Word lid van de PvdA - Hoofdinhoud
Deze week berichtte de NOS over de potentiële bedreiging voor de volksgezondheid van het intensieve gebruik van antibiotica op Chinese varkensboerderijen. China is namelijk de grootste producent van antibiotica ter wereld en het Chinese vee krijgt bijna de helft van de antibiotica die wereldwijd aan vee wordt toegediend. Amerikaanse en Chinese wetenschappers vonden in Chinese varkensmest grote hoeveelheden genen die resistent zijn tegen antibiotica.
De voorbije jaren werd hier in Europa al aandacht aan besteed. In oktober 2011 keurde het Europees Parlement een resolutie goed over het gevaar van antimicrobiële resistentie voor de volksgezondheid. Daarin benadrukte het parlement het belang van antimicrobiële stoffen gebruikt in diergeneesmiddelen en diervoeding en bij de teelt van gewassen. Deze kunnen namelijk via de voedselketen bij mensen terechtkomen. In november 2011 stelde de Europese Commissie een actieplan voor tegen het toenemend gevaar van antimicrobiële resistentie. Daarin werd het belang van internationale samenwerking en multilaterale en bilaterale verbintenissen benadrukt voor de preventie en bestrijding van antimicrobiële resistentie.
De berichten vanuit China wijzen er echter op dat er nog steeds te weinig aandacht is voor de externe dimensie van antibacteriële resistentie. Daarom stelde ik de Commissie volgende vragen:
•Kan het gebruik van varkensmest met genen die resistent zijn tegen antibiotica een bedreiging zijn voor de volksgezondheid?
•Heeft de Europese Commissie correcte cijfers over de invoer van dierlijke producten vanuit China?
•Werkt de Europese Commissie samen met China voor de preventie van antimicrobiële resistentie? Zoniet, is de Commissie van plan op korte termijn samenwerkingsverbanden aan te gaan?
•Zal de Europese Commissie actie ondernemen in verband met de invoer van dierlijke producten vanuit China?
Eerder stelde ik vragen over het vervangen van antibiotica door knoflook. De werkzame stof hier is allicine, een stof met een sterke anti-bacteriële, anti-virale en anti-parasitaire activiteit.
De vragen waren:
•Volgt de commissie de ontwikkelingen omtrent natuurlijke alternatieven voor antibiotica?
•Is de commissie op de hoogte van de werking van allicine, en wil de commissie deze innovatie actief ondersteunen, bijvoorbeeld via regelgeving?