Begrotingsakkoord EU stap in de goede richting - Hoofdinhoud
Na meer dan een etmaal vergaderen bereikten de regeringsleiders van de 27 EU-landen eind vorige week een akkoord over de Europese begroting voor de periode 2014-2020. Voldoet het resultaat van de marathononderhandeling aan de verwachtingen?
Laten we eerst in herinnering brengen wat de PvdA aan de regering gevraagd had:
(1) een sober budget omdat het niet uit te leggen is wanneer de EU fors meer zou uitgeven in een tijd waarin lidstaten pijnlijke bezuinigen doorvoeren;
(2) een eerlijke lastenverdeling omdat een rijk land als Nederland best wat meer mag betalen, maar wel vergelijkbaar met landen met eenzelfde welvaartsniveau;
(3) een modern budget omdat de schaarse EU gelden zo goed mogelijk moeten worden ingezet op de kansen en uitdagingen van de toekomst.
Wat de eerste twee aspecten betreft zijn de gestelde doelen zeker gehaald. Voor het eerst in de geschiedenis van de EU daalt het budget ten opzichte van de vorige periode. Ook op het ambtenarenapparaat in Brussel zal gekort worden. Premier Rutte en minister Timmermans hebben bovendien stevig onderhandeld om de korting van 1 miljard euro op de Nederlandse afdracht veilig te stellen. Achteraf wordt daar door sommigen wat schamper over gedaan, maar stel je eens voor dat het niet gelukt was: de reeds ingeboekte korting had dan elders op de Nederlandse begroting vereffend moeten worden.
Dan de modernisering van het budget. Hier valt het resultaat toch wat tegen. Toegegeven, in vergelijking met de lopende begroting nemen de landbouwsubsidies met zo’n tien procent af, terwijl de investeringen in onderzoek en innovatie met bijna veertig procent stijgen. Maar als we de uitkomst afzetten tegen vooraf geuite ambities en kijken naar de begroting als geheel ontstaat een ander beeld. Terwijl de landbouwlobby haar schaapjes op het droge heeft, dreigen de zaken die echt groei en banen opleveren achter de horizon van 2020 te verdwijnen.
Terug naar de onderhandelingstafel dan maar? Dat lijkt niet realistisch, noch een garantie op een beter resultaat. Ik zie wel twee andere mogelijkheden. De eerste is via onze Europarlementariërs. Zij kunnen hun teleurstelling over het uitblijven van (nog) meer vernieuwing in de begroting omzetten in een heldere inzet voor de onderhandeling die het Europees Parlement de komende periode met Van Rompuy (voorzitter van de Europese Raad) zal voeren. De tweede mogelijkheid is gebruik te maken van een “review” van prioriteiten en uitgaven, halverwege de budgetperiode. De wereld om ons heen verandert in hoog tempo, dus waarom ons nu al vastleggen voor de volle zeven jaar? Het Nederlands EU-voorzitterschap in 2016 biedt kansen voor zo’n tussentijdse evaluatie en voor een bijstelling van de begroting.
Veranderingen in de Europa kosten tijd en gaan doorgaans stapje-voor-stapje. Met het begrotingsakkoord is een stap in de goede richting gezet, al is die dan wellicht kleiner dan vooraf gehoopt. We kunnen minzaam commentaar geven op het resultaat, maar daar schieten we uiteindelijk niet veel mee op. Beter kunnen we vooruitkijken en bedenken wat onze volgende zet moet zijn, op weg maar een toekomstbestendige EU.