Factbased politics - Hoofdinhoud
Het fenomeen factfree politics rukt op. Maar er is hoop: Woon2012.
ook voor huurders is het wonen in ongewone tijden.
Deze mega-enquête van het CBS wordt iedere drie tot vier jaar gehouden, in min of meer dezelfde opzet. Daardoor zijn gemeten waarden in hun historische context te plaatsen en worden ook sluipende trends zichtbaar. Eergisteren verscheen de basispublicatie Wonen in ongewone tijden over het Woon2012 onderzoek, uitgevoerd door “huisonderzoeker” (op wonen-gebied) van het ministerie van BZK: ABF Research. Het is verplicht leesvoer voor iedereen die politiek wil bedrijven op basis van de feiten.
Er is geen beginnen aan om in één artikeltje alle relevante feiten en trends te behandelen, daarom een kleine bloemlezing met de focus op relevante SP-thema’s.
De bevolksomvang en het aantal huishoudens stijgen nog steeds, met resp. 0,5% en 0,9% per jaar. Per jaar zijn er sinds 2009 gemiddeld 59.000 huishoudens bijgekomen en maar 45.000 woningen gebouwd. Dat is een tekort van ruim 40.000 in drie jaar tijd. De gevolgen worden merkbaar: kinderen gaan later het huis uit of keren weer terug na ontslag of een verbroken relatie. Ook zoeken steeds meer mensen hun heil buiten de normale woningvoorraad. Deels zal dat vallen in de categorie van de nood een deugd maken, maar het lijkt me per saldo geen vooruitgang.
De vergrijzing begint nu stevig aan te tikken, 1,8 miljoen huishoudens vallen in de categorie 65+. Dat is een van de verklaringen voor de daling van het gemiddelde reële huishoudeninkomen van €35.800 naar €34.400. Een andere is de groei van het aantal ZZP-ers, al dan niet tegen wil en dank, die in het huidige tijdsgewricht niks te makken hebben. Met name bij huurders is het inkomen hard gedaald, met 6% in drie jaar tijd.
De huursector wordt steeds meer het domein van de lage inkomens en alleenstaanden. 66% van de huurders behoort tot de laagste twee inkomensquintielen (= inkomensschijven met 20% van de huishoudens). Het door de VVD tot mythische proporties opgeblazen probleem van het goedkope scheefwonen blijkt zichzelf -ook zonder inkomensafhankelijke huurverhoging- in rap tempo op te lossen. In drie jaar tijd is het aantal dure scheefwoners met 94.000 gedaald. Ik zei het toch: die mensen worden vanzelf oud en daarna doet de huurharmonisatie de rest.
De gemiddelde huur bedraagt nu €488 (2009: €463). In de periode 2009-2012 steeg de huur met 5% boven inflatie. Als je dat combineert met het dalende inkomen lijkt me de conclusie voor de hand te liggen dat we het rustig aan moeten doen met de huurverhogingen boven inflatie. Jammer dat Stef Blok, geïnspireerd door het Centraal Planbureau, nog steeds denkt dat hurend Nederland een markthuur van €900 kan betalen.
De heffingen en huurverhogingen hebben ervoor gezorgd dat het marktaandeel van de woningcorporaties in de huursector is gedaald van 82% naar 77%. En ook in absolute aantallen is het corporatiebezit flink teruggelopen, na 2,3 miljoen.
378.000 huishoudens met een inkomen onder €43.000 hebben inmiddels een woonquote van meer dan 50%. Ja, je leest het goed: 50%. En 70.000 huurders met een inkomen onder €33.000 (de primaire doelgroep van beleid) huren een corporatiewoning met een huur boven de liberalisatiegrens van €670.
De netto-koopquote van eigenaarbewoners is 17% (2009: 12%), de netto-woonquote 25% (2009:24%). Daarmee is het verschil tussen huurders en kopers gegroeid: huurders hebben nu een huurquote van 26% (2009:24%) en een netto-woonquote van 36%. Ook deze cijfers werpen een wrang licht op de coalitie-tamtam over die asociale scheefwonende huurders met hun topinkomens, klakkeloos herkauwd door de media.
De gemiddelde netto woonuitgaven van eigenwoningbezitters zijn op dit moment €539/maand (2009: €519) en de gemiddelde koopwoning kost €250.000, 9% minder dan in 2006. Ongeveer 570.000 huishoudens zouden met een restschuld geconfronteerd zijn als ze in 2012 hun huis verkocht hadden.
En dan de uitsmijter: nog steeds geeft 75% van de starters op de woningmarkt als eerste voorkeur aan op zoek te zijn naar een huurwoning. Ik roep het nu zes jaar, maar de meeste wonen woordvoerders en alle bewindspersonen denken bij het woord “starter” nog steeds aan iemand die op zoek is naar een koophuis. Het hemd is immers nader dan de rok.