Minister Blok houdt zich van de domme over vraaguitval door huurverhogingen - Hoofdinhoud
Vanmiddag schreef ik dat minister Blok informatie achterhield voor de Tweede Kamer over de gevolgen van zijn mega-huurverhogingen voor de vraag naar huurwoningen. Ik heb het verslag van het debat over de inkomensafhankelijke huurverhogingen nog eens nagelezen en concludeer nu dat het er zeer veel van weg heeft dat de Kamer willens en wetens op het verkeerde been gezet is.
Ik dacht eerst dat mijn discussie met Blok over de vraaguitval plaats vond tijdens de tweede termijn, maar het was de eerste termijn. Hieronder de letterlijke tekst van het stenogram:
[33330 wet inkomensafhankelijke huurverhogingen, 1e termijn SP]
De heer Paulus Jansen (SP): “Op pagina 3 van de nota naar aanleiding van het nader verslag wordt gesteld dat de huurder bij een jaarlijkse inkomensafhankelijke huurverhoging door de toenemende huurlasten zal afwegen of hij zijn huurwoning zal kopen of een andere woning zal kopen, dan wel gaat verhuizen naar een andere huurwoning. Volgens mij is een elementaire wet van de economie dat verhoging van de prijs leidt tot uitval van de vraag. Hoeveel uitval is afhankelijk van de elasticiteit van de vraag, maar gezien het feit dat de koopkracht van de Nederlandse bevolking gestagneerd is, zoals mij gisteren nog eens werd uitgelegd door prof. Ewald Engelen, en de huurquote voor de meeste mensen al aanzienlijk is, zullen veel mensen noodgedwongen kleiner moeten gaan wonen. Of ze zullen kiezen voor een variant die nu al steeds zichtbaar wordt: kinderen die langer thuis blijven wonen omdat ze een zelfstandige woning niet kunnen krijgen of betalen en in de nabije toekomst wellicht op nog veel grotere schaal de inwonende ouder. Waarom heeft de minister de optie van de vraaguitval niet genoemd in zijn antwoord? Waarom heeft hij dit niet onafhankelijk laten onderzoeken? Voor hoeveel huurders is de koop van een woning eigenlijk een reële optie? Ik was drie weken geleden op bezoek bij woningcorporatie Domesta in Coevorden. Meer dan de helft van haar huurders is ouder dan 65 jaar. Zelfs het deel van deze senioren dat meer dan €33.600 per jaar verdient, kan niet kopen. Ze krijgen namelijk geen financiering van de bank. Uit welk onafhankelijk onderzoek blijkt dat de doorstroomfilosofietjes van deze minister gestoeld zijn op de reële feiten?”
[33330 wet inkomensafhankelijke huurverhogingen, 1e termijn minister Blok, interruptie PJ]
De heer Paulus Jansen (SP): “In mijn bijdrage heb ik een vraag gesteld over het fenomeen vraaguitval. Als de prijs van iets omhoog gaat, zal de vraag daarnaar minder worden. Dat is een interessant aspect, zeker gelet op de woningmarkt en de bouwsector. Heeft de minister onderzocht wat het vraaguitvaleffect is van dit huurbeleid?”
Minister Blok: “Ik moet even op deze vraag kauwen. De heer Jansen heeft het over vraaguitval. Doelt hij erop dat er bij hogere huren minder vraag is naar huurwoningen? Dat is juist een van de beoogde effecten, in ieder geval voor wat betreft huurwoningen die worden gehuurd door mensen met een hoger inkomen. Daardoor gaan deze mensen immers de afweging maken om wellicht naar een woning in de vrije sector of naar een koopwoning te verhuizen. Dus de heer Jansen heeft gelijk als hij het heeft over huurwoningen die worden gehuurd door mensen met een hoger inkomen. Inderdaad leidt dit wetsvoorstel bij sociale huurwoningen die aan mensen met een hoger inkomen worden verhuurd, tot vraaguitval en tot verplaatsing naar andere woningen.”
De heer Paulus Jansen (SP): “Voorzitter, er is sprake van een misverstand.”
De voorzitter: “Wij laten de minister eerst zijn antwoord afmaken, mijnheer Jansen. Daarna mag u weer een vraag stellen.”
Minister Blok: “Aan de onderkant van het inkomensgebouw is er geen sprake van vraaguitval. Immers, uit de bijbehorende koopkrachtberekeningen blijkt duidelijk dat de inkomenseffecten aan de onderkant van het inkomensgebouw zeer gering zijn. Daar zal dus geen sprake zijn van die vraaguitval. Een en ander is eigenlijk precies wat beoogd wordt met deze wet. Sociale huurwoningen moeten gericht beschikbaar komen voor mensen met een laag inkomen.”
De heer Paulus Jansen (SP): “Het wordt wel lastig, voorzitter, om een interruptie in tweeën te plaatsen als de minister de vraag niet in eerste instantie oppikt. In de economie is er, voor zover ik weet, in de volgende situatie sprake van vraaguitval. Als een brood een euro kost, kopen mensen één brood per dag. Als hetzelfde brood vervolgens twee euro gaat kosten, hebben de mensen de neiging om wat minder brood te gaan kopen en iets anders te gaan eten. Dan is er dus sprake van vraaguitval. Wat betekent dit huurbeleid voor de vraag naar woonruimte? Het aantal vierkante meters dat in Nederland wordt gehuurd, zal volgens mij dalen. Volgens mij komt het nu al steeds vaker voor dat kinderen thuis blijven wonen omdat ze een zelfstandige woning gewoon niet kunnen betalen of niet kunnen verwerven. Volgens mij gaan ouderen nu al steeds vaker inwonen om dezelfde reden. Dat is vraaguitval. Een antwoord op de vraag die ik aan de minister stel, is interessant voor de bouwsector. Als er minder wordt verhuurd, wordt er namelijk ook minder verkocht door de bouwsector. Volgens mij moet de minister daarom eens goed bekijken wat het effect van het wetsvoorstel is op dit vlak. Als hij mij nu geen antwoord kan geven, moet hij volgens mij toezeggen om dit op korte termijn alsnog in kaart te brengen, dus vóór het debat van 1 maart.”
Minister Blok: “Ik weet niet of “vraaguitval” de economische term is die je hierbij zou moeten gebruiken, omdat wonen bij de eerste levensbehoeften hoort. De vraag valt dan niet uit, maar de hoogte van de huur heeft consequenties voor de keuzes die mensen maken. Dit is een van de bedoelde effecten van deze wet. We vragen hogere inkomens om een huur te betalen die past bij de woonkwaliteit, maar ook om de afweging te maken om naar een woning buiten de sociale huursector te gaan. Bij lagere inkomens zul je dat effect niet zien, omdat de inkomenseffecten daar zo gematigd zijn. Het totaal zal zijn dat we juist het probleem waarop de heer Jansen wijst, namelijk dat jongeren die graag een huurwoning willen, lang op de wachtlijst staan, gericht aanpakken omdat er woningen vrijkomen van mensen met een hoger inkomen.”
De voorzitter: “Mijnheer Jansen, u bent twee keer geweest, maar bent van mening dat de minister de vraag niet beantwoordde, omdat hij niet inging op de vermindering van de hoeveelheid woonruimte die wordt gezocht. Ik laat u nog één keer een toelichting vragen.”
De heer Paulus Jansen (SP): “Ik constateer dat de minister nog steeds de filosofie heeft, of misschien de hoop, dat mensen voor wie de huur stijgt, automatisch verhuizen naar een koophuis of een duurder huurhuis. Zij zouden dan meer woonruimte gaan consumeren. Maar aangezien de koopkracht in Nederland de afgelopen jaren gestagneerd is — er is niets bij gekomen — is de verwachting simpelweg dat mensen minder vierkante meters gaan consumeren als de huurquote hoger wordt. Dat is toch een elementaire vraag?”
Minister Blok: “Dat zal een persoonlijke afweging van mensen zijn. Sommigen zullen minder vierkante meters consumeren, wat inhoudt dat zij naar een kleinere woning verhuizen. Dat mag. Dat komt natuurlijk voor in een wooncarrière. Dat is echter niet de keuze die iedereen per definitie maakt. Sommige mensen wonen ergens zo plezierig dat zij de hogere huur zullen accepteren. Weer anderen zullen zeggen: voor deze maandlast ga ik liever in de vrije sector huren of een woning kopen. Er is natuurlijk niet één model voor dat op iedereen van toepassing is.”
EINDE CITAAT
Uit de vetgedrukte passage van mijn eerste termijn blijkt dat ik bij onze schriftelijke inbreng én bij het plenaire debat expliciet gevraagd heb naar extern onderzoek naar vraaguitval. Dat onderzoek blijkt wel degelijk gedaan te zijn: en wel in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken waar minister Blok (mede) de scepter zwaait. Het is uiterst kwalijk dat Blok tot drie keer toe dit voor hem zeer negatieve ASRE-rapport verzwegen heeft.
Ik had al mondelinge vragen aangemeld over het ASRE-rapport, maar ik ga nu een volwaardig debat aanvragen. Het verkeerd informeren van de Kamer is een politieke doodzonde. Blok heeft heel wat uit te leggen.