Proces-Bradley Manning bedreiging voor persvrijheid - Hoofdinhoud
Het heeft er alle schijn van dat de Amerikaanse regering het proces tegen klokkenluider Bradley Manning gebruikt om de rol van de media, als bewaker van de democratie, in te perken.
SP-Kamerlid Harry van Bommel
Vorige week is het proces tegen klokkenluider Bradley Manning begonnen. Het proces tegen Bradley Manning, de Amerikaanse militair die duizenden geheime documenten naar WikiLeaks lekte, is van belang voor alle potentiële klokkenluiders.
De regering-Obama is vastberaden om van Manning een afschrikwekkend voorbeeld te maken. De president verklaarde hem immers al schuldig vlak na zijn arrestatie. Dat ondermijnde onmiddellijk een fundamenteel recht: namelijk dat een aangeklaagde onschuldig is tot het tegendeel bewezen wordt. Omdat Obama ook de opperbevelhebber is van alle Amerikaanse troepen moet zijn openbare verklaring ook invloed hebben op de positie van de rechter en de aanklagers. Na een zeer lang voorarrest van meer dan 33 maanden, deels onder mensonterende omstandigheden, volgt dan nu het proces.
Als Manning schuldig wordt bevonden aan de aanklacht dat hij de vijand zou hebben geholpen door het openbaren van duizenden Amerikaanse ambtsberichten en logboekrapporten uit Afghanistan en Irak, dan zal een toekomstige klokkenluider zich wel tweemaal bedenken voordat hij hetzelfde doet. De argumentatie van de aanklagers is even simpel als gevaarlijk: doordat de informatie via WikiLeaks op internet werd gezet werd het ook beschikbaar gemaakt voor terroristen. Aangezien de door WikiLeaks verspreide berichten op de computer van Osama bin Laden terechtkwamen, zou er sprake zijn van hulp aan de vijand en ‘dus’ landverraad.
Als Manning hier schuldig aan wordt bevonden, is er een gevaarlijk precedent gecreëerd. Iedereen die gelekte informatie op internet zet kan in het vervolg op deze manier worden aangeklaagd. Prof. Laurence Tribe van de Harvard Universiteit, die ooit lesgaf aan Obama, verklaarde in het dagblad The Guardian dat dit proces „vergaande gevolgen kan hebben door het dempen van de vrijheid van meningsuiting en het omvormen van internet naar een gevaarlijke omgeving, ver voorbij een aangetoond nationaal veiligheidsbelang.” Een dergelijk besluit raakt immers niet alleen de klokkenluider maar ook de media zelf, die vanwege hun intermediaire rol van hetzelfde kunnen worden beschuldigd. Of zoals de Amerikaanse hoogleraar Jon Heller het omschreef: „Als Manning de vijand heeft geholpen, dan geldt dat ook voor elke nieuwsorganisatie die de informatie publiceerde die hij zou hebben gestolen.” Zoals bekend waren dat er heel wat, ook in Nederland.
Daniel Ellsberg, die in 1971 geheime rapporten over de Vietnamoorlog -de Pentagon Papers- lekte naar de New York Times heeft verklaard dat Manning hetzelfde heeft gedaan als hij, maar op een veel hardere manier wordt aangepakt. Op deze manier, zei hij, wordt de onderzoeksjournalistiek gecriminaliseerd. Dat is een ernstige zaak die aanleiding zou moeten zijn tot veel meer verontrusting. De mogelijkheden voor klokkenluiders om hun informatie over bedenkelijke zaken naar buiten te brengen wordt immers ondermijnd.
De zaak-Manning staat niet op zichzelf: de regering-Obama is, veel meer dan haar voorgangers, actief opgetreden tegen de media. Zo heeft het ministerie van Justitie de databestanden van het telefoonverkeer van journalisten van het persagentschap Associated Press en een verslaggever van Fox News, James Rozen, in beslag laten nemen. Zulke stappen raken niet alleen de directbetrokkenen maar ook, door de afschrikwekkende werking, de media als geheel.
In veel van de berichtgeving over het proces wordt de vraag gesteld naar de mate van Mannings schuld of verantwoordelijkheid voor het onthullen van staatsgeheimen. Was hij arrogant en maakte hij misbruik van de informatie waar hij bij kon, zoals de aanklagers beweren? Of was hij slechts naïef en trad hij op met de beste bedoelingen?
De motivatie van Manning is belangrijk, maar de manier waarop door de Amerikaanse regering op hem gereageerd wordt evenzeer. Het heeft er alle schijn van dat het proces tegen Manning gebruikt wordt om de rol van de media, als bewaker van de democratie, in te perken. Dat is een zaak die elke parlementaire democratie aangaat.
Dit artikel verscheen op 11 juni 2013 in het Reformatorisch Dagblad