Hulp en Handel - Hoofdinhoud
Vandaag heb ik onderstaande reactie gegeven op het artikel ‘het is een misvatting dat handel makkelijk combineert met ontwikkelingssamenwerking’ dat is verschenen in de Vice Versa. U kunt dit artikel uit de Vice Versa vinden door hier te klikken.
Nu minister Ploumen haar beleid voor hulp en handel aan het uitwerken is, wordt het gepercipieerde gevaar van handel met ontwikkelingslanden weer eens naar voren gebracht. De kritiek focust vooral op de angst dat Nederland ’op Cinese wijze’ handel zal gaan presenteren als een vorm van ontwikkelingshulp. Handel an sich is geen ontwikkelingshulp. Maar de wereld is veranderd. Veel ontwikkelingslanden hebben, naast aanhoudende armoede, ook een enorm economisch groeipotentieel. Ze hebben nog steeds behoefte aan hulp. Tegelijkertijd zijn veel van deze landen aantrekkelijke handels- en investeringspartners. Dat is goed voor de buitenlandse investeringspartners èn goed voor de verdere economische vooruitgang van ontwikkelingslanden en hun inwoners. Daarom is de VVD al langere tijd een groot voorstander van de combinatie van hulp en handel onder één minister. Hulp èn handel zijn niet met elkaar in tegenspraak, maar kunnen juist een positieve bijdrage leveren aan verdere zelfredzaamheid van arme mensen. Dit besef is allang doorgedrongen tot vooruitstrevende ngo’s en bedrijven, getuige de vele samenwerkingsverbanden, die nu al bestaan. Handel en investeringen geven een verdere boost aan economische ontwikkeling, verbeteren de economische positie van arme mensen en bevorderen de zelfredzaamheid van huidige ontwikkelingslanden. Zodat uiteindelijk veel van de huidige buitenlandse hulp overbodig wordt.
En, last but not least: er is veel vraag naar investeringen en handel vanuit ontwikkelingslanden. Gaan we deze landen vertellen dat we niet met ze willen handelen, maar liever aalmoezen blijven geven, omdat wij zoveel beter weten wat goed voor ze is?