDEN a) Op 1 januari 1998 is een wet in werking getreden die het mogelijk maakt gegevens over douanedelicten
te registreren. Daardoor heeft de douane het recht ernstige criminele activiteiten te registreren in een computerbestand, waarmee zij de beschikking krijgt over betere instrumenten voor een effectieve bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, met name op drugsgebied.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 68 b) De Riksdag heeft regeringswetsvoorstel 1997/98:97 aangenomen, waarin wordt voorgesteld de
gegevensbestanden van de politie te reguleren. De nieuwe regelgeving, die naar verwacht in het voorjaar
van 1999 in werking zal treden, zal de politie beter toerusten voor het gebruik van computers voor het
criminele inlichtingenwerk bij de bestrijding van ernstige misdrijven, zoals drugsmisdrijven.
-
c)Een ander regeringsvoorstel voorziet in geïntensiveerde maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld, waaronder een nieuwe sanctieregeling betreffende werkwijzen die bij het witwassen van geld vaak worden toegepast. Andere voorstellen moeten aangiften en de uitwisseling van gegevens tussen ondernemingen die daartoe verplicht zijn, en de politie vergemakkelijken. Die ondernemingen moeten het recht hebben een bestand bij te houden van de informatie die zij aan de politie verstrekken.
-
d)Zoals vermeld in het jaarverslag aan de Europese Raad van Luxemburg heeft de regering een onderzoekscommissie aangesteld, onder andere ervan uitgaande dat met drugs verband houdende misdrijven vaak hun oorsprong vinden in georganiseerde internationale operaties en daarom de noodzaak van minder conventionele onderzoeksmethodes binnen de politie moet worden overwogen. De Commissie werd opgedragen te onderzoeken hoe bewaking met geheime camera's, het afluisteren van telefoongesprekken en geheime telefoonbewaking ruimer kunnen worden toegepast. In april 1998 heeft de Commissie haar verslag over het aftappen van telefoongesprekken en andere geheime dwangmiddelen voorgelegd. Daarom stelt zij voor het elektronisch aftappen van telefoonlijnen onder bepaalde omstandigheden en bij preliminair onderzoek van ernstige misdrijven, zoals ernstige drugsdelicten, toe te staan. Ook wordt voorgesteld de voorschriften inzake geheime camerabewaking te laten gelden voor gevallen waarin een vermoed misdrijf niet met een bepaalde persoon in verband kan worden gebracht, bijvoorbeeld wanneer verborgen drugspartijen in het oog worden gehouden.
VERENIGD KONINKRIJK
De bestrijding van illegale drugsstromen blijft de hoogste prioriteit voor de Britse douane en de bestrijding van met drugs verband houdende criminaliteit is een cruciale prioriteit voor de Britse politie. In april 1997 werd een operationeel protocol ondertekend tussen de nationale dienst voor onderzoek betreffende douanerechten en accijnzen en de regionale rechercheteams van Engeland en Wales (thans de National Crime Squad); dit protocol bevordert nauwere samenwerking tussen de twee instanties.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 69 Op 1 april 1998 kreeg de National Criminal Intelligence Service (NCIS - nationale criminele inlichtingendienst) een deugdelijke, wettelijke grondslag en leidde de samenvoeging van de zes vroegere regionale misdaadbrigades tot een National Crime Squad (nationale misdaadbrigade). Beide instanties zijn gespecialiseerd in de aanpak van de ernstigste vormen van georganiseerde criminaliteit op nationaal en internationaal niveau.
In het eerste jaar kreeg de NCIS de doelstelling de kwaliteit te verbeteren van criminele inlichtingen - zowel van binnen het UK als van daarbuiten afkomstig - over criminelen die zich in binnen- en buitenland bezighouden met ernstige georganiseerde criminaliteit, die gevolgen heeft voor het UK. De National Crime Squad heeft een soortgelijke doelstelling, namelijk in samenwerking met de Schotse Crime Squad en andere wetshandhavingsinstanties te streven naar consequente verbetering van de kwaliteit van operaties die leiden tot de arrestatie en vervolging van personen of de dwarsboming van criminele ondernemingen die zich in het binnenland en grensoverschrijdend bezighouden met ernstige criminaliteit die gevolgen heeft voor het UK. Deze doelstellingen zullen komend jaar nader worden verfijnd.
Vanaf 1 januari 1998 werken de Britse wetshandhavingsinstanties nauw samen met de Noordse landen,
Duitsland en Nederland bij het amfetamineprofileringsprogramma van de EU, waarmee wordt beoogd gegevens te verzamelen over clandestiene productie-eenheden, misdaadorganisaties die betrokken zijn bij de clandestiene productie van amfetaminen, distributiekanalen tussen clandestiene laboratoria en de hoeveelheid amfetamine die in een bepaald land wordt ingevoerd. De eerste resultaten van het proefprogramma tonen aan dat een dergelijke profilering als wetshandhavingsinstrument goede diensten kan bewijzen.
Artikel 4 De lidstaten zorgen ervoor dat, in het kader van hun rechtssysteem, op ernstige delicten met betrekking tot de drugshandel de zwaarste straffen toepasselijk zijn die voor vergelijkbaar ernstige
delicten gelden.
OOSTENRIJK
Sinds het verslag van vorig jaar is de wetgeving niet gewijzigd.
In Oostenrijk zelf zal voor de ernstigste drugsdelicten de op twee na belangrijkste categorie sancties blijven gelden, d.w.z. tien tot twintig jaar gevangenisstraf (Afdeling 28, punt 5, van de Drugswet: productie, invoer/uitvoer en distributie van grote hoeveelheden drugs), mits de delinquent een dominerende rol speelt in een grotere groep mensen die betrokken is bij het plegen van een strafbaar feit.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 70 Het Oostenrijks strafrecht betreffende drugs blijft daarmee in overeenstemming met artikel 4 van het gemeenschappelijk optreden.
DENEMARKEN
De Deense strafrechtelijke bepalingen inzake het bezit van drugs zijn vervat in de wet betreffende verdovende middelen en in afdeling 191 van het Wetboek van Strafrecht. De wet betreffende verdovende middelen verbiedt de invoer/uitvoer, verkoop/koop, verstrekking, ontvangst, productie, bereiding of het bezit van bepaalde stoffen, behalve voor medische of wetenschappelijke doeleinden. Die stoffen staan op een specifieke lijst van drugs die volgens de gezondheidsautoriteiten vanwege hun verdovende eigenschappen een bijzondere bedreiging vormen.
Op overtreding van de wetgeving staat een boete of een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar. Afdeling 191 van het Wetboek van Strafrecht werkt die wetgeving verder uit en bepaalt dat iemand die illegaal verdovende middelen verstrekt aan een aanzienlijk aantal mensen, voor een substantiële beloning of onder andere bijzonder verzwarende omstandigheden, gestraft kan worden met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar. Indien met het delict een aanzienlijke hoeveelheid van een bijzonder gevaarlijke of schadelijke drug gemoeid is of de verstrekking van die drug anderszins bijzondere gevaren oplevert, kan de straf verhoogd worden tot tien jaar gevangenisstraf. Dezelfde straf krijgt iemand die dergelijke drugs invoert, uitvoert, koopt, verstrekt, ontvangt, vervaardigt, bereidt of bezit met de bedoeling ze aan anderen te verstrekken. Onder bijzonder verzwarende omstandigheden kan de straf worden verhoogd met maximaal de helft van de maximumstraf (Afdeling 88, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht).
Als onderdeel van de inspanningen om de strijd tegen de invoer en de verspreiding van drugs op te voeren, heeft Denemarken in december 1996 terzake twee wetswijzigingen aangenomen. Op grond van de wet tot wijziging van de wet betreffende verdovende middelen wordt het herhaaldelijk verkopen van een bijzonder gevaarlijke of schadelijke stof bij de vaststelling van de strafmaat voor overtredingen van de wet inzake verdovende middelen of uit hoofde daarvan aangenomen bepalingen, beschouwd als een substantieel verzwarende omstandigheid.
Met de wetswijziging werd beoogd aanzienlijk zwaardere straffen op te leggen voor herhaald handelen in kleine hoeveelheden hard drugs, ook wanneer het gaat om straatdealers.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 71 Voorts zijn in de Deense Vreemdelingenwet van 1996 twee nieuwe bepalingen opgenomen, die de uitzettingsregels aanscherpen en de uitzetting vergemakkelijken van buitenlanders die veroordeeld zijn wegens een drugsmisdrijf. In overeenstemming daarmee geldt de algemene bepaling dat een buitenlander Denemarken moet worden uitgezet indien hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of enige andere vrijheidsstraf wegens een drugsdelict wordt opgelegd, zelfs indien aan de gebruikelijke uitzettingsvoorwaarden niet wordt voldaan. Wanneer wordt bepaald of een dergelijke persoon moet worden uitgezet, wordt alleen in uitzonderingsgevallen doorslaggevend belang gehecht aan de factoren die buitenlandse staatsburgers gewoonlijk behoeden voor uitzetting. Iemand zal echter niet worden uitgezet, indien uitzetting zou indruisen tegen de internationale verplichtingen van Denemarken.
DUITSLAND
Straffen voor drugsdelicten op grond van de Afdelingen 29 e.v. van de wet inzake verdovende middelen:
-
1)Elementaire drugsdelicten (b.v. bezit, koop van of handel in "kleine" hoeveelheden drugs): gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar.
-
2)Ernstige drugsdelicten in categorie 1 (b.v. "professioneel" plegen van genoemde delicten): gevangenisstraf van ten minste 1 en ten hoogste 15 jaar.
-
3)Zware misdrijven:
Het gaat hier om de zwaarste drugsdelicten (zie voorbeelden hieronder), die als volgt kunnen worden bestraft: b.v. verstrekking van drugs aan minderjarigen; handel in drugs in andere dan "kleine" hoeveelheden: gevangenisstraf van ten minste 1 en ten hoogste 15 jaar; b.v. handel in drugs als lid van een bende; invoer van drugs in andere dan "kleine" hoeveelheden: gevangenisstraf van ten minste 2 en ten hoogste 15 jaar; b.v. ronselen van minderjarigen voor de drugshandel; teelt, verkeer, invoer van andere dan "kleine" hoeveelheden drugs als lid van een bende of het gebruik van een vuurwapen of andere gevaarlijke voorwerpen: gevangenisstraf van ten minste 5 en ten hoogste 15 jaar.
Bovengenoemde straffen komen overeen met de straffen voor vergelijkbare ernstige delicten op grond van het Duitse strafrecht. Zo zijn straffen voor het verhandelen van drugs evenredig aan de ernst van het delict en in overeenstemming met het systeem van straffen uit hoofde van artikel 4 van het Wetboek van Strafrecht. Voor jongeren en jonge volwassenen gelden de straffen die zijn vastgelegd in de wet betreffende jeugdcriminaliteit.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/mv NL BIJLAGE II 72 GRIEKENLAND
Nationaal niveau: De Griekse wetgeving voorziet in een ruim scala van straffen, in overeenstemming met de ernst van het delict en het karakter van de dader. De maximumstraf voor drugshandel is levenslang. Voorts is specifieke wetgeving aangenomen die onder andere voorziet in straffen voor de illegale invoer, handel en uitvoer van precursoren. Opgemerkt zij dat drugshandel onder het Griekse strafrecht beschouwd wordt als een internationaal misdrijf en in Griekenland kan worden bestraft, ongeacht waar het misdrijf is gepleegd en of het misdrijf in het betrokken andere land strafbaar is.
EU-niveau: Een studie moet worden verricht naar de harmonisatie van de wetgevingen en de oplegging van zware straffen voor drugshandel, waarbij de zwaarte dan afhankelijk is van de ernst van het delict en de aard van de dader. Ook de alternatieven voor de oplegging van straffen zullen moeten worden geharmoniseerd. Op EU-niveau moet ook worden nagedacht over een vergelijking tussen de wetgevingen van de lidstaten alsmede over bepalingen in de geest van artikel 8 van het Griekse wetboek van strafrecht, dat bepaalt dat het Griekse strafrecht immer van toepassing is op Grieken en vreemdelingen, ongeacht de wetgeving van de plaats waar het misdrijf is gepleegd.
NEDERLAND
In Nederland wordt hoge prioriteit toegekend aan de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit die zich bezighoudt met de handel in en productie van "hard" drugs. Het im- en exporteren van drugs kan naast een gevangenisstraf van 12 jaar een boete van fl. 100.000 opleveren. Indien een strafbaar feit inzake de opiumwet meermalen gepleegd wordt, kan een maximale gevangenisstraf van 16 jaar/of een boete van fl. 100.000 opgelegd worden. Tevens wordt bij de vervolging rekening gehouden met de mogelijkheid om op basis van het wetboek van strafrecht en de Plukzewet over te gaan tot het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Indien de veroordeelde het vastgestelde wederrechtelijk voordeel niet of slechts gedeeltelijk terugbetaalt, kan naast de opgelegde straf nog eens 6 jaar detentie als maatregel worden opgelegd. In geval van harddrugmisdrijven betekent dit dus een maximale detentie van 22 jaar. Tevens kan in de gevallen die daartoe aanleiding geven, naast het gepleegde strafbare feit in de Opiumwet het deelnemen aan een criminele organisatie op basis van het wetboek van strafrecht ten laste worden gelegd. Vooral bij softdrugmisdrijven wordt dit artikel gehanteerd en kan het samen met de hiervoor genoemde maatregel van 6 jaar detentie leiden tot een maximale detentie van 14 jaar.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 73 Het systeem van vervroegde invrijheidstelling is tevens bepalend voor de uit te zitten gevangenisstraf. In Nederland geldt dat 2/3 deel van de opgelegde gevangenisstraf wordt uitgezeten. Dit geldt niet voor de besproken maatregel inzake ontneming van wederrechtelijk voordeel van 6 jaar detentie. Deze moet in zijn geheel worden uitgezeten.
Een voorstel tot wijziging van de Opiumwet om de strafmaat voor het bedrijfsmatig telen van cannabis te verhogen van 2 naar 4 jaar is aangenomen door de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
SPANJE
Wat het gerechtelijk systeem betreft wordt in het nieuwe, bij de constitutionele wet van 1995 aangenomen Spaanse wetboek van strafrecht voldaan aan de eis dat voor drugsdelicten de zwaarste straffen worden opgelegd, en worden de straffen voor elementaire delicten aanzienlijk verzwaard ten opzichte van het vorige wetboek van strafrecht.
ZWEDEN
Zoals herhaaldelijk vermeld, voldoet Zweden aan de verplichting inzake straffen voor ernstige drugsdelicten. Op dit moment is op dat gebied geen wetgevende maatregel in behandeling.
VERENIGD KONINKRIJK
Het Verenigd Koninkrijk heeft vorig jaar een minimumstraf ingevoerd voor personen die herhaaldelijk wegens handelen in klasse A-drugs worden veroordeeld. Volgens de wet van 1997 inzake de bestraffing van misdrijven moet de rechter een minimumgevangenisstraf van ten minste 7 jaar opleggen aan iemand die veroordeeld is wegens een na 1 oktober 1997 gepleegd delict in verband met handelen in klasse A-drugs en die ten tijde van het delict 18 jaar of ouder was en al twee of meer keren eerder veroordeeld werd wegens handel in klasse A-drugs - waarbij het ene delict werd gepleegd na de veroordeling wegens het andere - tenzij de rechter van oordeel is dat de specifieke omstandigheden in verband met een van de delicten of de delinquent de minimumstraf onder alle omstandigheden onrechtvaardig zouden maken.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 74
Artikel 5 De lidstaten streven er naar convergerende wetgevingen uit te werken, voor zover dit nodig is om met
betrekking tot synthetische drugs de achterstanden in te lopen en de rechtsvacua op te vullen. Met name bevorderen zij de invoering van een snel informatiesysteem waardoor dergelijke drugs kunnen
worden geïdentificeerd als te verbieden stoffen zodra zij in een lidstaat verschijnen.
OOSTENRIJK
Alle stoffen die onder de Oostenrijkse drugsbeperkingsregeling vallen, zijn vermeld in de decreten terzake, dat wil zeggen de decreten inzake, respectievelijk, verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren van het ministerie van arbeid, gezondheid en sociale zaken. Elke als drug aan te merken stof moet officieel in het betrokken decreet worden opgenomen. Op die manier kunnen stoffen en bereidingen die niet vallen onder het Enkelvoudige Verdrag van 1961 of het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971 via een decreet van de minister van gezondheid ook als drugs of psychotrope stoffen worden ingedeeld, indien de werking en verspreiding ervan risico's opleveren die vergelijkbaar zijn met die van drugs en psychotrope stoffen.
Op deze wijze voorziet de Oostenrijkse drugswet in een snelle en onbureaucratische aanpassing van de scala van gecontroleerde stoffen aan nieuwe ontwikkelingen en tendensen. Oostenrijk voldoet daarmee aan de voorschriften van het gemeenschappelijk optreden met betrekking tot de uitwisseling van informatie, risicobeoordeling en controles in verband met nieuwe synthetische drugs (mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing).
Het Oostenrijkse strafrecht betreffende drugs blijft daarmee in overeenstemming met artikel 5 van het gemeenschappelijk optreden.
FRANKRIJK
Ter bestrijding van synthetische drugs is in januari 1998 een nationaal informatiesysteem voor vroegtijdige waarschuwing ingevoerd, zoals voorgeschreven in het gemeenschappelijk optreden betreffende synthetische drugs. De douaneautoriteiten nemen deel aan dat systeem voor vroegtijdige waarschuwing en hebben bij de vangst van een lading amfetaminen een niet ingedeelde stof ontdekt die later is aangeduid met de formule 2C-T-2.
DUITSLAND
Sinds het verslag van vorig jaar is geen verandering gemeld. Op basis van het nooddecreet zijn 10 nieuwe synthetische drugs (waaronder MBDB) ingedeeld als illegale drugs en onderworpen aan controles uit hoofde van de wet inzake verdovende middelen.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 75 GRIEKENLAND
Nationaal niveau: De in Griekenland ontdekte synthetische stoffen vallen onder de bijlagen I en II van het VN-Verdrag van 1971. Ten aanzien van nieuwe stoffen die in de toekomst opduiken, kan het systeem voor vroegtijdige waarschuwing van het gemeenschappelijk optreden betreffende nieuwe synthetische drugs onmiddellijk worden geïmplementeerd. Tegelijkertijd wordt het LOGO-programma van Europol door de bevoegde diensten toegepast.
EU-niveau: Gewerkt moet worden aan:
-
-de snelle uitvoering van het gemeenschappelijk optreden betreffende een systeem voor vroegtijdige waarschuwing;
-
-de verdere ontwikkeling van het LOGO-programma;
-
-de versterking van de wetenschappelijke en technische samenwerking tussen laboratoria;
-
-de opstelling van een Europese handleiding;
-
-de organisatie van seminars.
LUXEMBURG
Ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden van 16 juni 1997 heeft Luxemburg een intern netwerk opgezet voor de verwerking en snelle doorzending van informatie betreffende nieuwe synthetische drugs naar de EDE en het EWDD.
NEDERLAND
De Opiumwet geeft in artikel 2, lid 3, de mogelijkheid een stof onverwijld onder het regime van de wet te brengen. In 1997 is hiertoe overgegaan bij de stof 2CB, die thans definitief onder deze wet valt. Zowel via de circuits van de gezondheidszorg en de hulpverlening als via de politie- en justitiediensten en de gerechtelijke laboratoria wordt informatie verzameld en uitgewisseld over nieuwe drugs.
Onder Nederlands voorzitterschap is het gemeenschappelijk optreden betreffende een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing betreffende synthetische drugs door de Europese Raad aangenomen. Ten behoeve van de implementatie van het gemeenschappelijk optreden in Nederland is de Werkgroep Nationale Implementatie Early Warning Mechanism (EWM) ingesteld. In deze Werkgroep is besloten om in het geval dat nieuwe synthetische drugs op de markt verschijnen, een nationale beoordeling uit te voeren. Informatie over nieuwe synthetische drugs zal in de regel aangeleverd worden door het Drugs Informatie en Monitoring System (DIMS) of de Unit Synthetische Drugs (USD). Deze informatie zal inclusief
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 76 eventuele laboratoriumgegevens via het Nederlandse Knooppunt of de Centrale Recherche-informatiedienst (CRI) worden geleverd aan het nationale EWM dat ondergebracht wordt bij de Inspectie voor de
Gezondheidszorg. Een breed samengestelde werkgroep van deskundigen zal op basis van reeds opgestelde beoordelingscriteria een risicoanalyse maken en aanbevelingen doen over eventuele maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan preventieve maatregelen, wettelijke maatregelen en het aanmelden van de stof via het EWDD.
PORTUGAL
Met het oog op de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden betreffende het systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor nieuwe synthetische drugs is de aanpassing van de nationale structuren voltooid.
SPANJE
Wat betreft de invoering van een snel informatiesysteem waarmee synthetische drugs kunnen worden aangemerkt als stoffen die waarschijnlijk zullen worden verboden zodra zij ergens in een lidstaat opduiken, heeft Spanje bij koninklijk decreet 783/1998 van 30 april 1998 het Spaanse waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving opgezet, dat deel uitmaakt van het ministerie van Binnenlandse Zaken, en aan dat ministerie via de regeringsdelegatie voor het nationale drugsplan de verantwoordelijkheid gegeven voor de verdere ontwikkeling op nationaal niveau van de verzameling en analyse van gegevens en de verspreiding van informatie over drugs en drugsverslaving. Bij koninklijk decreet 738/1998 is ook de adviesraad van het Spaanse waarnemingscentrum ingevoerd die bestaat uit leden die gedetacheerd zijn vanuit maatschappelijke, beroeps-, technische en wetenschappelijke instanties die een rol spelen bij de Spaanse aanpak van het drugsprobleem.
In Spanje zijn ook productie, verwerking, opslag, verspreiding, groothandel, vervoer en verkoop aan de eindverbruiker en andere daarmee verband houdende activiteiten aan controles onderworpen. De invoer, uitvoer en doorvoer in verband met landen buiten de Europese Unie worden ook in Spanje gecontroleerd, en wel door het ministerie van Economische zaken en financiën (afdeling douane en bijzondere heffingen van de nationale belastingadministratie, die verbonden is aan de dienst douanetoezicht).
ZWEDEN
In een wetsvoorstel aan de Riksdag heeft de regering onder andere wijzigingen betreffende de indeling van nieuwe synthetische drugs voorgesteld. Voorgesteld wordt de omschrijving van verdovende middelen zo te wijzigen dat (1) deze duidelijk betrekking heeft op alle producten die momenteel als verdovende middelen worden beschouwd, en (2) de regering nieuwe stoffen sneller kan indelen.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 77 Een nieuwe wet tot verbod van bepaalde schadelijke producten maakt het mogelijk maatregelen te nemen tegen producten die, vanwege hun intrinsieke eigenschappen, ook al zijn het niet echt verdovende middelen, dopingstoffen of geneesmiddelen, gezien worden als een gevaar voor leven of gezondheid van de mens en die gebruikt worden of waarvan kan worden aangenomen dat ze kunnen worden gebruikt om een roes of ander effect teweeg te brengen.
Ook worden bepaalde maatregelen voorgesteld met betrekking tot onderzoeksprocedures die moeten worden gevolgd voordat over de indeling van een verdovend middel wordt beslist. Daarnaast worden maatregelen voorgesteld ter versterking van de samenwerking tussen de autoriteiten die bij die onderzoeksprocedures betrokken zijn. Daarbij wordt uitgegaan van het nationale systeem dat in het kader van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing is opgezet.
VERENIGD KONINKRIJK
De meeste van de 179 van fenethylamine afgeleide drugs die in het boek "PIHKAL - A Chemical love story" van Alexander Shulgin zijn gedocumenteerd, worden in het VK reeds gecontroleerd via een algemene definitie als klasse A-drugs in de wet betreffende drugsmisbruik van 1971. Het gaat daarbij om 145 van de PIHKAL-drugs, waaronder MDMA. De Britse regering heeft op 12 augustus 1998 voorstellen gepubliceerd om de resterende 34 PIHKAL-drugs binnen de werkingssfeer van de wetgeving inzake drugsmisbruik te brengen, samen met twee andere stoffen, N-hydroxyamfetamine en 4-Methylthioamfetamine, die een soortgelijke farmaceutische werking hebben als de PIHKAL-drugs. Het is de bedoeling dat de PIHKAL- drugs en 4-MTA worden gecontroleerd als klasse A-drugs en N-hydroxyamfetamine als een klasse B-drug (delicten in verband met klasse A-drugs, waartoe onder andere heroïne en cocaïne behoren, worden in het Britse recht zwaarder bestraft dan delicten in verband met klasse B-drugs (zoals cannabis).
Artikel 6 Onverminderd de bevoegdheden van de Gemeenschap, verbinden de lidstaten zich ertoe
de nodige maatregelen te treffen om de operationele samenwerking tussen politie, douane en justitie bij de bestrijding van drugsverslaving en bij de voorkoming
en bestrijding van illegale drugshandel concreet te versterken
OOSTENRIJK
Zie antwoord betreffende artikel 2.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 78 FRANKRIJK
Om de operationele samenwerking tussen diensten concreet te versterken is de Franse douane via de groep Douanesamenwerking betrokken bij tal van initiatieven om de drugshandel te bestrijden.
In 1998 nam de douane deel aan Operatie "Felix" betreffende scheepscontainers, operatie "Guest" betreffende het luchtvrachtvervoer en Operatie "Road Runner" betreffende de Balkanroute.
Daarnaast heeft de douane het door de Groep Douanesamenwerking goedgekeurde ontwerp voor een meerjarenplan ter bestrijding van containerfraude opgesteld.
DUITSLAND
Zie antwoord betreffende artikel 2.
GRIEKENLAND
Nationaal niveau: Naast de opmerkingen in verband met artikel 2 en over de voorkoming van de verspreiding van drugs en de behandeling van gebruikers, is een parlementair comité ingesteld om het drugsprobleem in zijn algemeenheid te bestuderen, de nodige wetgevende en praktische maatregelen in te voeren en een jaarverslag op te stellen. Ook is er een specifieke instantie (Organisatie voor drugsbestrijding: OKANA) die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het drugsbeleid, en voor de behandeling, beroepsopleiding en sociale rehabilitatie van verslaafden. Deze instantie bestudeert het drugsprobleem op nationaal niveau en is verantwoordelijk voor de voorlichting en de bewustmaking van het publiek. Ook werkt zij samen met alle diensten die betrokken zijn bij drugsbestrijding (politie, douane-, haven- en justitiële autoriteiten), met particuliere instanties en met internationale organisaties.
EU-niveau:
-
-Evaluatie van de moeilijkheden op EU-niveau op het gebied van de justitiële samenwerking;
-
-Gezamenlijk programma voor de uitwisseling en opleiding van personeel van de wetshandhavingsdiensten.
LUXEMBURG
De in artikel 3 beschreven operaties zijn bevorderlijk voor de samenwerking tussen politie, douane en justitiële autoriteiten.
12334/1/98 REV 1 gra/HB/dv NL BIJLAGE II 79 NEDERLAND
De problematiek rondom synthetische drugs blijft, zowel nationaal als in de samenwerking met andere landen, een zeer hoge prioriteit houden. Onder artikel 2 is reeds ingegaan op de oprichting van de Unit Synthetische Drugs (USD), die zich bezighoudt met landelijke analyse, het verbeteren van de coördinatie tussen de diensten en de opsporing van de handel in en productie van XTC en andere synthetische drugs.
De USD fungeert daarnaast als internationaal aanspreekpunt voor de samenwerking gericht op het tegengaan van de handel in en productie van synthetische drugs.
Door Nederland is op 20 april 1998 een internationaal symposium drugs (XTC-exit) georganiseerd. Tijdens het symposium gaven wetenschappers en praktijkmensen hun visie over een aantal vragen die politici, bestuurders, politie- en justitiefunctionarissen, hulpverleners en andere praktijkmensen vrijwel dagelijks moeten beantwoorden. Verder werd tijdens het symposium verslag gedaan van het Inventarisatieonderzoek synthetische drugs 1996. Dit onderzoek is uitgevoerd door de landelijke Unit Synthetische Drugs en geeft inzicht in de resultaten van de Nederlandse opsporingsinstanties met betrekking tot de bestrijding van de productie en handel in synthetische drugs in 1996.
Door de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie, Binnenlandse Zaken en Financiën, wordt in nauw overleg bepaald hoe de inzet van middelen en mensen optimaal kan zijn bij de bestrijding van de handel in en de productie van drugs. Tevens wordt gekeken hoe zo goed mogelijk de vraag naar drugs kan worden tegengegaan. Preventieve maatregelen spelen hierbij eveneens een rol. Dit beleid wordt verder uitgewerkt door de lokale autoriteiten en instellingen. Hierdoor wordt zowel aandacht besteed aan de problemen aan de vraagzijde van het drugsprobleem als aan de aanbodzijde.
SPANJE
Het antwoord voor artikel 6 is gelijk aan het antwoord voor artikel 2.
ZWEDEN a) Het programma dat voorziet in samenwerking tussen de Nationale Criminele Inlichtingendienst, de
douaneautoriteiten en het Bureau voor Medische Producten bij de controle van chemicaliën die gebruikt kunnen worden voor de productie van drugs (precursoren), is thans operationeel.
-
b)Het amfetamine-project in het kader van het samenwerkingsverband van de Oostzee-staten is operationeel en staat onder de gezamenlijke leiding van Polen en Zweden; het project ontvangt financiële ondersteuning uit het PHARE-programma, zoals reeds is uiteengezet in het voorgaande jaarverslag.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 80 VERENIGD KONINKRIJK
De onderlinge samenwerking tussen de douanediensten van het Verenigd Koninkrijk en de wetshandhavingsdiensten in andere lidstaten functioneert al sedert geruime tijd, terwijl de NCID zorg draagt voor de coördinatie van de operationele activiteiten van het Verenigd Koninkrijk en de wetshandhavingsdiensten van andere lidstaten bij de bestrijding van de drugshandel. Een aantal operaties loopt. Een onderzoek naar het illegaal gebruik van precursoren, waarin het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten langdurig samenwerkten, mondde uit in een veroordeling van de hoofddader tot een gevangenisstraf van 9½ jaar.
Tussen 1 januari 1998 en 31 augustus 1998 hebben de douaneautoriteiten van het UK aan de partners in de lidstaten gecontroleerde afleveringen aangeboden van goederen waarvan was vastgesteld dat zij doorgevoerd zouden worden naar een bestemming binnen de EU. De bevoegde instantie van de betrokken lidstaat ging akkoord met 29 gecontroleerde afleveringen. In dezelfde periode kregen de douanediensten van het UK een aanbod voor een gecontroleerde aflevering van de kant van één lidstaat.
Voorts zijn de douanediensten van de lidstaten, alsmede in voorkomend geval, de douanediensten van nietlidstaten, voortgegaan met jaarlijkse gezamenlijke toezichtoperaties betreffende de luchtvaart, de zeescheepvaart en het wegverkeer. Drie van deze operaties vonden plaats gedurende het voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk - één operatie betrof de Balkanroute, één operatie had betrekking op de luchtvaart en één operatie onder leiding van het Verenigd Koninkrijk betrof containers voor het zeevervoer. Tijdens deze drie operaties zijn in het totaal 150 kilo heroïne, 36 kilo cocaïne, 4030 kilo cannabis en 1,1 kilo amfetamine in beslag genomen.
Ter versterking van de samenwerking met derde landen hebben de douanediensten van het Verenigd
Koninkrijk en een aantal andere nationale douanediensten in 1998 memoranda van overeenstemming ondertekend met Oekraïne (16.1.1998), Mongolië (20.1.1998) en Zimbabwe (26.6.1998). Naar verwacht zal in oktober 1998 een memorandum van overeenstemming worden ondertekend met de Nederlandse douaneautoriteiten.
Artikel 7 De lidstaten zien erop toe dat aan hun verplichtingen uit hoofde van de verdragen van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen en psychotrope stoffen
van 1961, 1971 en 1988 nauwgezet en doeltreffend wordt voldaan.
OOSTENRIJK
Zoals reeds aangegeven in het preliminair verslag, zijn de verplichtingen zoals die voortvloeien uit het
Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971 en van het Verdrag van Wenen van 1988 respectievelijk op
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 81 Overeenkomstig de verplichtingen en vooruitzichten ten aanzien van maatregelen ter bestrijding van de vraag naar illegale drugs, zoals omschreven in artikel 14, lid 4, van het Verdrag van Wenen, in artikel 20, lid 1, van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971 en in artikel 36, lid 1, littera b), en artikel 38 van het Enkelvoudig Verdrag van 1961, heeft Oostenrijk de toepassing van alternatieve maatregelen verruimd tot strafrechtelijke procedures en straffen. Voortaan kunnen de rechterlijke instanties ook besluiten tot opschorting van de strafrechtelijke procedure (met een proeftijd van twee jaar) en tot tijdelijke onontvankelijkverklaring van een zaak en tijdelijke opschorting van de uitvoering van een straf, wanneer het gaat om strafzaken waarin de betrokken drugs bedoeld zijn voor het persoonlijk gebruik van de dader. In al deze gevallen dient de dader er evenwel in te bewilligen dat de vereiste "gezondheidsmaatregelen" op hem van toepassing zijn.
Teneinde drugsmisbruik door studenten en dienstplichtigen vroegtijdig te kunnen vaststellen en bestrijden, heeft Oostenrijk een uitvoerige lijst van gedragingen opgesteld ten behoeve van schoolleiders, legerofficieren en gezondheidsinstanties, zulks om in de toekomst misbruik te voorkomen en schade aan de gezondheid ten gevolge van drugsgebruik te beperken door middel van tijdige medische en therapeutische behandeling.
Het Oostenrijkse strafrecht is op drugsgebied derhalve nog steeds in overeenstemming met artikel 7 van het gemeenschappelijk optreden.
DENEMARKEN
De verplichtingen van Denemarken in het kader van de VN-Verdragen van 1961, 1971 en 1988 zijn volledig omgezet in de nationale wetgeving.
DUITSLAND
Duitsland heeft de drie drugsverdragen van de Verenigde Naties bekrachtigd en voldoet aan alle daaruit voortvloeiende verplichtingen.
GRIEKENLAND
Op nationaal niveau: Griekenland heeft de drie VN-verdragen bekrachtigd en heeft alle noodzakelijke maatregelen aangenomen om de bepalingen ervan op nationaal niveau ten uitvoer te leggen.
Op EU-niveau:
-
-Evaluatie van de tenuitvoerlegging van de verdragen door de bevoegde werkgroep.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 82 NEDERLAND
De Nederlandse wetgeving (Opiumwet) is in overeenstemming met de VN-Verdragen uit 1961, 1971 en
1988.
SPANJE
Spanje heeft alle bepalingen betreffende verdovende middelen en psychotrope stoffen en het toezicht op precursoren zoals vervat in de VN-Drugsverdragen van 1961, 1971 en 1988 opgenomen in zijn wetgeving, met name in het Wetboek van Strafrecht waarin de straffen voor wetsovertredingen staan vermeld.
ZWEDEN
Zoals in het Zweedse verslag reeds is aangegeven, voldoet de wetgeving aan de vereisten van de drie VN-
Verdragen. Voorshands worden in dit verband geen wetgevingsmaatregelen overwogen.
VERENIGD KONINKRIJK
De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft toezicht ingevoerd op de zeven stoffen aminorex, brotizolaan, etryptamine, flunitrazepam, mesocarb, methacathione en zipeprol, overeenkomstig het besluit van de VN-Commissie voor Verdovende Middelen. Met het toezicht is op 1 mei 1998 een begin gemaakt.
Artikel 8 De lidstaten verbinden zich ertoe de meest passende maatregelen te nemen ter bestrijding van de illegale teelt van planten
die actieve bestanddelen met verdovende eigenschappen bevatten
OOSTENRIJK
Sedert vorig jaar zijn er geen veranderingen gemeld.
Het Oostenrijkse strafrecht ten aanzien van drugs is derhalve nog steeds in overeenstemming met artikel 8 van het gemeenschappelijk optreden.
FRANKRIJK
Wat artikel 8 betreft hebben de douaneautoriteiten in samenwerking met andere diensten een studie opgesteld waarin wordt aanbevolen communautaire voorschriften vast te stellen voor het verkeer van cannabiszaad en met name te voorzien in de uitgifte van een begeleidend document.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 83 DUITSLAND
Sedert het verslag van vorig jaar zijn er geen wijzigingen gemeld.
GRIEKENLAND
Op nationaal niveau: in het algemeen verbiedt de Griekse wet de clandestiene teelt van planten die verdovende middelen bevatten; op deze teelt staat gevangenisstraf. Volgens de beschikbare informatie zijn er in Griekenland geen broeikassen, en deze teelt vormt, in het algemeen gesproken, geen wijdverbreid probleem; het gaat vooral om de teelt van Indische cannabisplanten. De teelt vindt daarom niet in georganiseerde vorm plaats en de productie is volledig bestemd voor persoonlijk gebruik. De clandestiene teelt geschiedt in de open lucht op het platteland, op kleine lapjes grond, vooral in tuinen, op bouwland of in verre, ontoegankelijke gebieden met een dichte vegetatie die het lokaliseren ervan bemoeilijkt. Los van de clandestiene teelt zijn er bepaalde gebieden waar een groot aantal cannabisplanten in het wild groeit. De terzake bevoegde diensten zijn mede belast met het opsporen en vernietigen van deze planten. De illegale teelt van papavers vormt een verwaarloosbaar probleem, want het gaat hier slechts om een zeer kleinschalige binnenteelt. Dankzij door de bevoegde autoriteiten genomen maatregelen wordt het probleem van de clandestiene teelt op doeltreffende wijze aangepakt. De afgelopen jaren is geen toename van de teelt geconstateerd, integendeel, er is sprake van stabilisering en een afname over de gehele lijn. De volgende specifieke maatregelen worden genomen:
-
1.Opleiding
Regelmatig worden, op jaarbasis, studiebijeenkomsten belegd om functionarissen in het hele land op te leiden, met name degenen die belast zijn met de drugsbestrijding. In de opleidingsprogramma's wordt bijzondere aandacht besteed aan het lokaliseren van clandestiene kwekerijen en in het wild groeiende planten, de ontwikkeling van informatienetwerken en de verbetering van de samenwerking met de bevoegde instanties.
-
2.Uitrusting
De nodige middelen zijn beschikbaar voor het opsporen van illegale teelt vanuit de lucht (helikopters) door gemotoriseerde patrouilles en door patrouilles te voet, alsook voor uitroeiing met behulp van pesticiden, door verbranding of uitgraven.
-
3.Het vergaren van informatie
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de ontwikkeling van een informatienetwerk (informanten, undercover-agenten), waarmee, bij doeltreffend gebruik, de meeste clandestiene kwekerijen kunnen worden opgespoord. Voorts wordt nauwe samenwerking nagestreefd met andere bevoegde instanties, zoals de gemeentepolitie of de bosbouwsector.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 84 4. Handboeken met richtsnoeren
De schriftelijke richtsnoeren die gebruikt worden bij de personeelsopleiding omvatten ook instructies op
dit gebied.
-
5.Diversen
Jaarlijks worden in mei speciale groepen politiefunctionarissen op het platteland gestationeerd die samenwerken met ambtenaren van de gemeentepolitie en uit de bosbouw. Zij hebben duidelijke richtsnoeren en instructies voor de opsporing en vernietiging van in het wild groeiende en clandestien geteelde cannabis en papaver. Ook geven zij voorlichting aan het publiek om steun te winnen voor deze werkzaamheden.
Op EU-niveau:
-
-Uitvoering van de EU-resolutie betreffende de bestrijding van de illegale teelt en productie van drugs
LUXEMBURG
In het Groothertogelijk besluit van 9 januari 1998 wordt onderscheid gemaakt tussen die hennepplanten en - zaden die voorkomen op de lijst van verdovende middelen, en die welke niet beschouwd worden als verdovend middel en derhalve mogen worden geteeld voor wettige doeleinden.
NEDERLAND
De teelt van cannabis is verboden. De illegale teelt wordt door politie en justitie gericht aangepakt, waarbij de opsporing en ontmanteling van bedrijfsmatige teelt de hoogste prioriteit heeft. Onder artikel 4 is reeds melding gemaakt van de wijziging van de Opiumwet om de strafmaat voor de bedrijfsmatige teelt van cannabis van 2 naar 4 jaar te verhogen in combinatie met een geldboete van 100.000 gulden. Om het verbod op de teelt van cannabis beter te kunnen handhaven, wil het kabinet bewerkstelligen dat bedrijfsmatige binnenteelt van hennep behoudens verlof verboden is en dat buitenteelt alleen zou zijn toegestaan voor in nationaal of EU-verband expliciet toegelaten vezelhenneprassen. Het voorstel tot wetswijziging is bijna gereed.
SPANJE
In Spanje wordt een register bijgehouden betreffende de wettige drugsteelt, die volledig is afgestemd op de behoeften voor industriële en therapeutische doeleinden. Meer specifiek kan worden gesteld dat bij cannabisderivaten het gecontroleerde tetrahydrocannabinolgehalte (THC) niet de 0,3% overschrijdt en dat het "bracteatum"-ras van "papaver somniferum" verwaarloosbaar is en uitsluitend wordt gebruikt door een particuliere onderneming, voor medische doeleinden.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 85 De Afdeling Beperking van het Narcoticagebruik van het Ministerie van Volksgezondheid voert op nationaal niveau strenge controles uit op alle vormen van wettige drugsteelt, aangevuld met toezicht en preventieve activiteiten van de nationale veiligheidsdiensten. Dankzij deze nationale controlestructuren kon worden gewaarborgd dat geen van de betrokken stoffen op de clandestiene markt is beland.
In Spanje blijft de teelt van illegale stoffen beperkt tot kleinschalige binnenteelt van cannabis die, op wereldschaal gemeten, verwaarloosbaar is en is bestemd voor het particulier verbruik door de teler; de producten in kwestie komen nimmer op de clandestiene markt.
ZWEDEN
Zoals reeds vermeld in het Zweedse verslag van vorig jaar, vindt de teelt van planten die zich lenen voor misbruik - deels om klimatologische redenen - in Zweden slechts op zeer geringe schaal plaats. Al deze activiteiten, met inbegrip van de teelt van hennep met een laag THC-gehalte, zijn in beginsel verboden. Voorshands worden in dit verband geen verdere wetgevingsmaatregelen overwogen.
VERENIGD KONINKRIJK
Geen wijziging sinds het verslag van vorig jaar.
Artikel 9 Met inachtneming van hun grondwettelijke beginselen en van de basisbegrippen van hun rechtsbestel, verbinden de lidstaten zich ertoe de opzettelijke poging om in het openbaar een ander, op welke wijze
ook, aan te zetten tot het illegale gebruik of de illegale productie van verdovende middelen, tot een strafbaar feit te maken. Zij leggen in het bijzonder waakzaamheid aan de dag met betrekking tot het
gebruik van servers, met name Internet.
OOSTENRIJK
Sedert het vorige verslag zijn er geen wijzigingen gemeld.
Verder neemt Oostenrijk actief deel aan de activiteiten van de Groep Telecommunicatie en steunt het het voornemen van deze Groep een meerjarenactieplan vast te stellen ter bevordering van het veilig gebruik van Internet, als instrument voor de bestrijding van de verspreiding van illegale en schadelijke informatie.
De Oostenrijkse drugsstrafwet is derhalve nog steeds in overeenstemming met artikel 9 van het gemeenschappelijk optreden.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mm NL BIJLAGE II 86 FRANKRIJK
Ter bestrijding van het illegaal gebruik van Internet (artikel 9) hebben de douaneautoriteiten een onderzoeks- en analyse-eenheid van de belastingdienst voor Internet (CRAIDO) in het leven geroepen, die beschikt over computers voor het verzamelen en verwerken van informatie. Ook hebben zij contacten gelegd met ministeriële departementen die zich met deze problematiek bezighouden (de gendarmerie, de politie, de belastingautoriteiten enz.) alsook met de Internetproviders.
DUITSLAND
Sedert het verslag van vorig jaar zijn er geen wijzigingen gerapporteerd.
GRIEKENLAND
Op nationaal niveau: Krachtens de Griekse wet kan iedereen die anderen ertoe aanzet drugs te produceren, te gebruiken of te verhandelen worden vervolgd. In de praktijk doen zich bij alle strafbare feiten die met behulp van Internet begaan worden, dezelfde problemen voor. De Griekse rechterlijke autoriteiten hebben tot nu toe evenwel nog geen via Internet begane strafbare feiten behandeld die betrekking hadden op schending van de drugswetgeving.
Op EU niveau:
-
-Bestudering van de te nemen maatregelen en van de technische voorzieningen voor de bestrijding van via Internet begane strafbare feiten in verband met drugs.
NEDERLAND
De Nederlandse wetgeving verbiedt uitdrukkelijk elke openbaarmaking die kennelijk is gericht op het bevorderen van de verkoop, aflevering of verstrekking van verdovende middelen. Door het Openbaar
Ministerie wordt bij de opsporing en vervolging bijzondere aandacht gegeven aan publiciteit die gericht is op buitenlandse kopers. De Opiumwet biedt ook de mogelijkheid om op te treden tegen het adverteren via Internet. Tegen een reclame via Internet voor de verkoop van cannabis is reeds opgetreden.
SPANJE
Wat betreft de verbintenis van de lidstaten opzettelijke pogingen om in het openbaar een ander aan te zetten tot illegaal gebruik of de illegale productie van verdovende middelen tot een strafbaar feit te maken, kan worden gemeld dat het Spaanse Wetboek van Strafrecht (artikel 18, lid 2) voorziet in straffen voor het aanzetten tot overtredingen van de drugswetgeving.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mc NL BIJLAGE II 87 Wat betreft het toezicht op on-linegegevensdiensten die gevoelige drugsinformatie bevatten, kan worden opgemerkt dat in Spanje gegevens betreffende medische, politiële, juridische en fiscale aangelegenheden die zich in de archieven van de verschillende overheidsinstanties bevinden, beschermd zijn en dat voor de toegang tot deze gegevens de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene vereist is. In elk geval wordt de algemene wetgeving op dit gebied gevormd door de Organieke Wet op de verwerking van persoonsgegevens (LORTAD).
ZWEDEN
Geen wijzigingen of toevoegingen sedert het Zweedse verslag van vorig jaar.
VERENIGD KONINKRIJK
Het Verenigd Koninkrijk blijft deelnemen aan de werkzaamheden in internationale fora ten aanzien van het gebruik van Internet voor illegale doeleinden. De Vereniging van Hoge Politieofficieren (ACPO) en de
Internetproviders zijn voornemens een gezamenlijke vergadering te beleggen om te komen tot een beleid waarmee strafrechtelijke onderzoeken die mede betrekking hebben op Internet, kunnen worden uitgevoerd met een minimum aan repercussies voor de industrie.
Artikel 10 Niets in dit gemeenschappelijk optreden doet afbreuk aan de mogelijkheid dat een lidstaat met inachtneming van zijn internationale verplichtingen, op zijn grondgebied maatregelen handhaaft of aanvullende maatregelen neemt die hij geschikt acht om drugsverslaving te bestrijden en de illegale
drugshandel te voorkomen of te bestrijden.
OOSTENRIJK
In het verlengde van de krachtens artikel 38 van het Enkelvoudig Verdrag van 1961 vereiste maatregelen om het drugsmisbruik te bestrijden, zijn "verslavingspreventie" en "behandeling met vervangende middelen" voor het eerst uitdrukkelijk opgenomen in de Oostenrijkse drugswetgeving.
Het ministerie van Volksgezondheid is verplicht om in het belang van de volksgezondheid de noodzakelijke informatie te verschaffen op het gebied van de preventie van drugsmisbruik. De opneming van behandeling met vervangende middelen in de wetgeving vloeit voort uit de praktische ervaring die gedurende ongeveer
van therapeutische maatregelen in de vorm van handhaving, vermindering en tijdelijke behandeling.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mc NL BIJLAGE II 88 DUITSLAND
In Duitsland is het gebruik van drugs en psychotrope stoffen (narcotica) onder de huidige wetgeving uitsluitend toegestaan ten behoeve van medisch/therapeutische en wetenschappelijk/therapeutische doeleinden. De verkoop aan het publiek van cannabis, ook in kleine hoeveelheden en voor persoonlijk gebruik, is niet toegestaan en wordt ook niet getolereerd. In het kader van een medische therapie mogen narcotica uitsluitend als "laatste redmiddel" worden gebruikt, en dan alleen in gevallen waarin de ontwikkeling of het voortduren van afhankelijkheid van drugs normaliter kan worden uitgesloten. Daarom kunnen methadon en andere vervangende drugs alleen aan drugsverslaafden worden voorgeschreven binnen het kader van een ruimere drugsverslavingstherapie die ook psycho-sociale/psychiatrische ondersteuning omvat en die gericht is op beëindiging van de drugsafhankelijkheid. "Handhavingsbehandeling" met narcotica is verboden.
PORTUGAL
Wat betreft de amendementen in de antidrugswetgeving verdient het wetsbesluit nr. 266/98 van
20 augustus 1998 vermelding; dit besluit strekt tot de reorganisatie van het nationaal drugsverslavingspreventieprogramma, het VIDA-project, een interministerieel lichaam dat onder de minister-president valt en waarbij ook het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Justitie, het ministerie van Onderwijs, het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Arbeid en Solidariteit betrokken zijn.
Dit lichaam coördineert het optreden van de overheidsinstanties op het gebied van drugspreventie, terwijl het tevens nauwe banden onderhoudt met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de drugshandel, waarbij niet alleen informatie wordt uitgewisseld, maar ook overleg wordt gevoerd over het beleid in zijn totaliteit.
Op het gebied van de wetgeving dient ook het ministerieel besluit nr. 981/98 (2e reeks) van
18 september 1998 te worden genoemd; daarin worden standaardformulieren voor medische en veterinaire recepten, registers en bestellingen vastgesteld voor verdovende middelen en psychotrope stoffen.
SPANJE
Wat betreft verdere door de lidstaten aangenomen maatregelen ter bestrijding van drugsverslaving en ter preventie en bestrijding van de clandestiene drugshandel wenst Spanje met name de aandacht te vestigen op de volledige invoering van de regeling betreffende een fonds voor inbeslaggenomen eigendommen, die op 16 januari 1997 is aangenomen en die extra middelen voor de bestrijding van de drugshandel heeft opgeleverd en nog steeds oplevert, doordat de winst uit de illegale handel wordt gebruikt ten behoeve van degenen die er het slachtoffer van zijn (de oprichting van drugsbehandelingscentra, het gebruik van het vermogen van drugshandelaren door veiligheidsdiensten, enz.).
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mc NL BIJLAGE II 89
Artikel 11
De regeringen van de lidstaten verbinden zich ertoe, zodra dit gemeenschappelijk optreden is
vastgesteld, onverwijld de voor de tenuitvoerlegging ervan passende maatregelen te nemen.
Het voorzitterschap doet de Raad elk jaar een verslag over de tenuitvoerlegging van dit
gemeenschappelijk optreden toekomen.
Griekenland herhaalde zijn standpunt dat een gecoördineerd toezicht op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk optreden in overweging moet worden genomen.
12334/1/98 REV 1 lep/HB/mc NL BIJLAGE II 90
BIJLAGE III
Bijgewerkte versie van de vergelijkende studie van
de drugswetgeving in Europa
met betrekking tot
-
-de internationale indeling van drugs
-
-de indeling van drugs in Europa
-
-algemeen overzicht van de drugswetgeving van de lidstaten
-
-drugsgebruik - bezit van drugs - drugshandel - alternatieve maatregelen
-
Als werkdocument voor de conferentie over het drugsbeleid in Europa, die op 7 en 8 december 1995 in Brussel onder gezamenlijk EG/EP-voorzitterschap heeft plaatsgevonden, is een eerste vergelijking opgesteld van de drugswetgeving van de lidstaten. Tijdens de daarop volgende studiebijeenkomst over de toepassing van de nationale drugswetgeving (Brussel, 25 en 26 maart 1996) is een vergelijkende studie van de drugswetgeving in Europa gemaakt.
Onder het UK-voorzitterschap is de lidstaten verzocht na te gaan of de vroeger verstrekte informatie nog correct is (doc. 8599/98 CORDROGUE 28).
Op basis van de verslagen van de lidstaten die aanvullende informatie hebben verstrekt of het voorzitterschap van wijzigingen in hun nationale drugswetgeving in kennis hebben gesteld (Oostenrijk, Finland, Duitsland, Italië, Ierland, Luxemburg, Nederland, Portugal, Zweden, Verenigd Koninkrijk), is bovengenoemd document nu bijgewerkt in het kader van het jaarlijkse verslag aan de Europese Raad van Wenen.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/lm NL BIJLAGE III 91 DG H II
ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE DRUGSWETGEVING VAN DE LIDSTATEN
In sommige lidstaten van de Europese Unie wordt een onderscheid gemaakt tussen cannabis en stoffen die ernstige schade toebrengen aan de gezondheid; andere landen maken een onderscheid tussen sterk en minder verslavende drugs; in weer andere landen is de al of niet aanvaardbaarheid van een stof gebaseerd op het risico dat deze inhoudt.
Tenslotte zijn er bepaalde landen waar, ondanks het ontbreken van bepalingen in de nationale wetgeving, door de justitiële autoriteiten onderscheiden worden gemaakt. In alle lidstaten evenwel houden de autoriteiten bij de bepaling van straffen of administratieve sancties gevalsgewijs rekening met de specifieke toestand van de gebruiker.
-
1.LANDEN DIE EEN ONDERSCHEID MAKEN
SPANJE In de wetgeving wordt verwezen naar drugsgebruik in het openbaar, wat geen strafbaar feit is. Voor handel en bezit voor persoonlijk gebruik variëren de straffen naar de aard van de drugs en de ernst van hun gevaar voor de gezondheid.
IERLAND Inzake drugsgebruik wordt in de wetgeving alleen een onderscheid gemaakt tussen opium en andere drugs. Inzake handel en bezit wordt een algemeen onderscheid gemaakt tussen cannabis en andere drugs.
NEDERLAND Het bezit, de teelt, de productie, de verkoop en de handel zijn illegaal en strafbaar, rekening houdend met het indeling van de stoffen in lijst I en lijst II al naargelang het gaat om drugs met onaanvaardbare risico's of andere drugs.
ITALIË Drugsgebruik is geen delict, dit geldt voor alle soorten drugs. Inzake handel en bezit wordt in de Italiaanse wetgeving een onderscheid gemaakt tussen sterk en minder verslavende drugs.
VERENIGD De drugs worden ingedeeld in drie categorieën (A, B en C, in afnemende orde van gevaar) met drie overeenstemmende niveaus van
KONINKRIJK straffen voor bezit, gebruik en handel.
PORTUGAL Voor de straffen bij bezit en handel wordt in de wetgeving een onderscheid gemaakt op basis van de indeling van de drugs.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/lm NL BIJLAGE III 92 DG H II
-
2.DE VOLGENDE LANDEN MAKEN GEEN ONDERSCHEID
(2)
OOSTENRIJK (3) , BELGIË, DENEMARKEN , FRANKRIJK, FINLAND, DUITSLAND, GRIEKENLAND, LUXEMBURG (4) , ZWEDEN
Niettemin kan er door de justitiële autoriteiten een onderscheid worden gemaakt.
DRUGSGEBRUIK
Wat de drugswetgeving van de lidstaten betreft, is de situatie als volgt:
-
-in zes lidstaten is drugsgebruik verboden (Finland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Portugal, Zweden);
-
-in vier lidstaten is drugsgebruik in bepaalde omstandigheden verboden (België - gebruik in groep -, Ierland en het Verenigd Koninkrijk - opium - en Nederland - plaatsen waar restricties gelden -);
-
-in drie lidstaten wordt het drugsgebruik onrechtstreeks gecontroleerd (door bestrijding van het bezit en/of de aankoop (Oostenrijk, Denemarken, Zweden);
-
-in één lidstaat bestaan er alleen maar administratieve straffen voor drugsgebruik (Spanje, gebruik van drugs in het openbaar);
-
-in één lidstaat wordt na het referendum in 1993 niet meer naar drugsgebruik verwezen (Italië).
In de praktijk evenwel is het beleid van de lidstaten van de Europese Unie inzake drugsgebruik veel homogener dan uit een de analyse van de wetgeving zou blijken.
De lidstaten vertonen een grote mate van homogeniteit wat betreft de maatregelen die het meest courant door de rechtbanken worden genomen. Normaal wordt het occasionele gebruik of het gebruik voor de eerste keer bestraft met een waarschuwing of een boete; in alle lidstaten bestaan er bepalingen om bij drugsgebruik door verslaafden eerder een behandeling op te leggen dan vervolging in te stellen en een gevangenisstraf op te leggen..
(2) Via de begrippen van "geringe" en "grote" hoeveelheden drugs wordt er een onrechtstreeks onderscheid gemaakt op basis van het gevaar voor de gezondheid. (3) Met uitzondering voor het bezit van cannabis, op basis van de hoeveelheid (meer of minder dan 10 kg). (4) Een wet beoogt een formeel onderscheid te maken tussen cannabis en andere drugs.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/lm NL BIJLAGE III 93 DG H II
LIDSTAAT WETGEVING STRAFFEN TOEPASSING DOOR HET GERECHT DRUGS-
GEBRUIK BELGIË Enkel het gebruik in Gevangenisstraf van 3 maanden tot 5 jaar en/of een boete. De rechters In het geval van het eerste drugsdelict door een occasionele gebruiker kan van vervolging worden
groepsverband is kunnen de veroordeling opschorten of de strafuitvoering uitstellen afgezien. verboden. indien de verslaafden ermee instemmen een therapeutische behandeling te ondergaan.
FINLAND Verboden. Gevangenisstraf tot 2 jaar of een boete. Verzwarende omstandigheden: van 1 tot 10 jaar. Van veroordeling kan worden afgezien voor verslaafden die aantonen dat zij een therapeutische behandeling ondergaan.
FRANKRIJK Verboden. Gevangenisstraf tot 1 jaar en/of een boete. Van vervolging kan Na een reeks rondzendbrieven (Pelletier, Chalandon) kan door de rechters (met betrekking tot alle
worden afgezien voor gebruikers-verslaafden die een behandeling soorten drugs) een onderscheid worden gemaakt tussen occasionele en regelmatige gebruikers.
ondergaan; ook in verplichte behandeling is voorzien. Waarschuwing bij het eerste delict en alternatieve behandeling zijn de aangewezen remedies.
GRIEKENLAND Verboden. Gebruik door niet-verslaafden: gevangenisstraf van 10 dagen tot 5 jaar
en/of een boete. Verplichte behandeling is de straf voor drugsgebruik
door verslaafden. Bij het eerste delict kan van veroordeling worden
afgezien.
LUXEMBURG Verbod op Boete en gevangenisstraf van 3 maanden tot 3 jaar, of van 1 tot 5 jaar Waarschuwing bij het eerste delict. Behandeling voor verslaafden.
drugsgebruik en in bepaalde omstandigheden. Minder strenge straffen bij occasioneel gebruik.
daaraan gekoppelde (Een wet beoogt lagere straffen voor gebruikers die geen drugs
straffen. verhandelen.)
PORTUGAL Verboden. Gevangenisstraf tot 3 maanden of een boete. Indien de hoeveelheid In de drugswet 15/1993 wordt uitdrukkelijk bepaald dat straffen voor drugsgebruik gevalsgewijs
drie dagdosissen overschrijdt, tot 1 jaar of een boete die overeenstemt door de rechter worden bepaald binnen de wettelijke grenzen. Voor occasionele gebruikers kan de
met een gevangenisstraf tot 120 dagen. Voorwaardelijke straf straf worden kwijtgescholden. Voor regelmatige gebruikers die een behandeling wensen te
mogelijk voor occasionele gebruikers. ondergaan, is de straf veelal voorwaardelijk. Bij een eerste delict is rechterlijk pardon mogelijk.
IERLAND Enkel opium is Gevangenisstraf en/of een boete. Behandeling voor verslaafden.
verboden. Tot 1 jaar (minder ernstige delicten) (5) Tot 14 jaar (juryrechtspraak) (6)
VERENIGD Enkel opium is Gevangenisstraf en/of een boete. Behandeling voor verslaafden.
KONINKRIJK verboden. Tot 6 maanden (minder ernstige delicten) (Error! Bookmark not defined.) Tot 14 jaar (juryrechtspraak) (Error! Bookmark not defined.)
(5) Hierdoor kan de zaak in minder ernstige gevallen sneller worden afgehandeld. Het verhoor door magistraten is vereenvoudigd en de straffen zijn laag.
(6) In ernstige gevallen wordt d eze complexere procedure gebruikt. De rechter wordt bijgestaan door een jury die na een grondig verhoor een uitspraak moet doen. De straffen zijn in dit geval veel strenger. Er staat geen
maximumbedrag op geldboetes bij juryrechtspraak.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/lm NL BIJLAGE III 94 DG H II
LIDSTAAT WETGEVING STRAFFEN TOEPASSING DOOR HET GERECHT DRUGSGEBRUIK
ZWEDEN Verboden. Klein delict: gevangenisstraf tot 6 maanden en/of boete. Persoonlijk drugsgebruik wordt normaal met een boete bestraft. Gewoon delict: tot 3 jaar gevangenisstraf.
OOSTENRIJK Geen delict. Indirecte bestrijding van het bezit en de aankoop van drugs. Drugsgebruik behoort niet tot de strafbare feiten die door de rechtbanken worden bestraft, maar in
geval van verdenking van "drugsmisbruik" door met name een scholier of een dienstplichtige
moeten de respectieve overheden deze personen naar een - inzake drugs opgeleide - arts sturen om
een medisch onderzoek te ondergaan om uit te maken of ze al dan niet een behandeling moeten
ondergaan.
DENEMARKEN Geen delict. Indirecte bestrijding van het bezit en de aankoop van drugs.
DUITSLAND Geen delict. Indirecte bestrijding van het bezit en de aankoop van drugs.
NEDERLAND Geen delict. Indirect Indirecte bestrijding van drugsgebruik indien het plaatsvindt op een Drugsgebruik en drugsbezit voor persoonlijk gebruik (tot 0,5 g voor stoffen van lijst I of 5 g voor
bestraft indien plaats waar restricties gelden; tot 4 maanden gevangenisstraf of een stoffen van lijst II) worden niet vervolgd, maar de gevonden drugs worden inbeslaggenomen.
begaan in een boete. Indien het gebruik plaatsvindt op een plaats waar restricies gelden, kan het evenwel worden
afgebakende zone. bestraft met maximum 4 maanden gevangenisstraf of een boete.
SPANJE Geen delict. Administratieve straffen voor gebruik in het openbaar. Overeenkomstig de wet van 21 februari 1992 wordt het gebruik en het bezit van drugs in het
openbaar beschouwd als een ernstig vergrijp tegen de openbare orde, waarvoor administratieve
sancties gelden (intrekking van rijbewijs, wapenvergunning, ...).
ITALIË Geen delict. Drugsgebruik was verboden, maar werd zelden bestraft. Na het referendum van 1993 wordt in de
wetgeving niet meer naar drugsgebruik verwezen.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/lm NL BIJLAGE III 95 DG H II
DRUGSBEZIT
Drugsbezit is in alle lidstaten verboden. In Italië en Spanje gelden administratieve sancties bij drugsbezit voor persoonlijk gebruik.
De meeste lidstaten maken een onderscheid tussen drugsbezit voor persoonlijk gebruik en drugsbezit met het oog op verhandeling.
Bij het bepalen van de straffen wordt gewoonlijk rekening gehouden met de hoeveelheden illegale stoffen, de aard van de drugs en de gezondheid van de overtreder (al dan niet verslaafd).
LIDSTAAT WETGEVING DRUGSBEZIT TOEPASSING DOOR HET GERECHT
OOSTENRIJK Bezit van kleine hoeveelheden voor persoonlijk gebruik: het openbaar ministerie en de De straffen variëren naar het doel van het bezit: persoonlijk gebruik of bezit met het oog rechters moeten de vervolging gedurende een proeftijd van twee jaar opschorten. op verhandeling. Bij bezit van een kleine hoeveelheid verdovende of psychotrope stoffen Bezit van kleine hoeveelheden, niet bestemd voor persoonlijk gebruik: gevangenisstraf voor persoonlijk gebruik moeten de officier van justitie of de rechter de vervolging
tot 6 maanden of een boete. gedurende twee jaar opschorten. Dient de delinquent behandeld te worden, dan hangt de Bezit van of psychotrope of verdovende stoffen, met verzwarende omstandigheden: opschorting van de procedure af van het feit of de delinquent ermee instemt deze (minderjarigen enz.): gevangenisstraf tot 3 jaar. behandeling te ondergaan. Er wordt nu een onderscheid gemaakt tussen verdovende en psychotrope stoffen in het geval van bezit van een grote voor verspreiding bedoelde hoeveelheid: de straf voor deze delicten kan voor psychotrope stoffen tot 2 jaar oplopen, voor verdovende stoffen tot 3 jaar. In de wet worden geen verzwarende omstandigheden gestipuleerd in verband met het bezit van psychotrope stoffen; voor verdovende stoffen bestaan die wél. Het bezit van een niet omvangrijke hoeveelheid psychotrope stoffen bevattende geneesmiddelen voor persoonlijk gebruik wordt niet bestraft.
BELGIË Gevangenisstraf van 3 maanden tot 5 jaar en/of een boete. Ter bepaling van de straffen wordt in rondzendbrief 26/5/93 een onderscheid gemaakt Verzwarende omstandigheden (delicten waarbij minderjarigen betrokken zijn, enz.): tot tussen drie categorieën van drugsdelinquenten: occasionele gebruikers, regelmatige
20 jaar. gebruikers en handelaars. In de rondzendbrief wordt uitdrukkelijk gestipuleerd dat de Bezit voor persoonlijk gebruik: verzachtende omstandigheid voor opschorting van de benadering van de zaak nooit mag afhangen van de betrokken drugssoort. In de praktijk veroordeling of uitstel van de strafuitvoering. evenwel wordt bij de straf-bepaling met de drugssoort rekening gehouden.
DENEMARKEN Gevangenisstraf tot 2 jaar en/of een boete. Voor cannabis gelden zwaardere straffen bij meer dan 10 kilo. Het bezit van een kleine Tot 6 jaar in bepaalde gevallen. hoeveelheid drugs kan strafbaar zijn, al worden delinquenten veelal beboet en zijn de 10 jaar voor ernstige delicten. gevangenisstraffen meestal kort en vaak voorwaardelijk of volgt er misschien alleen maar een waarschuwing. Het bezit van gevaarlijkere drugs wordt als een ernstig delict
beschouwd. FINLAND Gevangenisstraf tot 2 jaar en/of een boete.
Tot 10 jaar voor zeer gevaarlijke drugs. Er kan van vervolging worden afgezien, indien de overtreder aantoont dat hij een behandeling ondergaat.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 96 DG H II
LIDSTAAT WETGEVING DRUGSBEZIT TOEPASSING DOOR HET GERECHT
FRANKRIJK Gevangenisstraf tot 2 jaar en een boete. Na een reeks rondzendbrieven (Pelletier, Chalandon) kan door de rechters (met betrekking Tot 10 jaar bij verzwarende omstandigheden. tot alle soorten drugs) een onderscheid worden gemaakt tussen occasionele en regelmatige gebruikers. Waarschuwing bij het eerste delict en alternatieve behandeling zijn de
aangewezen remedies. DUITSLAND Gevangenisstraf tot 5 jaar en/of een boete. In maart 1994 heeft het Constitutionele Hof bevestigd dat de strafbepalingen betreffende
Voor het bezit van zeer kleine hoeveelheden voor persoonlijk gebruik kan van het bezit van cannabis in overeenstemming zijn met de grondwet. Verder wees het Hof vervolging of veroordeling worden afgezien. erop dat de federale Länder ervoor moeten zorgen dat de bepalingen uniform worden Voor het bezit van grote hoeveelheden gevangenisstraf van ten minste 1 jaar. toegepast, waardoor het mogelijk wordt van vervolging af te zien in lichtere gevallen bij persoonlijk gebruik, met de bedoeling dat in gevallen van occasioneel persoonlijk gebruik in de regel van vervolging wegens het bezit van zeer kleine hoeveelheden cannabis wordt afgezien als er geen gevaar is voor derde partijen.
GRIEKENLAN Op bezit van kleine hoeveelheden voor persoonlijk gebruik staat dezelfde straf als op D drugsgebruik.
Het bezit van grote hoeveelheden met het oog op verspreiding door een verslaafde: van 5 tot 20 jaar en een boete (deze straf kan in een therapeutische instelling worden uitgezeten); voor niet-verslaafden van 10 tot 20 jaar en zelfs levenslang plus een boete.
IERLAND Het bezit van cannabis en cannabishars wordt anders beschouwd dan dat van andere drugs.
Bezit voor persoonlijk gebruik kan bij de eerste of tweede veroordeling met een boete worden bestraft. Vanaf het derde delict wordt bezit van cannabis en cannabishars voor persoonlijk gebruik bestraft met tot 1 of met tot 3 jaar gevangenis. Het bezit van andere drugs of van cannabis, maar dan niet voor persoonlijk gebruik: tot 1 jaar (4) of tot 7 jaar (5). Onder verzwarende omstandig-heden is ook levenslange gevangenisstraf mogelijk.
ITALIË Bezit voor persoonlijk gebruik: administratieve sancties [intrekking rijbewijs, wapenvergunning, paspoort enz.],
-
-(lijsten I, III) van 2 tot 4 maanden; - (lijsten II,IV) van 1 tot 3 maanden. Voor het eerste delict of in geval van minderjarigen, kan de prefect de zaak met een eenvoudige waarschuwing afdoen indien het gaat om stoffen van de lijsten II en IV. Opschorting van de sanctie of straf is mogelijk als de overtreder bereid is een behandeling te ondergaan.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 97 DG H II
LIDSTAAT WETGEVING DRUGSBEZIT TOEPASSING DOOR HET GERECHT
LUXEMBURG Straffen op het bezit van drugs met de bedoeling deze aan anderen te verkopen: Boete en gevangenisstraf van 1 tot 5 jaar; in ernstige gevallen levenslang.
Minder zware straffen bij bezit voor persoonlijk gebruik: gevangenisstraf van 3 maanden tot 3 jaar (een wet strekt tot lichtere straffen voor gebruikers die geen drugs verhandelen).
NEDERLAND Bezit van meer dan 0,5 g van stoffen van lijst I en 5 g of meer van stoffen van lijst II Bij wet zijn alle mogelijke drugsdelicten strafbaar, en over het algemeen wordt vervolging wordt vervolgd en is strafbaar. (Bezit voor persoonlijk gebruik: stoffen van lijst I: ingesteld. In de wet wordt dienaangaande een onderscheid gemaakt tussen stoffen van lijst gevangenisstraf tot 1 jaar en een boete van fl. 25.000; stoffen van lijst II: I en stoffen van lijst II voor drugs die een onaanvaardbaar risico inhouden, respectievelijk gevangenisstraf tot 1 maand en een boete van fl. 5.000.) andere drugs.
De lokale overheden kunnen coffeeshops verbieden, dan wel er maximale of minimale voorschriften aan verbinden. Hebben de gemeentelijke instanties vergunning gegeven voor een coffeeshop, dan wordt het gebruik, de verkoop en het bezit van 5 g cannabis of derivaten daarvan niet vervolgd. Ten minste de volgende bepalingen moeten worden nageleefd: - per klant wordt niet meer dan 5 g verkocht; - er worden geen hard drugs verkocht; - er wordt geen reclame gemaakt voor drugs; - er wordt geen hinder veroorzaakt; - aan personen onder 18 worden geen stoffen van lijst II verkocht en minderjarigen worden niet toegelaten. De gemeentelijke overheden kunnen nog beperkingen toevoegen die bij niet-naleving tot bestraffing aanleiding geven en die zoals de bovengenoemde beperkingen evenzeer tot sluiting van de coffeeshop kunnen leiden. Het bezit van meer dan 0,5 g van een stof van lijst I wordt vervolgd. Andere overtredingen in verband met stoffen van lijst I worden ongeacht de hoeveelheid vervolgd.
PORTUGAL Bezit voor persoonlijk gebruik wordt bestraft met gevangenisstraf tot 3 maanden of een boete die overeenstemt met een gevangenisstraf tot 30 dagen.
Tot 1 jaar als de hoeveelheid niet groter is dan drie dagdosissen. Het bezit van drugs door een handelaar-gebruiker wordt als volgt bestraft: - gevangenisstraf tot 3 jaar of een boete (lijsten I en III); - gevangenisstraf tot 1 jaar of een boete die overeenstemt met een gevangenisstraf tot 120 dagen (lijst IV). Overschrijdt de inbeslaggenomen hoeveelheid meer dan vijf dagdosissen, dan gaat het om een ander soort delict.
SPANJE Op bezit voor persoonlijk gebruik staan administratieve sancties. Bezit, niet bedoeld Sinds de wet van 21 februari 1992 staan er administratieve sancties op bezit voor voor persoonlijk gebruik: persoonlijk gebruik. De strafbepaling varieert naar het soort van drugs (al naargelang deze gevangenisstraf en een boete van 2 jaar tot 4 jaar en 2 maanden voor stoffen die de de gezondheid al dan niet ernstige schade kunnen toebrengen). Het Opperste Gerechtshof gezondheid minder ernstig schaden; is van mening dat amfetamines, cocaïne en heroïne behoren tot de stoffen die de gevangenisstraf tot 8 jaar en een boete voor stoffen die de gezondheid ernstige schade gezondheid ernstige schade kunnen toebrengen, maar dat cannabis niet tot die categorie kunnen toebrengen. behoort.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 98 DG H II
ZWEDEN Klein delict: boete en/of gevangenisstraf tot zes maanden. In de normale praktijk wordt het bezit van een kleine hoeveelheid cannabis of amfetamine Gewoon delict: gevangenisstraf tot 3 jaar. voor persoonlijk gebruik beboet. Op het bezit van heroïne of cocaïne staat, zelfs bij kleine Ernstig delict: gevangenisstraf van 2 tot 10 jaar. hoeveelheden, gevangenisstraf.
Onder bepaalde voorwaarden, waaronder verscheidene zware delicten en terugval in zware criminaliteit, gevangenisstraf tot 18 jaar.
VERENIGD Bezit van drugs met de bedoeling deze aan een andere persoon te leveren: In het VK varieert de straf voor drugsbezit naar de drugsklasse (A, B, C), de hoeveelheid, KONINKRIJK klasse A 6 maanden en/of een boete (4); de procedure (minder ernstige of ernstige delicten) en het doel van het bezit (verspreiding
levenslang en/of een boete (5); of anderszins). klasse B 6 maanden en/of een boete (4);
14 jaar en/of een boete (5); klasse C 3 maanden en/of een boete (4);
5 jaar en/of een boete (5). Bezit van drugs zonder de bedoeling deze aan een andere persoon te leveren: klasse A 6 maanden en/of een boete (4);
7 jaar en/of een boete (5); klasse B 3 maanden en/of een boete (4);
5 jaar en/of een boete (5); klasse C 3 maanden en/of een boete (4);
2 jaar en/of een boete (5).
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 99 DG H II
DRUGSHANDEL
LIDSTAAT STRAFFEN TOEPASSING DOOR HET GERECHT (gevangenis)
OOSTENRIJK - Tot 5 jaar (basisdelict). In de wet wordt, ook onder verzwarende omstandigheden, een onderscheid gemaakt tussen
-
-Van 1 tot 10 jaar (actief als handelaar of als lid van een bende). dealers en verslaafde dealers. De "grote" hoeveelheden van verdovende of psychotrope stoffen
-
-Van 1 tot 15 jaar (als tevoren reeds voor drugshandel veroordeeld worden niet langer bij jurisprudentie bepaald, maar worden nu bij decreet vastgesteld door de
lid van een bende; als lid van een criminele bende van meer dan 10 minister van volksgezondheid.
leden die is opgericht om drugshandelsdelicten te plegen; als het gaat
om hoeveelheden die 25 keer groter zijn dan "een grote
hoeveelheid".
-
-Van 10 tot 20 jaar (leider van een drugshandelorganisatie).
BELGIË - 3 maanden tot 5 jaar. In de wet wordt geen onderscheid gemaakt tussen handelaars en verslaafde dealers, maar in de
-
-Onder verzwarende omstandigheden van 10 tot 20 jaar. rondzendbrief d.d. 26 mei 1993 worden al naargelang van het delict drie categorieën van
drugsdelinquenten onderscheiden: occasionele gebruikers, regelmatige gebruikers en dealers
die winst willen maken. In de rondzendbrief wordt niet uitdrukkelijk een onderscheid gemaakt
tussen de betrokken drugssoorten.
DENEMARKEN - Tot 2 jaar. (7) In de Deense wetgeving wordt geen onderscheid gemaakt tussen handelaars en verslaafde
-
-Tot 10 jaar. dealers. Een richtlijn van de procureur-generaal voorziet evenwel in een zeer milde aanpak van lokale handel in cannabis met het oog op het gebruik.
FINLAND - Tot 2 jaar of een boete (6). - Onder verzwarende omstandigheden: van 1 tot 10 jaar.
FRANKRIJK - Tot 5 jaar (6). In 1992 zijn verscheidene straffen ingevoerd voor gebruikers die drugs verschaffen aan andere
-
-Tot 10 jaar basisdelict. gebruikers om hun eigen drugsgebruik te bekostigen (maximum 5 jaar en een boete, 10 jaar
-
-Tot 30 jaar (lid van een groep drugsgebruikers). onder verzwarende omstandigheden;
-
-Levenslang (leider van een groep drugshandelaren). art. 222 - 39).
(7) Verslaafde dealers: gebruikers die drugs verschaffen aan andere gebruikers om hun eigen drugsgebruik te bekostigen.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 100 DG H II
LIDSTAAT STRAFFEN TOEPASSING DOOR HET GERECHT (gevangenisstraffen)
DUITSLAND Straffen voor drugsdelicten overeenkomstig de punten 29 e.v. van de In de Duitse wetgeving wordt geen onderscheid gemaakt tussen handelaars en verslaafde verdovende-middelenwet: 1) basisdrugsdelicten (b.v. bezit of dealers; voor beide categorieën gelden dezelfde straffen. De rechtbanken kunnen evenwel aankoop van handel in "kleine" hoeveelheden drugs): beslissen gebruikers die voor persoonlijk gebruik drugs telen, fabriceren, invoeren of uitvoeren gevangenisstraf tot 5 jaar of een boete; niet te veroordelen (zie bezit).
-
2)ernstige drugsdelicten van categorie 1 (b.v. "professionele" pleging van genoemde delicten): van minimum 1 tot 15 jaar; 3) zware criminaliteit: de ernstigste vormen van drugsdelicten (zie de voorbeelden hieronder), welke als volgt worden bestraft: (b.v.) verstrekking van drugs aan minderjarigen: drugshandel in andere dan "kleine" hoeveelheden: gevangenisstraf van minimum 1 tot 15 jaar; (b.v.) handel in drugs als lid van een bende; invoer van drugs in andere dan "kleine" hoeveelheden: gevangenisstraf van minimum 2 tot 15 jaar; (b.v.) werving van minderjarigen voor drugshandel; teelt, handel en invoer van andere dan "kleine" hoeveelheden drugs als lid van een bende of met gebruikmaking van een vuurwapen of andere gevaarlijke voorwerpen: gevangenisstraf van minimum 5 tot 15 jaar.
GRIEKENLAND - 5/20 jaar, Op handel door verslaafden en door niet-verslaafden staan dezelfde straffen (vaak zeer streng).
-
-tot levenslang.
IERLAND - tot 7 jaar, Ierland maakt een onderscheid tussen cannabis en andere drugs. Op handel in cannabis voor
-
-tot levenslang. persoonlijk gebruik staan gevangenisstraffen tot 7 jaar, voor andere drugs tot levenslang. Er
wordt geen onderscheid gemaakt tussen verslaafde dealers en handelaars.
ITALIË Handel: (productie, invoer, uitvoer enz.): Sinds het decreet van 5 juni 1993 zijn de politieautoriteiten en daarna de rechtbanken die de
-
-8/20 jaar en een boete (lijsten I en III); zaken behandelen, bevoegd om op basis van bewijsmateriaal uit te maken of een gebruiker die
-
-2/6 jaar en een boete (lijsten II en IV). met drugs in zijn bezit wordt aangetroffen, bij drugshandel betrokken is dan wel de drugs
Beperkte handel: alleen maar voor persoonlijk gebruik heeft verworven.
-
-1/6 jaar en een boete (lijsten I en III);
-
-6 maand/4 jaar (lijsten II en IV).
Handel in groep (meer dan 3 personen):
-
-leider: ten minste 20 jaar;
-
-lid: ten minste 10 jaar.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 101 DG H II
LIDSTAAT STRAFFEN TOEPASSING DOOR HET GERECHT (gevangenisstraffen)
LUXEMBURG Straf voor drugshandel: Voor gebruikers die betrokken zijn bij drugshandel (teelt, productie, invoer, vervoer, gevangenisstraf van 1 tot 5 jaar, of levenslang. distributie of bezit met de bedoeling drugs te leveren) met het oog op persoonlijk gebruik (verslaafde dealers) gelden dezelfde straffen als voor handelaars. Verzwarende
omstandigheden kunnen tot zwaardere straffen (tot levenslang) aanleiding geven.
Minder strenge straffen voor gebruikers die drugs verhandelen. NEDERLAND Invoer en uitvoer van stoffen van lijst I: In Nederland wordt een onderscheid gemaakt tussen de handel in drugs die een
maximum 22 jaar detentie (12 jaar + 1/3 indien aangeklaagd wegens onaanvaardbaar risico inhouden, en handel in andere drugs, alsmede tussen nationale en een tweede delict [altijd aangeklaagd in deze gevallen] + tot 6 jaar internationale drugshandel. Herhaalde overtredingen kunnen met zwaardere straffen worden indien de veroordeelde de totale opbrengst van al zijn criminele bestraft. activiteiten niet kan terugbetalen) en een boete van maximum fl. 1.000.000. Invoer en uitvoer van stoffen van lijst II: tot 13 jaar detentie (in geval van criminele organisaties tot 7 jaar + tot 6 jaar indien de veroordeelde de totale opbrengst van zijn criminele activiteiten niet kan terugbetalen) en een boete van maximum fl. 100.000; in combinatie met 0,5 g of meer van stoffen van lijst I: maximum 22 jaar detentie (12 jaar + 1/3 + 6 jaar; zie boven) en een boete van fl. 1.000.000.
PORTUGAL Handel - basisstraffen: De gebruiker die drugs verkoopt om zijn eigen drugsgebruik te bekostigen (verslaafde dealers),
-
-4/12 jaar voor stoffen van de lijsten I en II (a, b); krijgt veelal een gevangenisstraf al naargelang van de omstandigheden en de verschillende
-
-1/5 jaar voor stoffen van lijst IV. lijsten:
Handel - verzwarende omstandigheden: - lijsten I, II, III: tot 3 jaar;
-
-in alle gevallen worden de minimum- en de maximumstraffen voor - lijst IV: tot 1 jaar.
drugshandel met ¼ verzwaard. Van een dealer-gebruiker is sprake wanneer het om meer dan vijf dagdosissen gaat.
Handel - criminele organisaties:
-
-wie zich met een criminele organisatie associeert: 10/25 jaar;
-
-wie een groep of een criminele organisatie leidt: 12/25 jaar.
Handel in kleinere hoeveelheden:
-
-1/8 jaar voor stoffen van de lijsten I tot en met III, V en VI;
-
-2 jaar detentie of gevangenisstraf tot 240 dagen voor stoffen van
lijst IV.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 102 DG H II
LIDSTAAT STRAFFEN TOEPASSING DOOR HET GERECHT (gevangenisstraffen)
SPANJE Basisstraffen: In de Spaanse wetgeving wordt een onderscheid gemaakt naar de aard van de drugs en de ernst - 4 maand / 4 jaar en 2 maanden en een boete; van het gezondheidsrisico dat zij opleveren, en naar de speciale omstandigheden van de
-
-2 jaar en 4 maanden / 8 jaar en een boete; drugshandel. Verzwarende omstandigheden:
-
-4 jaar en 2 maanden /10 jaar en een boete; (8) - 8 jaar / 14 jaar en 8 maanden (9)
Sterk verzwarende omstandigheden: - 10 jaar / 17 jaar en 4 maanden en een boete (7) - 14 jaar en 8 maanden /23 jaar en 4 maanden en een boete (8).
ZWEDEN - Tot 3 jaar. De Zweedse wetgeving bestraft drugsdelicten naar de aard of de hoeveelheid van de betrokken
-
-2/10 jaar. drugs. Tot 3 jaar voor een gewoon drugsdelict, van 2 tot 10 jaar onder verzwarende
-
-Tot 18 jaar. omstandigheden. Om te beoordelen of het om een zwaar delict gaat, moet er in het bijzonder
rekening mee worden gehouden of het om een onderdeel van grootschalige en professionele
activiteiten gaat, of om zeer grote hoeveelheden verdovende middelen, dan wel of het
anderszins een onderdeel van een bijzonder gevaarlijk of immoreel gebeuren betreft. Het
vonnis moet gebaseerd zijn op de specifieke omstandigheden. Voorts kan onder bepaalde
voorwaarden, waaronder herhaalde zware delicten en terugval in zware criminaliteit, tot 18 jaar
gevangenisstraf worden opgelegd.
VERENIGD A - tot levenslange gevangenisstraf. In het VK gelden bij handel dezelfde straffen voor gebruikers en handelaars, uitgaande van
KONINKRIJK B - tot 14 jaar. drie categorieën:
C - tot 5 jaar. - A (gevaarlijkste drugs, zoals opium en opiumderivaten, cocaïne, LSD, THC enz.);
(bij juryrechtspraak) - B (gevaarlijke drugs, zoals codeïne en cannabis);
-
-C (minder gevaarlijke drugs, zoals kalmeermiddelen en andere amfetamines).
Het VK heeft in 1997 een minimumstraf voor herhaalde veroordelingen voor handel in drugs
van klasse A ingevoerd. De "Crime (Sentences) Act" van 1997 verplicht de rechtbank een
gevangenisstraf van ten minste zeven jaar op te leggen aan een persoon die veroordeeld is voor
handel in drugs van klasse A na 1 oktober 1997 en die op het tijdstip van het delict 18 jaar of
ouder was en reeds twee of meer keer was veroordeeld voor handel in drugs van klasse A, de
tweede keer nadat hij reeds een eerste keer veroordeeld was, tenzij de rechtbank van mening is
dat de specifieke omstandigheden van een van de delicten of van de delinquent de
minimumstraf in geen van de gevallen rechtvaardigen.
(8) Drugs die de gezondheid minder ernstig schaden.
(9) Drugs die de gezondheid ernstige schade toebrengen.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/mc NL BIJLAGE III 103 DG H II
INTERNATIONALE DRUGSINDELING
Het internationale toezicht op drugs is gebaseerd op drie internationale overeenkomsten die alle in het kader van de Verenigde Naties zijn gesloten: het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (New York, 1961; gewijzigd in 1972): het Verdrag inzake psychotrope stoffen (Wenen, 1971) en het Verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Wenen, 1988).
Verdovende middelen
De verdovende middelen worden ingedeeld en onder internationaal toezicht geplaatst bij het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, als gewijzigd in 1972. Het Enkelvoudig Verdrag heeft ten doel de productie, de vervaardiging, de uit- en invoer, de afgifte van, de handel in, het gebruik en het bezit van verdovende middelen uitsluitend tot geneeskundige en wetenschappelijke doeleinden te beperken (art. 4, onder c)).
In dit verdrag worden de verdovende middelen in 4 categorieën ingedeeld:
-
-I Stoffen met verslavende eigenschappen die een ernstig gevaar van misbruik inhouden (cannabis en de derivaten daarvan, cocaïne, methadon, morfine, opium, heroïne, enz.). Het toezicht op deze stoffen is zeer streng.
-
-II Stoffen die normaal voor geneeskundige doeleinden worden gebruikt en een kleiner gevaar van misbruik inhouden; het toezicht is minder streng (codeïne, propiram, enz.). - III Preparaten van stoffen van lijst II en preparaten van cocaïne, morfine of opium. Deze preparaten houden volgens de WHO geen gevaar van misbruik in; het internationale
toezicht is mild. - IV De gevaarlijkste, reeds in lijst I vermelde stoffen die bijzonder schadelijk zijn en van zeer beperkte geneeskundige of therapeutische waarde (heroïne, cannabis en cannabishars,
acetorfine, enz.). Het verdrag biedt de partijen de mogelijkheid om een volledig verbod in te stellen op de productie, de vervaardiging, het gebruik, het bezit enz. van deze stoffen.
Psychotrope stoffen
Psychotrope stoffen worden onder internationaal toezicht geplaatst bij het Verdrag van de Verenigde aties inzake psychotrope stoffen van 1971. Ook hier is het doel ervoor te zorgen dat deze stoffen alleen voor geneeskundige en wetenschappelijke doeleinden beschikbaar zijn (art. 5 en 7). Deze psychotrope stoffen kunnen therapeutische waarde hebben, maar zij houden tevens een gevaarlijk risico van misbruik in.
De indeling van psychotrope stoffen van de Verenigde Naties is gebaseerd op vier lijsten.
-
-I Hallucinogene middelen (LSD, DMT, psilocybine, THC, MDMA "ecstasy", mescaline). Stoffen die een hoog risicio van misbruik inhouden, een bijzonder ernstig gevaar voor de volksgezondheid vormen en zeer weinig of geen therapeutische waarde hebben.
-
-Il Stimulerende middelen van het amfetamine-type: stoffen die een risico van misbruik inhouden, een ernstig gevaar voor de volksgezondheid vormen en een geringe of matige therapeutische waarde hebben.
-
-III Barbituraten: stoffen die een risico van misbruik inhouden, een ernstig gevaar voor de volksgezondheid vormen en een matige of hoge therapeutische waarde hebben.
-
-IV Kalmerende middelen, pijnstillende middelen, verdovende middelen: stoffen die een risico van misbruik inhouden, een beperkt gevaar voor de volksgezondheid vormen en een hoge therapeutische waarde hebben.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 104 DG H II
DRUGSINDELING IN EUROPA Onder toezicht staande stoffen: verdovende middelen en psychotrope stoffen
LIDSTAAT AANTAL EN SOORT VAN LIJSTEN IN DE VERBAND TUSSEN STRAFFEN NATIONALE WETGEVING EN LIJSTEN
OOSTENRIJK Alle onder toezicht staande stoffen worden opgesomd in drie decreten. In de Oostenrijkse drugswet van 1998 wordt een onderscheid 1. Decreet verdovende middelen (Suchtgiftverordnung - SV): gemaakt al naargelang het delict betrekking heeft op stoffen - de verdovende middelen die vermeld worden in de lijsten bij het Enkelvoudig verdrag van die vermeld worden in het psychotrope-stoffen-, het
1961; precursoren- of het verdovende-middelendecreet. - de stoffen van de lijsten I en II bij het VN-verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.
Alle stoffen zijn onderverdeeld in vijf lijsten. Als generieke component worden de isomeer-, ester-, ether- en moleculaire verbindingen van al deze stoffen, het zout van al deze stoffen, met inbegrip van het mogelijke zout van de ester-, ether- en moleculaire verbindingen en het zout van de isomeerverbindingen, alle bereidingen van deze stoffen en alle chemische en farmaceutische verbindingen van deze stoffen veelal opgenomen in deze lijsten. 2. Decreet psychotrope stoffen (Psychotropenverordnung - PV): - de stoffen van de lijsten III en IV bij het VN-verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971. Alle stoffen zijn ondergebracht in één lijst: - I.1: de stoffen van lijst III bij het VN-verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971, zoals amobarbital, butalbital enz, en de zouten van deze stoffen; - I.2: de stoffen van lijst IV bij het VN-verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971, zoals allobarbital, barbital enz., en de zouten van deze stoffen; 3. Decreet precursoren (Vorläuferstoffeverordnung - VorlV): - alle stoffen van de categorieën 1 en 2 van de lijst van EG-Verordening nr. 3677/90 i, met inbegrip van precursoren bevattende bereidingen.
BELGIË Er wordt geen formeel juridisch onderscheid gemaakt tussen de verschillende lijsten. De lijst is Er is geen verband tussen de straffen en/of delicten en de
vastgeteld bij koninklijk besluit: verschillende soorten drugs.
-
-verdovende middelen (opium, heroïne, cocaïne, morfine, methadon, cannabis, ...); [koninklijk
besluit van 31.12.1930];
-
-sommige psychotrope stoffen (sommige amfetaminen, hallucinogene stoffen, MDMA, ...)
[koninklijk besluit van 02.12.1988].
DENEMARKE Vijf lijsten Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten.
N A (cannabis, heroïne, bereid opium)
B (cocaïne, MDMA, amfetamine, methadon)
C (codeïne)
D (barbituraten)
E (kalmerende middelen)
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 105 DG H II
LIDSTAAT AANTAL EN SOORT VAN LIJSTEN IN DE VERBAND TUSSEN STRAFFEN EN LIJSTEN NATIONALE WETGEVING
FINLAND Zelfde indeling als in de drie (1961/1971/1988) VN-verdragen. Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten. TIEN LIJSTEN
Verdovende middelen I (heroïne, cannabis, methadon, morfine, ...) II (propiram, codeïne, ...) III (preparaten) IV (heroïne, cannabis, ...) Psychotrope Stoffen I (DMA, LSD, MDMA, ...) II (amfetaminen, THC, ...) III (barbituraten) IV (benzodiazepinen, ...) Precursoren I (efedrine, lyserginezuur) II (aceton, piperidine)
FRANKRIJK VIER LIJSTEN Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten. I (cannabis, heroïne, cocaïne, methadon)
II (codeïne) III hallucinogene stoffen (LSD, mescaline, MDMA), (amfetaminen) IV (hallucinogene paddestoelen)
DUITSLAND DRIE LIJSTEN Geen verband tussen de straffen/en of delicten en de lijsten. I illegale drugs (heroïne, cannabis, LSD)
II legale drugs, maar niet op voorschrift (cocabladeren) III enkel op speciaal voorschrift verkrijgbare drugs (morfine, methadon)
GRIEKENLAN VIER LIJSTEN Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten. D I (cannabis, heroïne, LSD en andere hallucinogene stoffen)
II (cocaïne, methadon, opium) III (amfetaminen) IV (barbituraten, kalmerende middelen)
IERLAND VIJF LIJSTEN Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten. I (cannabis, LSD, mescaline, opium) Overeenkomstig het strafrecht wordt het bezit van cannabis II (cocaïne, heroïne, methadon, morfine) evenwel minder zwaar gestraft dan het bezit van andere drugs, III (andere psychotrope stoffen) en is drugsgebruik alleen een delict wanneer het opium
V (specifieke preparaten) betreft.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 106 DG H II
LIDSTAAT AANTAL EN SOORT VAN LIJSTEN IN DE VERBAND TUSSEN DE STRAFFEN EN DE LIJSTEN NATIONALE WETGEVING
ITALIË ZES LIJSTEN Zowel de straffen als de administratieve sancties variëren al
I (opium, cocaïne, hallucinogene stoffen, sommige amfetaminen) naar de indeling van de stoffen in hetzij de lijsten I en III,
II (cannabis) hetzij de lijsten II en I.
III (zwaar verslavende barbituraten)
IV (geneeskundige stoffen)
V (preparaten van stoffen van de lijsten I tot en met III)
VI (antidepressiva, stimulerende middelen).
LUXEMBURG Er wordt geen formeel juridisch onderscheid gemaakt tussen de verschillende lijsten. Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten.
Groothertoglijke besluiten hebben betrekking op:
-
-verdovende middelen;
-
-psychotrope stoffen;
-
-giftige stoffen.
NEDERLAND TWEE LIJSTEN Voor de straffen wordt een onderscheid gemaakt tussen de
I Onaanvaardbaar risico (a-b-c-d): twee lijsten.
a (opiaten, cocaderivaten, cannabisolie)
b (codeïne)
c-d (psychotrope stoffen)
II andere (a-b):
a (kalmerende middelen)
b (cannabis)
PORTUGAL ZES LIJSTEN Voor sommige delicten variëren de straffen al naar de
I (a-b-c) (Ia: opiaten, Ib: coca en -derivaten, Ic: cannabis en -derivaten) indeling van de stoffen in hetzij de lijsten I-II-III, hetzij lijst I,
II (a-b-c) (IIa: hallucinogene stoffen, IIb: amfetaminen, IIc: barbituraten) hetzij de lijsten V-VI.
III (specifieke preparaten)
IV (kalmerende en pijnstíllende middelen)
V, VI (precursoren)
SPANJE Overeenkomstig de VN-verdragen worden verdovende middelen en psychotrope stoffen in de In het strafrecht wordt onderscheid gemaakt al naargelang de
Spaanse wetgeving bij twee besluiten d.d. 19/10/90 onder toezicht geplaatst. stoffen de gezondheid al dan niet ernstige schade toebrengen.
ZWEDEN VIJF LIJSTEN Geen verband tussen de straffen en/of delicten en de lijsten.
I (cannabis, heroïne, MDMA, LSD)
II (amfetaminen, cocaïne, methadon, opium)
III (codeïne)
IV (barbituraten, benzodiazepinen, barbital)
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 107 DG H II
LIDSTAAT AANTAL EN SOORT VAN LIJSTEN IN VERBAND TUSSEN STRAFFEN EN DE NATIONALE WETGEVING LIJSTEN
VERENIGD DRIE CATEGORIEËN en VIJF LIJSTEN Voor bepaalde delicten heeft de indeling in drie categorieën KONINKRIJK A (methadon, morfine, MDMA, LSD, opium, heroïne) gevolgen voor de bestraffing.
B (codeïne, cannabis, sommige amfetaminen) Al naargelang van het gevaar. Categorie A bevat de C (amfetaminen, sedativa, benzodiazepinen) gevaarlijkste stoffen, categorie B de gevaarlijke, en categorie C de minder gevaarlijke. 1 (cannabis, hallucinogene stoffen, ...) De indeling in vijf lijsten berust op het gevaar bij 2 (de meeste opiaten, cocaïne, ...) geneeskundig gebruik en heeft geen invloed op de straf. 3 (sommige barbituraten, sommige stimulerende middelen, ...) 4 (benzodiazepinen) 5 (preparaten)
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 108 DG H II
ALTERNATIEVE MAATREGELEN
De wetgevingen van de meeste lidstaten bevatten specifieke bepalingen die voorzien in een vrijwillige, sterk aanbevolen of verplichte therapeutische behandeling voor drugsverslaafden. De wetgevingen van sommige andere lidstaten bevatten geen specifieke bepalingen betreffende een mogelijke therapeutische behandeling als alternatief voor gevangenisstraf. Hun strafwetgeving bevat evenwel bepalingen waarbij de straf kan worden opgeschort of uitgesteld of een proeftijd kan worden opgelegd.
In de meeste lidstaten kan de officier van justitie onder bepaalde voorwaarden een therapeutische behandeling voorstellen als alternatief voor de vervolging van een door een drugsgebruiker/-verslaafde gepleegd delict. Bepaalde lidstaten hebben, in aanvulling op de bepalingen van hun strafrecht, in hun wetgeving de mogelijkheid van een verplichte behandeling ingebouwd.
Ten slotte wordt de drugsgebruiker (verslaafde) door alle lidstaten als een ongezonde of een zieke persoon beschouwd.
LIDSTAAT SPECIFIEKE STRAFRECHTELIJKE BEPALINGEN VERPLICHTE BEHANDELING BETREFFENDE ALTERNATIEVE MAATREGELEN (uit hoofde van andere maatregelen)
OOSTENRIJK De officier van justitie en de rechtbank moeten gedurende een proeftijd van twee jaar van strafvervolging afzien in geval van bezit of aankoop van een kleine hoeveelheid psychotrope stoffen of verdovende middelen voor persoonlijk gebruik. Indien de delinquent moet worden behandeld, hangt de voorwaardelijke opschorting van de strafvervolging af van zijn bereidheid die behandeling te ondergaan. In alle andere gevallen van inbreuken op de Oostenrijkse drugswet van 1998 of andere niet ernstige, met drugs verband houdende delicten kan de officier van justitie of de rechtbank de procedure opschorten.
Gedurende een periode die tot twee jaar kan duren, moet de rechtbank de strafuitvoering voorwaardelijk opschorten indien de straf voor de inbreuk op de drugswet niet zwaarder is dan 2 jaar en de delinquent er vrijwillig mee instemt deze therapeutische behandeling te ondergaan. Als op de inbreuk op de drugswet of op andere niet-ernstige met drugs verband houdende delicten door drugsverslaafden tot drie jaar gevangenisstraf staat, kan de rechtbank dienovereenkomstig handelen.
BELGIË De officier van justitie heeft discretionaire bevoegdheid om al dan niet vervolging in te stellen. Verplichte behandeling is ook mogelijk uit hoofde van de
Ook heeft hij de bevoegdheid om voor te stellen dat een delinquent die verklaart een krankzinnigheidswet (26/6/1990).
verslavingsprobleem te hebben, een behandeling moet ondergaan. De zaak wordt ingetrokken en
gesloten verklaard.
De rechtbank kan een proeftijd opleggen met opschorting van veroordeling of een
voorwaardelijke straf. Behandeling is doorgaans voorwaarde voor een proeftijd.
DENEMARKE De officier van justitie beschikt over discretionaire bevoegdheid om al dan niet vervolging in te De gevangenisautoriteiten hebben de bevoegdheid om indien
N stellen. nodig gevangenen naar een ziekenhuis of andere aangewezen
De Deense wetgeving voorziet in traditionele alternatieven zoals voorwaardelijke straffen en instelling over te brengen.
voorwaardelijk ontslag van rechtsvervolging.
FINLAND De officier van justitie en de rechtbanken kunnen de vervolging intrekken of van bestraffing
afzien indien de delinquent vrijwillig een therapeutische behandeling ondergaat.
FRANKRIJK De officier van justitie, de magistraat en de rechtbanken hebben de bevoegdheid om behandeling De Franse wetgeving voorziet in verplichte behandeling
van drugsverslaafden te bevelen. (zelden toegepast).
De strafrechter kan op verschillende manieren de straf afstemmen op het delict als daarbij
drugsgebruikers en verslaafden betrokken zijn.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 109 DG H II
LIDSTAAT SPECIFIEKE STRAFRECHTELIJKE BEPALINGEN INZAKE VERPLICHTE BEHANDELING ALTERNATIEVE MAATREGELEN (uit hoofde van andere maatregelen)
DUITSLAND Volgens de Duitse wetgeving kan onder bepaalde voorwaarden van vervolging worden afgezien Kan ook worden toegepast op grond van het wetboek van
(zie bezit). strafrecht. In feite zeer zelden toegepast.
Bij gevangenisstraf van minder dan 2 jaar kan de drugsverslaafde/delinquent veroordeling
ontlopen als hij een behandeling ondergaat of voornemens is te ondergaan.
GRIEKENLAN In Griekenland kunnen drugsverslaafden ontoerekeningsvatbaar worden verklaard en derhalve
D moreel niet aansprakelijk worden gesteld voor hun delicten. Verslaafden kunnen verplicht
worden opgesloten in een gesloten instelling om een behandeling te ondergaan. De tijd die in de
behandelende instelling wordt doorgebracht, telt mee bij de vaststelling van de strafmaat.
IERLAND De straf kan worden uitgesteld indien een drugsdelinquent er vrijwillig mee instemt een
behandeling te ondergaan. Het is ook mogelijk een reeds in hechtenis genomen drugsdelinquent
ertoe te verplichten een behandeling te ondergaan.
ITALIË Zowel de prefect als de rechters kunnen voorzien in zeer ruime faciliteiten voor drugsgebruikers
en verslaafden die vrijwillig een therapeutische onderhandeling ondergaan. Bij straffen van
minder dan vier jaar wordt de veroordeling opgeschort gedurende een proeftijd van 5 jaar. Als de
rehabilitatie succesvol verloopt, wordt de zaak gesloten.
LUXEMBURG Een verslaafde kan tot ontwenning worden verplicht. Op verzoek van de officier van justitie of Ja.
van de beschuldigde zelf kan de betrokken magistraat ontwenning bevelen in verband met het
delict. Als een en ander positief verloopt, zal de delinquent niet worden vervolgd. Bij vrijwillige
behandeling wordt de strafuitvoering opgeschort gedurende een proeftijd van 2 jaar.
De rechter kan verslaafden ertoe verplichten een behandeling te ondergaan. In plaats van naar de
gevangenis te worden gestuurd, kunnen delinquenten ook worden verplicht gemeenschapsdienst
te doen bij een overheidsinstelling. Drugsdelicten waarop straffen van niet meer dan 2-3 jaar
staan.
NEDERLAND De officier van justitie kan van vervolging afzien voor drugsverslaafden die er vrijwillig mee Indien de wet door het parlement wordt aangenomen, kan de
instemmen een behandeling te ondergaan. De rechter kan een voorwaardelijke uitspraak doen, rechtbank verplichte plaatsing voor een periode van ten
indien een drugsgebruiker naar een behandelingscentrum gaat. De rechter kan een hoogste 2 jaar bevelen.
drugsverslaafde ook tot behandeling verplichten.
Een nieuw opgestelde wet, die klaar is voor bespreking door het parlement, biedt de rechtbank de
mogelijkheid om verslaafde delinquenten naar speciale gesloten en halfgesloten inrichtingen voor
verslaafden te sturen voor een periode van ten hoogste 2 jaar. Het betreft hier de wet
"Strafrechtelijke opvang voor verslaafden".
PORTUGAL De officier van justitie kan vrijwillige behandeling voorstellen. Van veroordeling kan worden (Behandeling in een aangepaste strafinrichting).
afgezien voor delinquenten die er vrijwillig mee instemmen een therapeutische behandeling te
ondergaan. De opschorting van de veroordeling kan aan een proeftijd worden gekoppeld.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 110 DG H II
LIDSTAAT SPECIFIEKE STRAFRECHTELIJKE BEPALINGEN VERPLICHTE BEHANDELING
INZAKE ALTERNATIEVE MAATREGELEN (uit hoofde van andere maatregelen)
SPANJE Individuele regelingen door de officier van justitie zijn niet mogelijk. Het legaliteitsbeginsel sluit De Spaanse wetgeving voorziet in veiligheidsmaatregelen
individualisering van vervolgingsbeslissingen uit. betreffende maatschappelijk gevaarlijke verslaafden. B.v.
De rechter kan verslaafden aanmoedigen een behandeling te ondergaan door middel van een beperking van het vrije verkeer, verplichte therapeutische
voorwaardelijke opschorting van de veroordeling voor tot minder dan 2 jaar veroordeelde behandeling, verplichte verblijfplaats, enz. Bij straffen van 2
verslaafden die ervoor kiezen een behandeling te ondergaan. jaar of minder kan de drugsverslaafde delinquent opsluiting
voorkomen door een rehabilitatiebehandeling.
ZWEDEN De rechtbanken hebben de bevoegdheid om behandeling op te leggen als onderdeel van een Administratieve rechtbanken kunnen behandeling bevelen in
voorwaardelijke straf indien de behandeling dienstig is voor de rehabilitatie van de delinquent. gevallen van ernstig misbruik van alcohol, drugs of
Gaat het om een ernstiger delict, dan kan de rechtbank bij wijze van alternatief voor oplosmiddelen, indien de noodzakelijke verzorging niet kan
gevangenisstraf een proeftijd opleggen met gedetailleerde bepalingen betreffende behandeling worden verstrekt op grond van de wet op de sociale dienst.
("contact-behandeling"). Vereiste voor een dergelijke straf is dat de contact-behandeling van
doorslaggevend belang is voor het besluit de delinquent tot een voorwaardelijke straf te
veroordelen en dat de delinquent bereid is een behandeling te ondergaan.
VERENIGD De rechters staat een waaier van gemeenschapsstraffen ter beschikking voor delinquenten wier De "Criminal Justice Act" van 1991 geeft de rechtbank de
KONINKRIJK misdrijven niet zo ernstig zijn dat alleen een gevangenisstraf op zijn plaats is, maar die niettemin bevoegdheid om te bepalen dat de delinquent tijdens de
voldoende ernstig zijn om een dergelijke gemeenschapsstraf te rechtvaardigen. De belangrijkste proeftijd een behandeling moet ondergaan voor
gemeenschapsstraffen voor volwassenen van 16 jaar en ouder zijn: drugsmisbruik, mits kan worden bewerkstelligd dat de
-
-de proeftijd, met toezicht van 6 maanden tot 3 jaar en een activiteitenprogramma om delinquent beoogde behandeling in het vonnis wordt gespecificeerd.
gedrag en andere problemen aan te pakken; Indien de rechtbank geen behandelingsvoorwaarde stelt, kan
-
-de gemeenschapsdienst: van 40 tot 240 uur onbetaalde arbeid die de lokale gemeenschap ten de toezichthoudende reclasseringsambtenaar een
goede komt; behandelingsprogramma regelen waar de delinquent vrijwillig
-
-de gecombineerde uitspraak: een combinatie van proeftijd met toezicht en onbetaalde arbeid mee instemt.
geïntegreerd in één straf.
In 1998 is een nieuwe wet inzake drugsbehandeling en drugsverslavingstests ingevoerd als
onderdeel van de "Crime and Disorder Act", met de bedoeling de relatie verslaving - delinquentie
te doorbreken. Zij zal de rechtbank in staat stellen een drugsbehandeling op te leggen met de
instemming van de delinquent, bepaalde voorwaarden van de behandeling te specificeren, maar
niet de inhoud daarvan, en de vooruitgang van de delinquent te evalueren. Een drugsverslavingstest
op willekeurige tijdstippen zal een volwaardig onderdeel van de behandeling zijn. Bij
herhaaldelijk in gebreke blijven bij de behandeling of de tests moeten de delinquenten opnieuw
voor de rechter verschijnen en riskeren zij gevangenisstraf.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/md NL BIJLAGE III 111 DG H II
BIJLAGE IV
Antwoorden van de lidstaten op de vragen betreffende mogelijke samenwerking
bij het terugdringen van de vraag naar drugs
(CORDROGUE 47 REV 1)
-
1.Algemene opmerkingen
Verscheidene lidstaten, met name Duitsland, Denemarken, Zweden en het VK, hebben er reeds uitvoerig op gewezen dat de algemene indruk bestaat dat een gezamenlijke bespreking van een mogelijke onderlinge aanpassing van de praktijken van de lidstaten inzake terugdringing van de vraag, in het kader van het voortgangsverslag over het gemeenschappelijk optreden betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken, niet de juiste aanpak is. Derhalve is onder het Oostenrijkse voorzitterschap een afzonderlijk document opgesteld (doc. CORDROGUE 71), dat moet dienen als referentiedocument voor verdere besprekingen over dit onderwerp.
Ondanks het feit dat strategieën en beleid om de vraag terug te dringen door de zeer uiteenlopende lokale en regionale omstandigheden moeilijk vergelijkbaar zijn, is vergelijkbare informatie over praktijken en beleid toch een wenselijk instrument voor de verdere werkzaamheden in de Horizontale Groep Drugs en andere werkgroepen. Derhalve worden in deze bijlage de resultaten geschetst van een eerste, op vier specifieke punten toegespitste vragenlijst.
Op de volgende bladzijde worden de bijdragen van de lidstaten samengevat.
DENEMARKEN
De verantwoordelijkheid voor de officiële inspanningen ter voorkoming van drugsmisbruik en voor de regelingen inzake geneeskundige behandeling van drugsverslaafden berust bij de minister van
Volksgezondheid. De praktische preventiewerkzaamheden zijn evenwel in zeer grote mate een zaak van de regionale en lokale autoriteiten. Regelingen inzake sociale begeleiding vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van sociale zaken.
Het Deense preventiebeleid was traditioneel en is nog steeds gebaseerd op een combinatie van de volgende beginselen: verbod op het gebruik van drugs met het oog op roesopwekking, een hoog opleidings- en voorlichtingsniveau, en een streven om de sociale levensomstandigheden te beïnvloeden, vooral omdat een moeilijke opvoeding, ongewenste contacten met volwassenen en het ontberen van kansen op een school- of beroepsopleiding factoren zijn die maken dat een relatief klein gedeelte van de jongeren sterk geneigd is met drugs te experimenteren.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 112
Er worden twee complementaire preventiestrategieën gevolgd: een brede, op de bevolking in het algemeen gerichte onderwijsinspanning, en een inspanning die meer specifiek gericht is op groepen die een groot risico lopen. De eerste heeft ten doel een hoog bewustzijnsniveau te garanderen bij jongeren, hun ouders en de mensen die beroepshalve met kinderen en jongeren werken, opdat de overgrote meerderheid van de bevolking zich negatief opstelt ten aanzien van drugs en niet geneigd is met drugsgebruik te experimenteren.
Het preventieve overheidsoptreden wordt georganiseerd met de hulp van een adviescomité van vertegenwoordigers van de nationale politie en andere betrokken overheidsinstanties, regionale autoriteiten en mensen met een bijzondere expertise. De werkzaamheden omvatten technische en financiële bijstand bij de ontwikkeling en aanmoediging van lokale preventie van drugsmisbruik op plaatsen die onder de bevoegdheid van regionale of lokale autoriteiten vallen, het ontwerpen van informatief en educatief materiaal over hasjiesj en het opstellen van informatieve nota's over diverse soorten drugs, alsmede het organiseren van vergaderingen, cursussen, studiebijeenkomsten enz. voor vakmensen, vrijwilligers en andere sleutelfiguren die zich op lokaal niveau met de drugsproblematiek bezighouden.
Een bijzondere preventie-inspanning is gericht op kwetsbare jongeren op lokaal niveau. Er is een samenwerking opgebouwd met regionale en lokale autoriteiten voor projecten met betrekking tot jongeren die een zeer groot risico lopen. De gezondheidsdienst heeft voor regionale en lokale sleutelfiguren eveneens informatie en discussiemateriaal geproduceerd met betrekking tot kinderen van verslaafde ouders.
Sinds het begin van de jaren negentig vormen grotere inspanningen voor de sociaal uitgeslotenen een essentieel onderdeel van het sociale beleid in Denemarken. De jongste jaren is de sociale wetgeving dan ook toegespitst op drugsverslaafden als cruciale probleemgroep. Er zijn, met name uit hoofde van de socialevoorzieningenwet, speciale fondsen gereserveerd om de verzorging en de behandeling te verbeteren. De overheidsinspanningen voor drugsverslaafden worden gesteund door vrijwilligersorganisaties en onafhankelijke particuliere organen.
Het belangrijkste doel van de verzorging en behandeling van drugsgebruikers is traditioneel altijd geweest en is nog steeds, dat zij van de drugs af geraken. Zonder dit hoofddoel uit het oog te verliezen, is het gedurende een aantal jaren ook de bedoeling geweest de aangerichte schade te beperken of zo klein mogelijk te houden voor groepen drugsverslaafden zonder realistische vooruitzichten om op kortere of langere termijn van de drugs af te geraken. Het streven was, door middel van een doelbewuste strategie het drugsverbruik te stabiliseren, in verzorging te voorzien en de levenskwaliteit te verbeteren.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 113
De schade beperken, betekent het onheil beperken dat het leven van een drugsverslaafde met zich meebrengt voor andere verslaafden, hun eigen verwanten en de samenleving, alsmede het verbeteren van hun kansen om te functioneren en van hun mogelijkheden tot persoonlijke ontplooiing. Tot de inspanningen om de schade te beperken horen b.v. faciliteiten als een behandeling met methadon, contact met straatwerkers, centra voor verslaafden, spuitinwisselingsprogramma's en sociale bijstand aan huis.
Tenslotte zij erop gewezen dat ingevolge een verslag van 1994 van de regering aan het parlement over het drugsbeleid was besloten een multidisciplinair adviescomité in te stellen, de Drugsraad. Dit onder de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken vallend orgaan, waarvan alle medewerkers zorgvuldig zijn geselecteerd, werd opgedragen, de regering van advies te dienen inzake drugsbeleidsvraagstukken.
-
2.Overzicht van de antwoorden van de lidstaten op de vragen 1 tot en met 4
BELGIË
Het bezit van illegale drugs is en blijft strafbaar volgens het Strafwetboek, en het is raadzaam het nietgebruiken als centraal beginsel te blijven propageren.
Drugsgebruik kan niet als normaal worden beschouwd. Elke vaststelling van drempels waaronder het gebruik van verdovende middelen zou worden getolereerd, houdt een boodschap in die als een aanmoediging kan worden opgevat.
Het lijkt evenwel raadzaam het vervolgingsbeleid inzake het bezit en de straatverkoop van illegale drugs aan te passen en te uniformiseren. Daartoe hebben het ministerie van Justitie en de gerechtelijke autoriteiten op
8 mei 1998 gezamenlijk een besluit uitgevaardigd waarin voor het eerst in België een onderscheid wordt gemaakt tussen cannabis en cannabisderivaten enerzijds en andere illegale drugs anderzijds. Het onderscheid werd geïntroduceerd op basis van de risico's die deze producten voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid inhouden.
Aan strafprocedures voor occasionele en eenmalige gebruikers zal door de gerechtelijke autoriteiten de geringste prioriteit worden toegekend, hetgeen inhoudt dat de politie een vereenvoudigd verslag opstelt en dat de stof in beslag wordt genomen. In de rondzendbrief wordt eenmalig of occasioneel drugsgebruik als een kritische drempel beschouwd. Wordt die drempel overschreden, dan is het aangewezen alle nodige en nuttige maatregelen te nemen om de gebruiker het gebruik van cannabis of andere drugs te ontraden en daar een eind aan te maken. Het zal evenwel niet mogelijk zijn alle problemen van de gebruiker langs gerechtelijke weg alleen op te lossen.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 114
De straatverkoop met winstoogmerk is een belangrijke schakel in de verspreiding. In dit verband wordt de repressieve aanpak aanbevolen. De door de gerechtelijke autoriteiten te nemen maatregelen zullen variëren al naargelang de overtreder drugs verkoopt om het eigen drugsgebruik te bekostigen dan wel met de duidelijke bedoeling winst te maken.
De hoogste prioriteit wordt toegekend aan drugsdelicten die strafbare feiten uitmaken waarbij minderjarigen betrokken zijn, of waarbij drugsverslaafden ongeneeslijke ziekten veroorzaken. Ook delicten in verband met de drugshandel worden met de grootste gestrengheid vervolgd en dat beleid zal in de toekomst worden voortgezet.
DENEMARKEN
De inspanningen van de Deense regering om drugsverslaving tegen te gaan, berust in wezen op drie gelijkwaardige beginselen: voorkoming, behandeling en toezicht. Voorkoming en behandeling hebben ten doel de vraag naar drugs terug te dringen, met het toezicht wordt beoogd het drugsaanbod terug te dringen.
Het belangrijkste doel van de verzorging en behandeling van drugsgebruikers is altijd traditioneel geweest, en is nog steeds, dat zij van drugs af geraken. Zoals hierna vermeld, en zonder dit belangrijkste doel uit het oog te verliezen, is het gedurende een aantal jaren ook de bedoeling geweest de aangerichte schade te beperken of zo klein mogelijk te houden voor groepen drugsverslaafden zonder reële vooruitzichten om op kortere of langere termijn van de drugs af te geraken.
Tenslotte zij hieraan toegevoegd dat op 1 augustus 1995 in twee administratieve districten een drie jaar durend proefprogramma is ingesteld waarbij aan drugsverslaafden een behandeling voor hun verslaving werd aangeboden ter vervanging van een gevangenisstraf van zes tot twaalf maanden. Het algemene doel van het proefprogramma was bij criminaliteit betrokken drugsverslaafden in de mate van het mogelijke op weg te helpen naar een leven zonder illegale drugs en zonder criminaliteit. Het proefprogramma was vooral gericht op drugsverslaafden die eigendomsdelicten pleegden en, veelal om hun eigen drugsgebruik te bekostigen. Wie een misdaad had gepleegd waarbij mensen in gevaar werden gebracht, kwam niet in aanmerking.
Het proefprogramma is uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Strafwetboek inzake voorwaardelijke straffen.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 115
DUITSLAND
In 1971 hebben de Duitse beleidsmakers een multidisciplinaire aanpak aangenomen met de grootste nadruk op preventie en hulp. In het nationale antidrugsplan van 1990 wordt gewezen op het belang van preventie en hulpverlening, zonder evenwel het belang van de wetshandhaving uit het oog te verliezen. Het beginsel
"hulp komt vóór de straf" geniet hoge prioriteit in het Duitse beleid. De voorkoming van verslaving maakt deel uit van Duitslands programma's voor gezondheidsbevordering, -bewustmaking en -opleiding voor alle doelgroepen en instellingen, van de "Kindergarten" tot de techische hogeschool, en voor kinderen van alle leeftijden, jonge volwassenen, ouders, opvoeders en "verspreiders". Er zijn uitgebreide inspanningen gedaan op mediagebied, tot en met uitvoerige massamediacampagnes op TV. In het jaarverslag van het Europees
Drugswaarnemingscentrum over de stand van de drugsproblematiek in de Europese Unie worden voorbeelden uit Duitsland geciteerd.
Duitsland heeft een zeer gediversifieerd netwerk van advies- en behandelingsdiensten voor risicopersonen en verslaafden, waar elke burger voor hulp terecht kan.
Naast de professionele hulpverlening van de federale staat, de Länder, de lokale autoriteiten en particuliere verenigingen zonder winstoogmerk zijn er zelfhulpgroepen onder leiding van verslaafden of hun familieleden, die actief zijn op het gebied van preventie en nazorg.
LUXEMBURG
De multisectorale aanpak op nationaal niveau wordt vooral verwezenlijkt via de interministeriële drugscommissie. De wetgeving betreft zowel het ministerie van Justitie als dat van Volksgezondheid.
Andere ministeries, zoals Onderwijs en Jeugdzaken, nemen deel aan strategieën die zijn gericht op terugdringing van de vraag naar drugs. Strategieën ter voorkoming van drugsmisbruik hebben in de voorbije jaren sterk aan betekenis gewonnen.
Op het gebied van drugsmisbruik hebben de beginselen die thans bij het uitstippelen van nieuwe strategieën in aanmerking worden genomen, betrekking op zowel gezondheidsbescherming als risicobeperking.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 116
-
3.Antwoorden van de lidstaten op de afzonderlijke vragen
Vraag 1:
Op welke terreinen van het terugdringen van de vraag dient naar uw oordeel in de komende tijd, volgens het beste-praktijkbeginsel, op EU-niveau naar een harmonisatie van de uitvoeringspraktijken te worden gestreefd?
OOSTENRIJK
De lidstaten van de EU hebben een lange en uitgebreide ervaring op het gebied van primaire preventie. De op dit gebied beschikbare gegevens moeten worden beschouwd als het beste instrument om, bij wijze van eerste stap, in de nabije toekomst algemeen aanvaarde beginselen voor preventieve actie te definiëren (zoals het langetermijnkarakter en de structurele aard van de maatregelen, het wezenlijke belang van het beginsel van beschermingsfactoren, van levensbekwaamheidsfactoren enz.) op grond van het beste-praktijkbeginsel en bij wijze van "zacht acquis". Dergelijke actie moet worden gebaseerd op de beoordeling van het EU- drugspreventieprogramma en de kennis die met de EWDD-databank is opgedaan. Passende voorstellen kunnen aan de Europese Commissie en het EWDD worden voorgelegd.
In deze context is het van bijzonder belang de inspanningen met het oog op uniformisering en grotere verfijning van de evaluatiemethoden te intensiveren.
Volgens Oostenrijk bestaan er relatief weinig gegevens en informatie over gebieden als vroegtijdige interventie, risicogroepen, genderspecifieke interventies of nieuwe synthetische drugs. Oostenrijk acht het dan ook wenselijk en nuttig de uitwisseling van ervaring te bevorderen, ook in verband met behandeling met drugsvervangende middelen.
FINLAND
Er moeten doeltreffende en productieve methoden worden gevonden met het oog op de preventie en terugdringing van de vraag naar drugs. De beoordeling van de doeltreffendheid van dergelijke maatregelen moet gebaseerd zijn op concrete verwezenlijkingen en, indien mogelijk, langetermijnstudies. Daarbij moet rekening worden gehouden met de methoden die worden gebruikt door wetshandhavingsinstanties, schooloverheden, sociale en gezondheidsdiensten en andere organisaties, alsmede met de resultaten die daarbij zijn bereikt.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 117
FRANKRIJK
De voorbije tien jaar is er inzake drugsgebruik een aantal nieuwe tendensen naar voor gekomen, die vooral te maken hebben met:
-
-soorten producten;
-
-verslaving aan meer dan één drug;
-
-geassocieerde risico's.
Het Franse beleid inzake drugsverslaving is aangepast teneinde met deze tendensen rekening te houden.
Twee belangrijke doelstellingen hebben de preventie omgevormd tot een proces waarbij de traditionele grenzen tussen primaire en secundaire interventie verdwijnen en plaats wordt gemaakt voor het concept globale preventie.
-
1.Het eerste doel is te voorkomen dat jongeren psycho-actieve stoffen ontdekken en regelmatige gebruikers worden. Hoogrisicogedrag van deze aard is een gemeenzaam patroon onder adolescenten en jonge volwassenen. Het bereiken van dit doel vergt een algemene aanpak door middel van onderwijs.
-
2.Het tweede doel, dat door de nieuwe gedragspatronen van drugsgebruikers essentieel is geworden, is te voorkomen dat de stap wordt gemaakt van wat in bepaalde gevallen als niet-pathologisch of ongevaarlijk drugsgebruik wordt aangemerkt, naar misbruik (of gevaarlijk gebruik) van drugs en vervolgens verslaving.
In dit geval wordt gebruik gemaakt van vooral educatieve en sociale instrumenten, met inbegrip van de verzorgingsaspecten, om het risico te helpen beperken.
Het nieuwe Franse beleid ter bestrijding van drugsmisbruik is dan ook gebaseerd op de volgende beginselen.
De preventie moet van dien aard zijn
-
-dat rekening gehouden wordt met alle soorten verslavingsgedrag;
-
-dat met gedragspatronen in het algemeen rekening wordt gehouden;
-
-dat mensen beter gaan beseffen welke handelingen hun gezondheid kunnen schaden en zich verantwoordelijk zullen opstellen tegenover hun eigen levenswijze.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 118
Verzorging en bijstand moeten worden verleend aan:
-
-jongeren, door middel van een globale educatieve aanpak ten aanzien van drugsgebruik;
-
-drugsgebruikers, via een op het consumptiepatroon afgestemde aanpak, die niet louter beperkt blijft tot de stof of het gezondheidsaspect, maar waarbij ook met de sociale, professionele, familiale en
psychologische achtergrond van de gebruiker rekening wordt gehouden.
De Franse gezondheidszorg onderscheidt zich door zijn globale benadering van drugsgebruik en biedt gratis en anonieme verzorging en bijstand door allerlei specialisten.
De risicoverlaging moet worden bereikt door:
-
-het inwisselen van spuiten;
-
-therapieën met drugsvervangende middelen;
-
-de beschikbare behandelingswijzen te variëren.
Adviezen worden verstrekt via een nationale telefonische hulpdienst ("Drogues Info Services"), die in 1990 als een vereniging van openbaar nut is ingesteld om dag en nacht te antwoorden op vragen van mensen
(ouders, vrienden en verwanten, drugsgebruikers, mensen die beroepshalve op dit gebied werkzaam zijn) over problemen in verband met drugs.
GRIEKENLAND
Indachtig het feit dat primaire preventie een prioriteit is voor de terugdringing van de vraag naar drugs, is
Griekenland van mening dat in geheel Europa initiatieven zouden kunnen worden genomen op de volgende gebieden:
-
a)centralisatie van de primaire preventie, niet alleen door de betrokken werkgroep of werkgroepen te informeren, maar ook door nieuwe, met een gezonde levensstijl geassocieerde gedragsmodellen te ontwikkelen, hetgeen actieve deelneming van de burgers veronderstelt;
-
b)evaluatie op EU-niveau van preventieprogramma's en interventies, en in aansluiting daarop verspreiding van de beste praktijken en van de resultaten in alle lidstaten. In dit verband moet verder worden gezocht naar geheel Europa bestrijkende experimentele programma's die als model voor de lidstaten zouden
kunnen dienen;
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 119 c) uitvoerig onderzoek naar de rol van de media om mogelijke negatieve gevolgen te voorkomen en ten
volle gebruik te maken van de belangrijke bijdrage van de media aan de terugdringing van de vraag naar drugs. De resultaten van deze studies zouden de basis kunnen vormen voor richtsnoeren waarvan de toepassing in de gehele EU verder kan worden onderzocht.
ITALIË
Het is raadzaam de toepassing te evalueren van de resultaten van de in Brussel (december 1995) en Zaragoza (februari 1996) gehouden, studiebijeenkomsten over stedelijke delinquentie en openbare orde.
In het licht van deze evaluatie kunnen dan eventueel initiatieven worden overwogen.
LUXEMBURG
-
-Harmonisatie op Europees niveau van de methoden en procedures ter evaluatie van de activiteiten om de vraag terug te dringen. In het kader van zijn huidige werkprogramma bevordert het EWDD reeds de standaardisering van de evaluatiemethoden.
-
-Onderlinge aanpassing van de bestaande wetgevingen wat behandeling met drugsvervangende middelen betreft om grote discrepanties tussen Europese landen, regio's of steden te voorkomen. In nauw verband hiermee staan de toekomstige bevordering en harmonisatie van lagedrempelactiviteiten, zoals de
verspreiding van spuiten, eerstelijnshulp en een pragmatische en interactieve benadering van gebruik en preventie ingeval van synthetische drugs.
-
-Convergerende aanpak inzake straffen voor inbreuken op de drugswetgeving, voornamelijk met het oog op een duidelijker onderscheid tussen hoog- en laagrisicostoffen en tussen het gebruik, het bezit en de
verspreiding daarvan.
NEDERLAND
Nederland is van oordeel dat geen pogingen moeten worden ondernomen om de praktijken ter toepassing van de programma's op het gebied van de terugdringing van de vraag te harmoniseren. Op de volgende gebieden is nauwere samenwerking wel raadzaam.
-
1.Vernieuwing van de preventie/Hoe kunnen we jongeren doeltreffender aanspreken?
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 120
-
2.Uitwisseling van ervaring en beste praktijken inzake de vernieuwing van de zorg, toegespitst op de wisselende populatie van verslaafden en de veranderende vraag naar zorg (veroudering van chronisch verslaafden, behandeling bij detentie).
-
3.Krachtenbundeling op onderzoeksgebied.
-
4.Ontwikkeling van normen voor de evaluatie van verschillend beleid en diverse verslavingsprogramma's (zonder dergelijke normen is het moeilijk beste praktijken uit te wisselen).
-
5.Uitwisseling van ervaringen met de beperking van overlast.
PORTUGAL
In het kader van de preventiemaatregelen die reeds worden uitgevoerd, moet meer aandacht uitgaan naar de sociale integratie en herintegratie op de arbeidsmarkt en naar andere specifieke maatregelen voor hoogrisicogroepen.
Inzake behandeling is het van belang een verbeterd systeem voor de uitwisseling van informatie tussen deskundigen van de lidstaten te ontwikkelen en beschikbaar te stellen. Ook moeten inspanningen worden gedaan om de nationale wetgevingen te harmoniseren wat de essentiële criteria op gezondheidsgebied betreft.
SPANJE
Volgens de regeringsdelegatie voor het nationale drugsplan moeten de toekomstige inspanningen op EU- niveau op de volgende punten worden toegespitst:
-
-programma's voor vroege opsporing en interventie bij jongeren in hoogrisicosituaties;
-
-nieuwe preventiestrategieën, afgestemd op nieuwe stoffen en nieuwe consumptiepatronen (synthetische drugs, alcoholmisbruik tijdens het weekeinde,...);
-
-programma's gericht op drugsgebruikers in inrichtingen voor sociale reïntegratie;
-
-schadebeperkingsprogramma's;
-
-verbetering van de evaluatie van de doeltreffendheid en efficiëntie van de vraagterugdringingsprogramma's.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 121
Vraag 2 :
Hoe wordt, in het kader van de nationale wetgeving respectievelijk wetstoepassing, rekening gehouden met de multisectorale benadering? Volgens welke beginselen respectievelijk vanuit welke gezichtspunten worden de afzonderlijke aspecten van de multisectorale benadering geëvalueerd?
OOSTENRIJK
Vraag 1: In de Oostenrijkse wetgeving die op de federale ministeries van toepassing is, wordt met de multisectorale benadering rekening gehouden omdat de hoofdverantwoordelijkheid voor drugswetgeving bij het ministerie van Arbeid, Volksgezondheid en Sociale Zaken is gelegd; voor met drugs verband houdende zaken die buiten de bevoegheid van dit ministerie vallen, moet het samenwerken met andere ministeries; voor strafrechtelijke aangelegenheden b.v. moet met het ministerie van Justitie worden samengewerkt.
Om deze multisectorale benadering te bevorderen, moet de Oostenrijkse drugswetgeving worden toegepast door de materieel betrokken administratieve autoriteiten, zoals de federale ministeries van Financiën,
Defensie, Land- en Bosbouw, Onderwijs en Cultuur, en ook Economische Zaken, deels in samenwerking met elk ander betrokken ministerie.
Vraag 2: Gezien de complexiteit en veelheid van oorzaken die aan het fenomeen drugsmisbruik ten grondslag liggen, is de Oostenrijkse drugsstrategie, afgezien van de bestrijdingsmaatregelen die vooral de drugshandel betreffen, toegespitst op preventie, door bijvoorbeeld het onderwijs, op medisch therapeutische behandeling en zorg, op schadebeperking, nazorg en sociale herintegratie.
Bij besluiten over de vraag welk optreden prioriteit dient te krijgen, wordt uitgegaan van het beginsel dat eerst wordt teruggegrepen op de meest gerichte inspanningen en dat, alleen indien absoluut nodig, andere stappen worden gezet. Geneeskundige en therapeutische maatregelen worden b.v. pas genomen als zij nodig, zinvol, veelbelovend en passend worden geacht.
FINLAND
Overeenkomstig een regeringsbesluit gaat de Adviesraad voor drugs en alcohol over met drugs verband houdende zaken. Een besluit van het politiedepartement van het ministerie van Binnenlandse Zaken verplicht de politie met andere autoriteiten samen te werken. In de wet op de sociale voorzieningen voor alcohol- en drugsverslaafden is gestipuleerd dat officiële organen die zich bezighouden met de verzorging van drugsmisbruikers, moeten samenwerken. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de samenwerking tussen organen die actief zijn op het gebied van drugsbestrijding en andere organen voor sociale en geneeskundige zorg, alcoholismebestrijding, huisvesting en arbeidsvoorziening, alsmede scholen, jeugddiensten en de politie.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 122
In Finland is een beginselbesluit van de regering betreffende de aanpak van de drugsproblematiek in de maak; daarin zullen wellicht de doelstellingen voor de toekomst worden gestipuleerd en zal in samenwerking en coördinatie tussen de autoriteiten worden voorzien.
De diverse autoriteiten voeren thans de hun bij wet opgelegde taken uit. Inzake preventie is er uitgebreide samenwerking, omdat de belangen van veel autoriteiten parallel lopen.
FRANKRIJK
Het ministerie van Justitie bereidt thans een circulaire voor die nieuwe wettelijke richtsnoeren ter bestrijding van drugsmisbruik zal bevatten en waarin zal worden bepaald welk soort op partnerschap gebaseerd kader moet worden opgezet.
Om dit te bereiken, heeft Justitie alle bij deze materie betrokken ministeries voor de besprekingen uitgenodigd: Volksgezondheid, Binnenlandse Zaken, Jeugdzaken en Sport, Onderwijs, alsook de interministeriële werkgroep drugsbestrijding en drugsmisbruik.
Doel is ervoor te zorgen dat bij het kiezen van het juiste juridische antwoord, het opleggen van alternatieve straffen in plaats van gevangenisstraffen en het aanpassen van de strafmaat rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van drugsgebruikers en in het bijzonder met het feit dat zij behandeling en sociale herintegratie behoeven.
GRIEKENLAND
De Griekse wetgeving kent een multisectorale benadering van het drugsprobleem. Bij wet nr. 2161/93 is het antidrugsorgaan (OKANA) ingesteld dat tot taak heeft het nationale beleid vast te stellen, en dat wordt beheerd door een raad van bestuur van 15 leden, waarin vertegenwoordigers van zeven medebevoegde ministeries zetelen. Waar in het verleden de nadruk vooral op repressieve maatregelen lag, zijn in het voorbije decennium de inspanningen geconcentreerd op terugdringing van de vraag door middel van programma's voor primaire en secundaire interventie.
Deze wijziging wordt van essentieel belang geacht, omdat gebleken is dat repressie slechts een oplossing voor één van de vele aspecten van het complexe drugsprobleem, niet bijvoorbeeld voor de sociale of medische problemen. Om deze reden ook concentreren de wetshandhavingsdiensten zich, in de lijnen van hun werkzaamheden, veeleer op bredere preventieprogramma's.
12334/1/98 REV 1 sme/HB/ih NL BIJLAGE IV 123
ITALIË
De nationale wetgeving volgt het beginsel van een evenwichtige, globale aanpak gezien de noodzaak om zowel het aanbod als de vraag te beperken. De in het parlement in voorbereiding zijnde maatregelen om hulp te bieden aan drugsverslaafden en HIV-geïnfecteerden zijn gericht op verbetering van de bestaande regels.
NEDERLAND
Het belangrijkste doel van het Nederlandse drugsbeleid is de aan het gebruik van drugs verbonden risico's voor de individuele gebruiker, zijn of haar onmiddellijke omgeving en de samenleving als geheel te minimaliseren. Dit betekent dat een evenwicht moet worden gevonden tussen de verschillende maatregelen die nodig zijn om de risico's op de uiteenlopende niveaus te beperken. Beheersing van de schade aan de gezondheid krijgt de prioriteit. De aard van de te nemen maatregelen moet evenredig zijn aan de omvang van de risico's en de omstandigheden waarin het drugsgebruik plaatsvindt.
De Nederlandse opiumwet maakt derhalve onderscheid tussen drugs met een onaanvaardbaar gezondheidsrisico ("hard" drugs) en cannabisproducten ("soft" drugs). Tevens wordt onderscheid gemaakt tussen individuele personen die een kleine hoeveelheid drugs voor eigen gebruik in bezit hebben enerzijds en smokkelaars anderzijds. Dank zij deze indeling kunnen de markten voor soft- en harddrugs van elkaar worden gescheiden. Het belangrijkste oogmerk is te vermijden dat er een situatie ontstaat waarin jongeren die met cannabis experimenteren, naar de marges van de samenleving worden gedrongen, waar zij met harddrugs en criminaliteit zouden worden geconfronteerd. Het Nederlandse drugsbeleid impliceert een multisectoriële aanpak door de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksbetrekkingen en Justitie. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is verantwoordelijk voor de coördinatie van het drugsbeleid. De uiteenlopende aspecten van de multisectoriële aanpak worden gewogen aan de hand van hun bijdrage aan de verwezenlijking van het voornaamste beleidsdoel.
PORTUGAL
In Portugal komt de multidisciplinaire aanpak van het drugsverschijnsel op twee niveaus tot uiting.
Allereerst wordt in de Portugese wetgeving een multidisciplinaire aanpak gevolgd voor zover drugsgebruikers worden beschouwd als individuen met een gezondheidsprobleem, ongeacht de eventuele juridische gevolgen die uit het drugsgebruik kunnen voortvloeien. De betreffende wet biedt derhalve alternatieven voor gevangenisstraf aan individuen die een behandelingsprogramma volgen.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 124
In de tweede plaats komt de multidisciplinaire aanpak tot uiting door middel van een rond het drugspreventieprogramma opgezette interministeriële structuur, die zeven ministeries onder coördinatie van de premier omvat.
De noodzaak om andere partners bij het drugspreventieprogramma te betrekken, leidt ertoe dat ook op de civiele samenleving een beroep wordt gedaan om aan het programma deel te nemen en bij te dragen tot het zoeken naar creatieve en efficiënte oplossingen voor de drugsproblematiek.
De multidisciplinaire aanpak in Portugal wordt ondersteund door de volgende bijkomende beginselen:
-
-preventie op basis van maatregelen die gericht zijn op personen die nog nooit drugs hebben gebruikt
(primaire preventie), incidentele gebruikers (secundaire preventie) en ex-drugsverslaafden (tertiaire preventie);
-
-gegarandeerd behandelingspatroon voor degenen die dit aanvaarden;
-
-risico- en schadebeperking teneinde de afhankelijkheid van drugs te minimaliseren;
-
-voornemen tot maatschappelijke reïntegratie als fundamentele stap in het behandelingsproces;
-
-bestrijding van drugssmokkel.
SPANJE
Vraag 1: In december 1995 heeft het Spaanse parlement, vertegenwoordigd door het paritair comité voor het onderzoek naar drugsmisbruik, eenstemmig een verslag goedgekeurd waarin, gelet op het complexe karakter van het probleem, de nadruk wordt gelegd op het belang van een globale aanpak teneinde oplossingen te vinden waarbij alle aspecten van drugsgebruik aan bod komen die het leven van de gemeenschap verstoren.
Het verslag is gebaseerd op een uitvoerige studie, behandelt het probleem vanuit een multidisciplinair oogpunt en omvat voorstellen voor preventieve maatregelen, maatregelen op het gebied van hulp en maatschappelijke reïntegratie, beheersing van het aanbod, drugssmokkel en witwassen van geld.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 125
De regeringsdelegatie voor het nationale drugsplan werd op 11 september 1985 bij Koninklijk Besluit opgericht. Zij vormt het belangrijkste instrument voor het formuleren van de met drugs verband houdende aanbevelingen van het Spaanse parlement en coördineert alle inspanningen die op de uiteenlopende gebieden worden geleverd ter bestrijding van het drugsmisbruik (politiële maatregelen, hulp, preventie, bewustmaking van het publiek, bestrijding van illegale drugshandel en witwassen van geld). Zij geeft de aanzet tot wetswijzigingen en verstrekt kostbare documentatie en informatie, vooral via het toezichtcomité inzake drugs en drugsverslaving dat bij Koninklijk Besluit 783/1998 op 30 april 1998 werd opgericht.
De regeringsdelegatie voor het nationale drugsplan treedt op multilateraal niveau op. De uitvoering van de richtsnoeren behoort tot de verantwoordelijkheden van de autonome regio's (b.v. op de gebieden volksgezondheid, sociale en educatieve zaken).
Vraag 2: De bestrijding van het drugsmisbruik dient te zijn gebaseerd op de interactie van preventieve en beheersingsmaatregelen, beperking van het aanbod, maatregelen tegen illegale drugssmokkel en het aanbieden van maatschappelijke en gezondheidsbijstand aan drugsverslaafden. Dit vereist een breed scala van acties, met inbegrip van internationale samenwerking, als essentieel onderdeel van de drugsbestrijding.
Aangezien het op nationaal niveau onmogelijk is om gedeeltelijke of afzonderlijke oplossingen voor de drugsproblematiek te vinden, is het van essentieel belang dat de verschillende staten op internationaal niveau eensgezinde pogingen doen, bijvoorbeeld via de internationale organisaties waarvan zij deel uitmaken, om globale en geïntegreerde programma's en beleidslijnen voor te stellen.
ZWEDEN
Maatregelen ter beheersing van aanbod en vraag worden even belangrijk geacht. In de praktijk hebben de verschillende bevoegde autoriteiten specifieke verantwoordelijkheden, maar er is veel geïnvesteerd in het concentreren van de inspanningen van alle autoriteiten op één gemeenschappelijk doel, teneinde een sectordoorsnijdende samenwerking tussen de autoriteiten te ontwikkelen. Het ministerie van Sociale Zaken draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor de preventieve maatregelen en de zorg voor en behandeling van verslaafden.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 126
VERENIGD KONINKRIJK
De multidisciplinaire aanpak is voor de nieuwe tienjarenstrategie van de Britse regering van fundamenteel belang. De plaatselijke uitvoering van de strategie is in Engeland in handen van circa 100 drugsactieteams, die hooggeplaatste vertegenwoordigers van de politie, de dienst volksgezondheid, de dienst reclassering, de plaatselijke sociale diensten en andere belangrijke instanties omvatten, teneinde een eensgezinde aanpak te waarborgen. Precieze criteria voor de evaluatie van de multidisciplinaire aanpak worden thans geformuleerd.
In Schotland, Wales en Noord-Ierland gelden andere regelingen om hetzelfde doel te bereiken.
Vraag 3:
Op welke terreinen buiten het strafrecht betreffende drugs bestaan voorschriften, programma's of concepten die gericht zijn op het terugdringen van het drugsgebruik? Welke alternatieve strategieën bestaan er op nationaal niveau om het drugsgebruik aan te pakken met andere dan strafrechtelijke middelen?
OOSTENRIJK
Oostenrijk heeft een aantal wettelijke normen ontwikkeld die direct of indirect met drugsgebruik verband houden en gevolgen hebben voor de vermindering van de vraag naar drugs.
-
-De preventie van drugsgebruik wordt uitdrukkelijk geregeld in de Drugswet (1997).
-
-In de toelichting op de wet inzake bevordering van de volksgezondheid (1998) wordt de preventie van drugsgebruik ook als kernpunt bij de uitvoering genoemd.
-
-De preventie van drugsgebruik maakt daarnaast deel uit van het onderwijsbeginsel
"gezondheidsopvoeding" (1997) (geregeld bij intern besluit). Dit onderwijsbeginsel bepaalt dat alle onderdelen van het leerplan op interdisciplinaire wijze aan bod moeten komen.
-
-De preventie van drugsgebruik door instanties voor strafrechtelijk onderzoek is geregeld in de wet op wetshandhaving ("Sicherheitspolizeigesetz").
FINLAND
Het Finse beleid inzake drugsbestrijding wordt eveneens bepaald door het strafrecht, waarbij drugsgebruik strafbaar is gesteld. De door verschillende instanties en organisaties opgezette preventieve programma's op deze basis beogen verspreiding van drugsgebruik te voorkomen via voorlichting, onderwijs en opleiding. De doelgroepen zijn zowel de bevolking in het algemeen als bepaalde beroepsgroepen, alsook die groepen die potentieel een direct risico lopen. Het belangrijkste beginsel is vergroting van het bewustzijn van de gevaren van drugsmisbruik. Daarnaast trachten de sociale en gezondheidsinstanties het aantal personen met drugsproblemen te verminderen door beperking van hun afhankelijkheid van drugs en
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 127 door zorg voor de verslaafden. Een belangrijk beginsel is vroegtijdige interventie. De gedachte hierachter is hoe vroeger de fase waarin maatregelen worden genomen inzake het drugsgebruik van een individu, des te groter de kans dat schadelijke gevolgen worden voorkomen. Het doel is gezamenlijke interventie door autoriteiten en families. Het netwerk wordt een steeds belangrijker techniek op plaatselijk niveau.
Maatregelen kunnen dan worden gecoördineerd en uitgevoerd met gebruikmaking van strategieën die voor iedere individuele situatie het meest geschikt zijn.
FRANKRIJK
Het Franse beleid ter beperking van de vraag
De inspanningen ter bestrijding van drugs en drugsgebruik zijn allereerst gebaseerd op preventie, een gebied dat moeilijk kan worden afgebakend en daarom ook moeilijk kan worden georganiseerd. Natuurlijk is het van belang om degenen die zich serieus met het drugsvraagstuk bezighouden aan te moedigen, hen in staat te stellen de problematiek te begrijpen en nadruk te leggen op en versterking te bieden voor de inspanningen die gedurende een aantal jaren zijn geleverd om de vraag te beperken ten overstaan van een alsmaar groeiend aanbod. Gezien de toename van en de nieuwe tendensen in het drugsgebruik is het evenwel ook van vitaal belang om in te spelen op de situatie van jongeren bij wie het eerste contact met dergelijke stoffen een aanwijzing vormt voor hun malaise en een bron van gevaar voor samenleving en gezondheid.
In Frankrijk zijn verscheidene instanties en instellingen bij de preventie-activiteiten betrokken: de staat en zijn externe diensten, plaatselijke autoriteiten in toenemende mate, verenigingen en de civiele samenleving in het algemeen. Even breed is het scala van reeds uitgevoerde maatregelen.
Eén van de verantwoordelijkheden van de Gemeenschappelijke Ministeriële Task Force voor de Bestrijding van Drugs en Drugsgebruik is de ontwikkeling van een daadwerkelijke coördinatie tussen de ministeries die hieraan op nationaal en plaatselijk niveau deelnemen (onderwijs, jeugdzaken en sport, werkgelegenheid en solidariteit, cultuur). Hiertoe hebben hooggeplaatste ambtenaren in elk departement projectleiders aangesteld die tot taak hebben elk preventie- en behandelingsprogramma te bestuderen en een regionaal preventieplan op te stellen, waaraan de Departementale Raad kan deelnemen.
Opdat alle partijen eenzelfde lijn zouden volgen, liet de Task Force een referentiedocument opstellen in de vorm van het verslag van Professor PARGUET met de titel "Pour une politique de prévention en matière de comportements de consommation de substances psychoactives" (Naar een preventiebeleid dat in overeenstemming is met de nieuwe tendensen in het gebruik van psychoactieve stoffen). Dit verslag werd in december 1997 wijd en zijd verspreid.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 128
Met de drugspreventie in Frankrijk wordt de verwezenlijking van drie doelstellingen beoogd: zo vroeg mogelijke indamming van alle vormen van gedrag met hoog risico, preventie van de overstap van incidenteel of recreatief gebruik naar misbruik en verslaving, en tot slot beperking van de risico's die druggebruikers lopen.
I. Preventie van verslaving in een zo vroeg mogelijk stadium
De eerste doelstelling is om de vroegste gelegenheid aan te grijpen om alle vormen van gedrag met hoog risico in kinderen en adolescenten, met inbegrip van het gebruik van zowel legale als illegale psychoactieve stoffen, te beteugelen.
Primaire preventiemaatregelen die zijn afgestemd op jongeren die nog niet in contact zijn geweest met drugs vormen een adequate manier om deze doelstelling te verwezenlijken. Hierbij zijn een aantal nietspecialistische disciplines betrokken, in het bijzonder jongerenwerkers. Versterking van de diverse factoren die jongeren helpen zichzelf te beschermen (zelfbewustzijn, persoonlijke autonomie, vaardigheid om eigen beslissingen te nemen, bevredigende relaties, enz.), alsmede een onmiddellijk inspelen op de allereerste tekenen van kwetsbaarheid, dienen belangrijke prioriteiten te zijn.
Het beleid voor primaire preventie omvat drie typen maatregelen die tegelijkertijd op nationaal en plaatselijk niveau worden uitgevoerd: opleiding voor degenen met een educatieve taak, op jongeren gerichte activiteiten en groepsmaatregelen om in een bepaald gebied een beter klimaat voor netwerken te scheppen.
-
a)Volwassenenopleiding
Er zijn vele soorten opleiding voor volwassenen: leerkrachten en jongerenwerkers, sportinstructeurs, deskundigen op het gebied van gespecialiseerde preventie, volwassenen, tussenpersonen, personeel van speciale jongerencentra (Foyers de Jeunes Travailleurs, Maison des Jeunes et de la Culture, missions locales, centres information jeunesse, enz.), gespecialiseerde consulenten (van de association France Formation-Toxicomanie), en opleiders van de drugsteams van politie en gendarmerie.
Elke verantwoordelijke instelling bakent de inhoud van de cursussen af: deze kan aan bod komen in een basisopleiding of bij lerarenopleidingen, dan wel in methodologische handboeken, zoals "Repere", dat in het basis- en het secundair onderwijs wordt gebruikt, in opleidingshandboeken voor jongerenwerkers of in documenten als het handvest dat door France-Formation-Toxicomanie is opgesteld. Dit is zeker geen volledige opsomming.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 129
Er zijn evenwel verschillen tussen de typen aangeboden opleiding en daarom streeft de Task Force naar de ontwikkeling van een gemeenschappelijke basis.
-
b)Op jongeren gerichte activiteiten, met inbegrip van maatregelen voor bewustmaking en verspreiding van informatie
Deze maatregelen worden uitgevoerd door jongereninformatiecentra (die door 3 miljoen jongeren worden gebruikt) en het daarmee corresponderende netwerk van bureaus en informatiepunten, documentatie- en informatiecentra op middelbare scholen, plaatselijke instanties (1,3 miljoen jongeren), gemeenschapscentra, jongerenclubs, tehuizen voor werkende jongeren en centra voor gezinsplanning.
Deze informatie, die permanent beschikbaar is, wordt doorgegeven door middel van specifieke bewustmakingsinitiatieven, zoals "gezondheidsweken" of "gezondheidsveertiendaagsen", die door plaatselijke instanties of verenigingen worden georganiseerd, en voorlichtingssessies op middelbare scholen, enz.
Hoewel dit in bepaalde gevallen contraproductief kan zijn, kiezen sommige organisatoren ervoor om specifieke informatie te verstrekken over het gebruik van alle psychoactieve stoffen en dit aan te vullen met adviezen (telefoonnummer van de drugstelefoon), of door het verstrekken van adressen van consulenten en speciale centra.
Activiteiten met een culturele, sportieve of humanitaire dimensie verbeteren meestal de factoren die jongeren beschermen, zoals eerbied voor de medemens, aankweken van zelfrespect en leren samenleven met anderen, zelfstandig worden, verantwoordelijkheden aanvaarden, solidariteit betonen, anders gezegd: een burger worden.
Vaak wordt gebruik gemaakt van theater, video en allerlei vormen van sportieve activiteit. Dit soort activiteiten wordt georganiseerd in scholen en bevorderd door de diensten voor Jeugdzaken en Sport, als onderdeel van het beleid voor de binnensteden. Enkele activiteiten maken deel uit van bijzondere maatregelen gedurende de zomermaanden om preventie te bevorderen. De meeste activiteiten steunen evenwel op de door jongerenverenigingen en onderwijsinstellingen ontwikkelde vaardigheden, op sociaal en op gezondheidsgebied en onder jongerenwerkers.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 130
Tot slot zijn in een aantal gebieden door jongeren beheerde jeugdcontactgroepen ter bevordering van preventie opgezet. Deze zijn gebaseerd op ervaringen in Groot-Brittannië en de VS en hebben als gemeenschappelijk doel de opleiding en begeleiding van jongeren die erin toestemmen om voor andere jongeren als "rolmodel" te fungeren. Dergelijke experimenten dienen geëvalueerd te worden.
-
c)Steun voor plaatselijke verenigingen Steun voor plaatselijke verenigingen wordt voornamelijk verleend in het kader van het beleid voor de binnensteden, hetgeen ertoe heeft geleid dat plaatselijke en regionale instanties die voor de preventie van criminaliteit verantwoordelijk zijn, zogenoemde binnenstadcontracten of preventiecontracten hebben afgesloten. Hiermee wordt beoogd een schakel in de maatschappelijke keten te bieden die ertoe zal bijdragen een beter klimaat te scheppen waarin preventie, solidariteit en communicatie worden aangemoedigd.
De externe diensten van de staat, in het bijzonder het ministerie voor Jeugdzaken en Sport en het departement voor sociale dienstverlening bieden ook steun, met inbegrip van financiële steun, aan verenigingen via de toewijzing van gemeenschappelijke ministeriële middelen. Alle door de verenigingen ontvangen steun moet worden gecoördineerd door de projectleiders die voorzitter zijn van zorgvuldig geselecteerde comités bestaande uit ambtenaren van de externe diensten van de staat.
II. Preventie van misbruik en verslaving
Ondanks de recente inspanningen gebruiken steeds meer jongeren psychoactieve stoffen. De tweede doelstelling is daarom het overstappen van incidenteel of recreatief gebruik naar misbruik en verslaving te voorkomen.
Om deze doelstelling te verwezenlijken, is het noodzakelijk om niet alleen een beroep te doen op de educatieve en sociale bepalingen in de gewone wetgeving, maar ook op meer gespecialiseerde maatregelen die een mogelijke vorm van gezondheidszorg behelzen die geen verband houdt met de behandeling van drugsgebruikers, maar die in Frankrijk het probleem opwerpt van de wijze van organisatie van een medische zorg die beter is afgestemd op de behandeling van adolescenten en jonge volwassenen.
Om deze tweede doelstelling te verwezenlijken wordt ministeries en verenigingen bijgevolg verzocht om voortdurend alert te zijn op de problemen van jonge drugsgebruikers. Bij opleidingen en activiteiten van jongeren, evenals bij instellingen die toegankelijk zijn voor jongeren begint men thans met deze nieuwe feiten rekening te houden.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 131
De comités die op middelbare scholen zijn opgericht om onderricht op het gebied van gezondheid en burgerschap te geven, zorgen ervoor dat schoolleiders ondersteuning ontvangen van een permanent netwerk van specialisten met know-how op dit gebied, teneinde de situatie in hun scholen te analyseren, maatregelen te nemen om leerlingen te leren op welke wijze zij alle vormen van gedrag met hoog risico kunnen vermijden en na te gaan hoe zij jongeren die tekenen van drugsmisbruik vertonen, kunnen helpen.
Circa 1.300.000 jongeren nemen elk jaar contact op met het netwerk van locale instanties en opvang-, informatie- en adviescentra (PAIO). Ongeveer 200.000 van hen heeft ernstige problemen. Hoewel het onmogelijk is om een nauwkeurig aantal te noemen, is het aantal jongeren dat veel drinkt, medicijnen voor oneigenlijke doelen gebruikt of cannabis rookt, groot. Deze vormen van gebruik vertragen alleen maar het reïntegratieproces. Tot de middelen die worden toegepast om deze tendensen tegen te gaan, behoren: consulenten die speciaal zijn opgeleid om te luisteren, groepsworkshops in zelfexpressie of ter verbetering van de eigen uiterlijke verschijning of in de scheppende kunsten, discussiegroepen voor jongeren en specifieke hulp voor individuele personen. Locale instanties werken nauw samen met gezondheidscentra die gespecialiseerd zijn in drugsmisbruik en met het netwerk voor geestelijke gezondheidszorg.
Thans bestaat er een groot aantal advies- en gezondheidsinformatiecentra die een schakel vormen tussen de bepalingen in het gewone recht, zoals onderwijs- en recreatieve voorzieningen, en de in gezondheidszorg gespecialiseerde instellingen.
Op initiatief van een groot aantal verschillende sponsors variëren hun activiteiten van luisteren tot adviseren, vaak binnen gespecialiseerde instellingen en onder auspiciën van het departement van Sociale
Dienstverlening, dat optreedt uit hoofde van het regeringsplan van 1995.
Een aantal onderzoeksteams is verzocht deze centra te evalueren, niet alleen om een beter idee te krijgen van hetgeen zij doen en van de personen die daarvan gebruik maken, maar ook om de relevantie voor jongeren te bepalen van de door de centra aangeboden speciale diensten, die kunnen variëren van een eerste interview tot psychotherapie.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/jg NL BIJLAGE IV 132
De opkomst van een nieuwe vorm van drugsgebruik die specifiek verband houdt met technomuziek, brengt thans vele verenigingen ertoe selectieve campagnes inzake preventie en risicobeperking te organiseren.
Evenzo moeten de op jonge drugsgebruikers gerichte informatiekanalen worden bijgesteld om jongeren toegang te bieden tot wetenschappelijke gegevens betreffende de gevolgen voor de gezondheid van psychoactieve stoffen (van elke soort, met inbegrip van vervangingsmiddelen). Deze documenten zullen worden opgesteld na de presentatie van het door professor ROCQUES op te stellen verslag en in combinatie met de voorlichtingscampagne die door het Franse Comité voor gezondheidsopvoeding (CFES) wordt gepland.
Tot slot wordt aandacht besteed aan het vraagstuk van de aanpak van nieuwe vormen van drugsgebruik en de vorm van sociale steun en gezondheidszorg die aan drugsgebruikers moet worden geboden in de context van de door het ministerie van Justitie aangekondigde maatregelen. Een aantal maatregelen is reeds op experimentele basis genomen door rechtbanken die bijvoorbeeld overeenkomsten met gespecialiseerde behandelingscentra hebben ondertekend.
III. Het beleid ten aanzien van risicobeperking
Ontwenning - dat wil zeggen het opgeven van drugs - is de beste optie voor personen die hiertoe bereid zijn en in staat om zich aan een dergelijke discipline te onderwerpen. Het aantal personen waarbij van terugval sprake is en het ernstige karakter van de risico's die met het gebruik van bepaalde drugs gepaard gaan (de sterftecijfers onder gebruikers van intraveneuze drugs zijn bijzonder hoog) hebben de regeringen ertoe aangezet om begeleidende maatregelen in te voeren, die bedoeld zijn om de risico's voor drugsgebruikers te verminderen.
Deze maatregelen, die breken met het traditionele gezondheidsbeleid, zijn zeer gemakkelijk toegankelijk. De onbeperkte verkoop van injectiespuiten (decreet van 3 maart 1998) en "bussen" en machines voor de omwisseling van injectiespuiten hebben het aldus mogelijk gemaakt om het aantal met HIV geïnfecteerde heroïneverslaafden aanmerkelijk te verminderen.
De verbeterde toegang tot behandeling is gebaseerd op aan de behoefte aangepaste sociale en gezondheidsvoorzieningen die, naargelang het geval, de vorm kunnen aannemen van instanties (opvang- en sociale adviescentra zonder voorwaarden vooraf) of van behandelingsnetwerken (tussen gemeenten, ziekenhuizen en drugsgebruikers). Dergelijke netwerken, in combinatie met de hulp van huisartsen in grotere en kleinere steden, maken het mogelijk om contacten te leggen met jonge drugsgebruikers, die zich gerustgesteld voelen door de vertrouwelijkheid die de huisartsen bieden.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 133
Met vervangingsproducten zoals methadon en subutex worden de verschijnselen voorkomen waarmee de dwangmatige behoefte om zich drugs te verschaffen gepaard gaat, en die vaak de oorzaak van marginalisatie vormen. Deze therapie leidt in feite tot haar eigen vorm van verslaving, maar kan met professionele hulp van hoge kwaliteit de voorwaarden voor een uiteindelijk drugsvrij levenspatroon scheppen.
In het specifieke geval van "rave parties" kan de analyse van stoffen door niet-gouvernementele organisaties zoals Médecins du Monde ertoe bijdragen de risico's te beperken door het identificeren van zeer toxische stoffen.
DUITSLAND
Slechts 11 van de 48 bepalingen in de Duitse drugswet zijn van strafrechtelijke aard. Geen van de andere bepalingen is onderworpen aan het strafrecht; de meeste zijn ingevoerd in overeenstemming met internationale narcoticaovereenkomsten en dienen derhalve tevens om illegaal aanbod van drugs en het drugsgebruik te verminderen. Strafrechtelijke bepalingen spelen een ondergeschikte rol in andere drugsbestrijdingswetgeving (zoals de wetten inzake het toezicht op precursoren en het witwassen van geld en de regels inzake het voorschrijven en de legale invoer en uitvoer van verdovende middelen en psychotrope stoffen).
Het beperken van drugsmisbruik behoort niet tot de primaire taken van het Duitse strafrecht. Het belangrijkste doel van het strafrecht in verband met drugs is de bestrijding van het aanbod van illegale drugs, de preventie van de vervaardiging en de inbeslagneming en vernietiging ervan, alsook de beteugeling van de activiteiten van drugshandelaren en het opleggen van straffen.
Drugsgebruik is op zichzelf geen misdrijf, maar aangezien het in bezit hebben en het aankopen dat wél zijn, stellen drugsgebruikers zichzelf vaak bloot aan vervolging. Het strafrecht op drugsgebied bevat derhalve bepalingen die zijn bedoeld om de potentieel nadelige gevolgen van het strafrecht voor de drugsgebruikers en voor hun rehabilitatie te verminderen (schadebeperking). Het gaat hier om:
-
1.bepalingen die het mogelijk maken strafrechtelijke procedures op te schorten of geen veroordeling uit te spreken in gevallen die betrekking hebben op kleine hoeveelheden drugs voor persoonlijk gebruik, zulks om gebruikers in staat te stellen sociale of therapeutische maatregelen te nemen (het beginsel "hulp vóór straf") en
-
2.bepalingen voor verslaafden die in aanmerking komen voor straffen tot 2 jaar welke, onder bepaalde voorwaarden, kunnen worden uitgesteld en, indien de overtreder behandeling voor zijn verslaving
ondergaat, later kunnen worden opgeschort en uiteindelijk kwijtgescholden.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 134
GRIEKENLAND
-
a)In de Griekse wetgeving zijn gunstige bepalingen ingevoerd betreffende de doorverwijzing van de drugsgebruiker voor behandeling. De tendens gaat in de richting van verdere uitbreiding van dergelijke maatregelen.
-
b)Dienstverleningsprogramma om gebruikers aan te moedigen aan behandelingsprogramma's mee te doen.
-
c)Uitbreiding van behandelingscentra en invoering vanaf 1995 van metadonprogramma's, die gericht zijn op de ontwenning van drugsgebruikers en meer in het algemeen de invoering van alternatieve
behandelingswijzen.
-
d)Ter voorkoming van terugval, invoering van programma's voor de opleiding van voormalige gebruikers en hun reïntegratie in de beroepswereld.
ITALIË
De Italiaanse wetgeving schrijft regels en programma's voor ter beperking van het drugsgebruik op scholen, in militaire context en op plaatsen waar jongeren samenkomen. Anti-drugscampagnes in de media vormen een andere factor.
NEDERLAND
Volgens de Nederlandse wetgeving is drugsgebruik geen misdrijf. Drugsgebruikers worden bereikt door middel van programma's voor preventie, behandeling en rehabilitatie. De programma's zijn niet alleen gericht op vermindering van het drugsgebruik, maar ook op vermindering van de gezondheidsrisico's die met het gebruik van drugs verband houden.
PORTUGAL
Op grond van de uiteenlopende facetten van de drugsproblematiek, zijn de Portugese nationale maatregelen gericht op de verschillende dimensies van het probleem en derhalve niet beperkt tot een repressieve aanpak.
Maatregelen omvatten met name de volgende acties:
-
i)Primaire preventie
De preventie van drugsmisbruik is een nationale prioriteit die een multidisciplinaire aanpak impliceert, waarbij alle krachten van de betreffende gemeenschap betrokken zijn en waarbij het gaat om de bevordering van normen voor een gezonde levensstijl.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 135
Acties op het gebied van de primaire preventie hebben de afgelopen jaren een ontwikkeling doorgemaakt en zijn thans gericht op de bevordering van het welzijn van het individu. In dit verband is het noodzakelijk vast te stellen op welke wijze het individu tegen verslaving kan worden beschermd.
In het verleden spitsten preventieprogramma's zich toe op de overdracht van feitelijke informatie over gebruik en misbruik van drugs. Deze programma's hebben zich geleidelijk ontwikkeld tot meer in detail uitgewerkte modellen waarbij ook rekening wordt gehouden met de persoonlijke aanleg van het individu. Tevens vormen de sociale invloed en de maatschappelijke achtergrond van de persoon in kwestie een belangrijk aspect bij de ontwikkeling en de uitvoering van drugspreventieprogramma's.
Thans is een "bio-psycho-sociaal interventiemodel" in ontwikkeling, dat het volgende omvat:
-
-versterking van de beschikbaarheid van informatie - bevordering van de emotionele aspecten van het individu (zelfrespect, vaardigheid om beslissingen te nemen, weerstand tegen frustratie, enz.) - ontwikkeling van fundamentele vaardigheden (communicatie, probleemoplossing, enz.).
Het gezin is steeds belangrijker geworden in het ontwikkelingsproces van een kind, vooral als men bedenkt dat gezondheids- en preventieopvoeding in de vroege jeugd beginnen.
Gelet op het feit dat de school van essentieel belang is voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren vormt de uitvoering van projecten en acties in dit kader een even belangrijk aspect van primaire drugspreventie.
-
ii)Behandeling
Doel is een adequate behandeling te garanderen aan alle drugsverslaafden die bereid zijn om therapeutische behandeling te ondergaan indien de financiering door de regering wordt gewaarborgd, daarbij tevens rekening houdend met een intensieve samenwerking tussen de particuliere en de overheidssector.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 136
In verband hiermee is een op vier pijlers gebaseerd nationaal netwerk in ontwikkeling:
-
1.Centra voor drugsverslaafden die een ambulante behandeling bieden en uitsluitend openbaar en gratis zijn (er zijn reeds 42 van deze centra in het land).
-
2.Therapeutische instellingen die in een privésfeer hulp bieden aan verslaafden, en waar 80% van de behandeling door de overheid wordt gefinancierd (thans staan in deze instellingen 800 bedden ter beschikking).
-
3.Door de overheid beheerde en particuliere rehabilitatieklinieken, waar thans 80 bedden beschikbaar zijn (particuliere klinieken zijn gratis en worden volledig vergoed door de overheid).
-
4.Dagopvangcentra, die uitsluitend particulier zijn en voor 80% uit de overheidsbegroting worden gefinancierd.
-
iii)Sociale reïntegratie
Vanuit conceptueel oogpunt wordt reïntegratie beschouwd als een proces dat begint wanneer de verslaafde om hulp vraagt en dat zijn voortzetting vindt op het tijdstip waarop de verslaafde zijn of haar autonome communicatie opnieuw begint op te bouwen. Het proces is afgesloten wanneer de verslaafde vaardigheden heeft ontwikkeld die hem of haar in staat stellen zonder toenemende conflicten in de maatschappij te leven en uiteindelijk een geïntegreerd beroepsleven te leiden.
Dit rehabilitatieproces vormt een essentiële fase voor het welslagen van de therapie en de reïntegratie in de eigen beroepsomgeving van de verslaafden.
Het aanbieden van faciliteiten die zijn afgestemd op de individuele behoeften van de verslaafde in deze specifieke periode, is van essentieel belang.
Tot deze faciliteiten behoren reïntegratieappartementen om verslaafden die nog kwetsbaar zijn in staat te stellen autonoom te worden op de verschillende gebieden van het persoonlijk en gemeenschapsleven.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 137
Daarnaast bestaat er een financieel hulpprogramma om particuliere instellingen te helpen projecten op het gebied van sociale reïntegratie te organiseren en met groepen drugsverslaafden te werken aan de ontwikkeling van persoonlijke en sociale vaardigheden alsook beroepsbekwaamheden.
-
iv)Risico (schade) beperking
Gegeven het feit dat totale onthouding niet altijd mogelijk is en geen therapeutisch doel voor alle groepen drugsverslaafden vormt, is er een beleid ter beperking van de risico's ontwikkeld, dat het volgende omvat:
-
-vervangingsprogramma's (methadon, enz.) - programma's voor de omwisseling van naalden en injectiespuiten en andere maatregelen, die als gemeenschappelijk doel hebben te waarborgen dat de intraveneuze injectie van drugs in goede hygiënische omstandigheden plaatsvindt - centra voor medische hulp die voorzien in de behoeften van verslaafden op gezondheidsgebied, ook wat betreft door infecties overgedragen ziekten - opvangcentra voor drugsverslaafden - inzet van straatwerkers die trachten de betrekkingen met de buurt te verbeteren daar waar sprake is van een hoger percentage drugsgebruik of waar drugsgebruikers een groter deel van de bevolking uitmaken.
-
SPANJE
In Spanje worden de volgende niet strikt strafrechtelijke bepalingen toegepast:
Bevel van 14 januari 1981 tot uitvoering van Koninklijk Besluit 2829/1997 dat het gebruik van medicinale psychotrope stoffen en bereidingen regelt.
Koninklijk Besluit 1317/1984 van 20 juni inzake gezondheidsinspecties voor geneesmiddelen (in verband met buitenlandse handel, douane).
Wet 14/1986 van 25 april inzake de volksgezondheid.
Koninklijk Besluit 75/1990 van 19 januari waarin de behandeling met opiaten van aan deze stoffen verslaafde personen wordt geregeld.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 138
Wet 25/1990 van 20 december inzake geneesmiddelen.
Koninklijk Besluit 1654/1992 van 18 december tot regeling van de toelating van farmaceutische laboratoria en geneesmiddelenimporteurs, alsook tot regeling van kwaliteitsgaranties wat betreft de industriële vervaardiging van geneesmiddelen.
Koninklijk Besluit 767/1993 van 21 mei tot regeling van de beoordeling, toelating, registratie en verkoopvoorwaarden voor farmaceutische producten en andere geneesmiddelen die vervaardigd zijn voor menselijk gebruik.
Koninklijk Besluit 1078/1993 van 2 juli tot bekrachtiging van de voorschriften inzake classificatie, verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen.
Koninklijk Besluit 1573/1993 van 10 september tot gedeeltelijke beperking van het verkeer van psychotrope stoffen en verdovende middelen.
Wet 19/1993 van 28 december inzake bepaalde preventiemaatregelen op het gebied van het witwassen van geld.
Uitvoeringsbevel van 25 april 1994 tot regeling van voorschriften, bijzondere voorafgaande voorwaarden voor voorschriften en de verkoop van verdovende middelen voor menselijk gebruik.
Koninklijk Besluit 1416/1994 van 25 juni tot regeling van de reclame voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik.
Koninklijk Besluit 925/1995 van 9 juni tot bekrachtiging van de regeling betreffende wet 19/1993 van
28 december inzake bepaalde preventiemaatregelen op het gebied van het witwassen van geld.
Koninklijk Besluit 2000/1995 van 7 december, tot wijziging van Koninklijk Besluit 767/1993 van 21 mei, tot regeling van de beoordeling, toelating, registratie en verkoopvoorwaarden voor farmaceutische producten en andere geneesmiddelen die vervaardigd zijn voor menselijk gebruik.
Wet 36/1995 van 11 december, inzake de oprichting van een fonds dat wordt gefinancierd uit middelen die afkomstig zijn uit goederen die bij het optreden tegen illegale drugssmokkel en andere met drugs verband houdende misdrijven in beslag zijn genomen.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 139
Wet 3/1996 van 10 januari inzake controlemaatregelen betreffende een lijst chemische stoffen die voor de illegale vervaardiging van drugs kunnen worden gebruikt.
Koninklijk Besluit 5/1996 van 15 januari, tot wijziging van Koninklijk Besluit 75/1990 van 19 januari waarin de behandeling met opiaten van aan deze stoffen verslaafde personen wordt geregeld en tot uitbreiding van de bijlage.
Resolutie van 22 januari 1997 van het comité voor de coördinatie van de toewijzing van de wegens drugssmokkel en andere met drugs verband houdende misdrijven in beslag genomen goederen ("Mesa de
Coordinación de Adjudicaciones de los Bienes Decomisados por Tráfico de Drogas y otros Delitos
Relacionados") inzake de overdracht van bevoegdheden aan de regeringsafgevaardigde voor het nationale drugsplan.
Koninklijk Besluit 864/1997 van 6 juni tot bekrachtiging van de regelingen inzake de goederen die zijn verkregen door middel van of die afkomstig zijn uit illegale activiteiten en die bij het optreden tegen drugssmokkel en andere met drugs verband houdende misdrijven in beslag zijn genomen.
Koninklijk Besluit 865/1997 van 6 juni tot bekrachtiging van de regelingen uit hoofde van wet 3/1996 van 10 januari inzake controlemaatregelen betreffende een lijst chemische stoffen die voor de illegale vervaardiging van drugs kunnen worden gebruikt.
Wet 61/1997 van 19 december, tot wijziging van wet 36/1995 van 11 december, inzake de oprichting van een fonds dat wordt gefinancierd uit middelen die afkomstig zijn uit goederen die bij het optreden tegen illegale drugssmokkel en andere met drugs verband houdende misdrijven in beslag zijn genomen.
Koninklijk Besluit 783/1998 van 30 april, tot wijziging van Koninklijk Besluit 1885/1996 van 2 augustus tot oprichting van het Spaanse toezichtcomité inzake drugs en drugsverslaving binnen het ministerie van
Binnenlandse Zaken.
Koninklijk Besluit 862/1998 van 8 mei tot bekrachtiging van de regelingen van het Instituut voor
Toxicologie.
ZWEDEN
Bij drugsverslaving zijn in hoofdzaak de wet inzake sociale dienstverlening, de wet inzake de gezondheidszorg en de wet inzake de zorg voor overtreders van toepassing.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 140
VERENIGD KONINKRIJK
Het Verenigd Koninkrijk ziet geen tegenspraak tussen de wettelijke regels waaraan drugsmisbruik is onderworpen, en de strategieën die bedoeld zijn om te waarborgen dat drugsgebruikers hun problemen te boven kunnen komen en een gezond leven kunnen leiden. Zijn nieuwe tienjarenstrategie behelst een veelomvattend actieprogramma dat gericht is op vermindering van het drugsmisbruik en dat wettelijke, sociale, educatieve en therapeutische maatregelen omvat.
Vraag 4:
Is er sprake van een algemeen principe of van vaste grondbeginselen, die hun stempel drukken op alle regelingen die voor de terugdringing van het drugsgebruik van belang zijn? Hoe zou men de inhoudelijke doelstellingen en effecten van deze grondbeginselen kunnen omschrijven?
OOSTENRIJK
Vraag 1: In beginsel ligt aan de Oostenrijkse drugsstrategie het beginsel ten grondslag dat drugsverslaving en afhankelijkheid voor alles medische en/of sociale problemen zijn en derhalve voornamelijk dienen te worden bestreden met de aan deze disciplines ter beschikking staande middelen. Dienovereenkomstig is het algemeen principe waarop de Oostenrijkse drugsstrategie stoelt, dat maatregelen die de ontwikkeling van verslaving of de terugval daarin helpen voorkomen, de meest doeltreffende wijze vormen om drugsgebruik te bestrijden.
Vraag 2: De elementaire doelstelling van de bestrijding van drugsmisbruik is de beperking van het gebruik van gecontroleerde drugs tot medische - zoals pijnstillende - en wetenschappelijke toepassingen. In het
Oostenrijkse drugsbeleid wordt ernaar gestreefd drugsgebruik tegen te gaan door een stelsel van uitgewogen repressieve en afleidingsmaatregelen. Wat betreft het relatieve gewicht dat aan deze vormen van interventie wordt gegeven, worden preventieve maatregelen voornamelijk gebruikt wanneer zij noodzakelijk, zinvol, passend en veelbelovend zijn, terwijl repressieve maatregelen op de voorgrond treden wanneer het op de bestrijding van op winst gerichte drugssmokkel aankomt. Dit systeem biedt individuele oplossingen die zijn gebaseerd op het inzicht dat de verslaafde allereerst als patiënt moet worden beschouwd en de handelaar als de werkelijke overtreder die de strengheid van het strafrecht ten volle moet ervaren.
FINLAND
Zoals hierboven is gezegd, wordt drugsgebruik door de Finse wetgeving verboden en bestraft. Ons onderliggende oogmerk is derhalve te trachten het drugsprobleem in zijn geheel uit te roeien. Afgelopen voorjaar werd in Finland een enquête gehouden betreffende de eventuele legalisatie van het gebruik van cannabisproducten. Uit de resultaten bleek dat circa 90% van de bevolking tegen legalisatie van het gebruik is.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 141
In het preventiewerk, dat is gebaseerd op dit zeer unanieme standpunt, wordt de nadruk gelegd op de schadelijke gevolgen van drugs voor het individu en de samenleving als geheel, en op het feit dat om deze reden niemand daarmee zou moeten experimenteren of gebruik ervan zou moeten maken. De bestrijding van drugs dient niet beperkt te zijn tot drugsdeskundigen van de politie, het stelsel van gezondheidszorg, de onderwijsautoriteiten, jongerendiensten, vrijwilligersorganisaties, enz. De ondersteuning en bereidheid tot medewerking van de plaatselijke bevolking is even belangrijk. De deelneming van de jongeren zelf, het gezin en de ouders vormt een fundamenteel vereiste voor het welslagen van de maatregelen.
FRANKRIJK
Bij de wet van 31 december 1970 werd het kader ingesteld voor maatregelen die op drugsgebruikers zijn gericht. Er bestaan thans geen plannen om deze tekst te herzien.
De context van het drugsgebruik, wat betreft zowel het beleid inzake volksgezondheid als de standpunten ten aanzien van de preventie van verslavingsgedrag en de zorg voor drugsverslaafden of gebruikers van psychoactieve stoffen, is evenwel sterk veranderd.
Hoewel de wet zelf niet in twijfel is getrokken, moedigt het ministerie van Justitie de rechtbanken aan om de wijze van toepassing ervan te wijzigen, door de rechters te helpen meer inzicht te krijgen in de aard van de verslaving van degenen die voor hen verschijnen (bv. door middel van toenemende toepassing van snelle
sociale enquêtes, sepot van strafzaken en begeleiding, gedwongen behandeling (10) , aan veroordeling
voorafgaande maatregelen zoals aansporing om behandeling te aanvaarden, justitieel toezicht, voorwaardelijke veroordeling, alternatieven voor gevangenisstraf, met inbegrip van opschorting van de veroordeling en probatie, werkstraf, voorwaardelijke invrijheidstelling, enz.).
De uitvoering van alternatieven voor gevangenisstraf dient te worden afgestemd op het profiel van iedere afzonderlijke druggebruiker (waarbij iedere zaak snel en individueel wordt afgehandeld).
Indien de gebruiker hiermee instemt en aan zijn of haar verplichtingen voldoet, wordt de zaak geseponeerd.
De bepaling betreffende gedwongen behandeling vereist de samenwerking van een persoon die het karakter beoordeelt, van een rechter en een arts. Een en ander moge dienen als wettelijke geheugensteun en biedt aan
60% van de betrokkenen de eerste gelegenheid om contact te leggen met de gezondheidsdiensten.
(10) Wanneer het delict het drugsgebruik zelf betreft, kan het openbaar ministerie afzien van vervolging en
de drugsgebruiker opdragen zichzelf onder medisch toezicht te stellen of een rehabilitatiebehandeling te
ondergaan.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 142
In theorie kan gedwongen behandeling worden toegepast op de gebruikers van welk verdovend middel dan ook, maar wordt hiervan het vaakst gebruik gemaakt bij heroïne- en cocaïneverslaafden.
DUITSLAND
Het grondbeginsel en de algemene regel voor de terugdringing van het drugmisbruik in Duitsland is beperking van het gebruik van alle verdovende middelen en psychotrope stoffen tot medische en wetenschappelijke doeleinden. Dit beginsel is vastgelegd in internationale overeenkomsten inzake verdovende middelen en moet door de overeenkomstsluitende partijen in acht worden genomen.
GRIEKENLAND
De grondbeginselen van het Griekse beleid zijn de volgende:
-
a)poging tot integratie van het drugsbestrijdingsbeleid in het volksgezondheidsbeleid, de toepassing van sociale programma's en de bestrijding van criminaliteit in het algemeen;
-
b)preventie heeft de prioriteit;
-
c)uitbreiding en diversifiëring van behandelingsmogelijkheden;
-
d)werkwijzen die op beperking van de schade zijn gericht;
-
e)transnationale en internationale samenwerking om een meer doeltreffend optreden op het gebied van wetshandhaving te bereiken.
ITALIË
De huidige wetgeving bevat algemene regels ter verwezenlijking van de primaire doelstelling van de ontwenning van drugsgebruikers d.m.v. een reeks maatregelen die zijn bedoeld om hun rehabilitatie en reïntegratie in het maatschappelijk en het beroepsleven te bewerkstelligen.
Andere penitentiaire maatregelen dan gevangenisstraf behoren tot deze categorie.
Wetsontwerpen die zijn bedoeld om de definitieve verwezenlijking van deze doelstelling te vergemakkelijken, zijn thans in behandeling bij het parlement.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 143
Mogelijke gevolgen van dit beleid zouden kunnen zijn dat het aantal doden door een overdosis afneemt en dat het aantal personen dat gebruik maakt van de ad hoc gezondheidsdiensten, toeneemt.
NEDERLAND
Twee grondbeginselen in Nederland zijn de individuele vrijheid (maar niet ten koste van anderen) en de gedachte dat de overheid zich niet mengt in zaken als moraal en godsdienst. Deze beginselen hebben de basis gevormd voor de kerndoelstelling van het Nederlandse drugsbeleid en de uitvoering daarvan. Zij worden tevens weerspiegeld in de scheiding van de drugsmarkten en het feit dat drugsgebruik geen misdrijf is.
Vanzelfsprekend zijn de voornaamste doelstellingen van ons drugsbeleid nader omschreven in verschillende regelingen voor terugdringing van de vraag (maar ook in regelingen ter vermindering van overlast door drugsgebruikers en ter bestrijding van met drugs verband houdende criminaliteit).
PORTUGAL
Een nationaal verslag inzake drugsproblematiek en drugsverslaving is in voorbereiding. Het wordt opgesteld door een commissie van deskundigen en zal als basis dienen voor de aanneming van een nationale drugsbestrijdingsstrategie door de overheid. Deze strategie, waarbij rekening wordt gehouden met de in
Portugal en andere landen opgedane ervaring, zal uitmonden in een systematisch en gericht optreden om alle aspecten van het drugsverschijnsel aan te pakken.
SPANJE
Vraag 1: De Spaanse strafwet die bij de grondwet van 23 november 1995 is bekrachtigd, bepaalt dat een gevangenisstraf kan worden voorkomen indien een drugsverslaafde vrijwillig deelneemt aan een ontwenningsprogramma dat door de Spaanse overheid wordt uitgevoerd.
Vraag 2: In haar zitting van 27 oktober 1984 heeft de Spaanse kamer van afgevaardigden de regering aanbevolen een preventieplan tegen drugs uit te werken, waarin o.m. de sociale reïntegratie van drugsverslaafden aan de orde komt.
Teneinde de in het plan genoemde doelstellingen te verwezenlijken heeft de Raad van Ministers een interdepartementale werkgroep opgericht die is samengesteld uit de departementen die het meest direct bij het thema betrokken zijn. De coördinerende werkzaamheden werden aan het ministerie van
Volksgezondheid en Consumentenzaken toevertrouwd. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de werkgroep heeft de Raad van Ministers op 24 juli 1985 het nationale drugsplan aangenomen, waarin de algemene beginselen van de maatregelen ter bestrijding van drugs, zowel uit het oogpunt van aanbod als van vraag, worden omschreven.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 144
Het verslag is op 11 december 1995 in het publicatieblad van beide parlementaire kamers gepubliceerd
(serie A, nr. 80) en is door het paritair comité voor onderzoek naar drugsmisbruik aangenomen. Het bevat voorstellen van de kamer van afgevaardigden betreffende preventie, hulp, sociale reïntegratie, maatregelen om het aanbod te verminderen en maatregelen tegen illegale drugssmokkel en het witwassen van geld.
Voorts behelst het een uitvoerige analyse van drugsgebruik, drugssmokkel, preventiemaatregelen, alsmede maatregelen op het gebied van hulp en reïntegratie en nationale samenwerking.
Op 24 januari 1997 keurde de Raad van Ministers een reeks maatregelen ter bestrijding van drugsgebruik goed, waaronder maatregelen om het aanbod te verminderen, maatregelen tegen drugssmokkel en het witwassen van geld, preventiemaatregelen en strategieën voor hulp en sociale reïntegratie. Voorts werden plannen gemaakt voor de oprichting van het toezichtcomité inzake drugs, voor externe samenwerkingsmaatregelen en voor de oprichting van een interdepartementale werkgroep.
ZWEDEN
De verklaarde doelstelling van het Zweedse drugsbeleid is het totstandbrengen van een drugsvrije samenleving. De duidelijkste en meest zichtbare indicatoren van de gevolgen van deze doelstelling zijn de cijfers voor het totale gebruik en de houding tegenover het drugsgebruik.
VERENIGD KONINKRIJK
In de nieuwe tienjarenstrategie van het Verenigd Koninkrijk worden de vier fundamentele doelstellingen genoemd:
• jongeren te helpen drugsmisbruik te weerstaan, zodat zij in de samenleving hun volledige potentieel kunnen verwezenlijken
• gemeenschappen te beschermen tegen met drugs verband houdend asociaal en crimineel gedrag
• mensen met drugsproblemen de mogelijkheid te bieden deze problemen te overwinnen en een gezond en niet crimineel leven te leiden en
• de beschikbaarheid van illegale drugs op straat in te dammen.
De manier waarop het Verenigd Koninkrijk zich voorstelt deze doelstellingen te verwezenlijken wordt beschreven in het strategiedocument "Tackling Drugs to Build a Better Britain" en de methoden voor de evaluatie hiervan worden, zoals hiervoor vermeld, thans geformuleerd.
12334/1/98 REV 1 cle/HB/lm NL BIJLAGE IV 145