Blog vanuit Libanon: Van Beirut naar Bekaa

Met dank overgenomen van M.R. (Marietje) Schaake i, gepubliceerd op zondag 14 april 2013, 2:19.

Langs de snelwegen die van Beirut de Bekaa vallei inrollen wordt veel gebouwd. We zien een nieuwe garage met luxe auto’s, reclame borden voor plastische chirurgie staan langs de weg en we passeren een wijngaard.

Vanuit het bruisende Beirut rijd je in een uur een andere wereld in, nog een uur verder en je bent in Damascus. Het is onwerkelijk. Onder de besneeuwde bergtoppen, in weilanden en langs de wegen staan steeds meer tentjes. Van plastic, jute of oude reclame affiches bouwen mensen een tijdelijk onderkomen. Sommigen wonen er al twee jaar.

In een kamp wonen 80 families en er worden er deze week weer tien verwacht. Ze zijn enkelen van de 4500 nieuwe Syrische vluchtelingen die zich nu dagelijks bij de VN vluchtelingenorganisatie UNHCR inschrijven. (In Nederland vragen jaarlijks tien a vijftienduizend mensen asiel aan, dat aantal is in Libanon al in 3 dagen bereikt.) Velen schreven zich nog niet in, ze zijn bang, of kunnen de reis naar het inschrijfkantoor niet betalen. Dat betekent dat ze geen voedselbonnen krijgen, en niet meetellen.

Er rennen kinderen rond, ze spelen met elkaar, jagen vogels weg, of hangen aan losse elektriciteitsdraden die van tent tot tent gaan. Levensgevaarlijk. Met een paar woorden Frans of Engels komen ze nieuwsgierig bezoekers tegemoet Hun ouders komen voorzichtig met verhalen. Ze hopen op sanitaire voorzieningen en werk. Het zijn arbeidersgezinnen, de meesten komen uit Homs. Sommige vrouwen zijn er zonder hun mannen. Er wappert wat was aan een lijn en er staan jerrycans op de grond. Het is ver lopen om water te halen.

De meeste Syriers wonen niet in kampen, en zijn daardoor minder zichtbaar. We zien geen beelden van velden tenten tot aan de horizon, en gelukkig zijn de kinderen niet uitgehongerd. De vluchtelingen voelen zich welkom en worden geholpen door lokale gemeenschappen.

Met een onwaarschijnlijke veerkracht nemen Libanese gezinnen Syrische gezinnen in huis, vaak met een andere ethnische achtergrond. Er wonen circa een miljoen Syriers in Libanon dat zelf 4 miljoen inwoners heeft. Meer dan de helft van de vluchtelingen is onder de 18.

De internationale gemeenschap heeft de bron van hun lijden, de oorlog in Syrie, nog niet kunnen stoppen. Maar we kunnen meer doen voor deze mensen, meer dan de 1,2 Euro miljoen die Nederlanders gaven via giro 555. Er is politiek leiderschap nodig om te voorkomen dat Libanon, geklemd tussen Israel en Syrie, de lont in het kruidvat van het Midden Oosten wordt. Om ervoor te zorgen dat het leven van mensen en de druk op Libanon lichter wordt. Om het geld dat is toegezegd ook op tijd bij hulporganisaties en ter plaatse te laten komen. Dat gebeurde nu met slechts 40% van het geld.

De rek is er onder druk van het exponentieel toenemende aantal mensen uit. Concurrentie voor dagloners, druk op infrastructuur, en het altijd aanwezige risico van etnische spanningen door een overstromende oorlog. Het is eigenlijk niet voor te stellen dat het al zo lang goed gaat. Misschien is er daarom relatief weinig aandacht, en ook relatief minder geld beschikbaar voor Libanon.

De Libanezen hebben gedaan wat ze kunnen. Wij zijn opnieuw aan de beurt. Dat we zelf geen Syrische vluchtelingen opnemen in Europa staat in een wel heel groot contrast met de open armen en open grenzen tussen Syrie en Libanon. Het minste dat we kunnen doen is zorgen voor degelijke opvang. Tenten, sanitaire voorzieningen, medicijnen, onderwijs en vooral versterking van de Libanese gemeenschappen, stabiliteit, voorzieningen en infrastructuur om de toenemende stroom mensen aan te kunnen. Ook moeten we nadenken over het herverdelen van vluchtelingen naar andere gebieden. Een omvangrijke klus die misschien onvermijdelijk blijkt.

Aan het einde van ons bezoek wenkt een groepje vrouwen me voor een glas thee. Als ik via een zoon die een paar woorden engels spreekt vraag hoe het met zijn moeder gaat, vertaalt hij: ‘Ons leven; zwart’

Laten we het tenminste een beetje lichter maken.

Foto’s door Marietje Schaake, 14 april 2013, Bekaa vallei.