Besluit 2013/315 - Intrekking van Beschikking 2004/918/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
2013/315/EU: Besluit van de Raad van 21 juni 2013 tot intrekking van Beschikking 2004/918/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarijeofficiële Engelstalige titel
2013/315/EU: Council Decision of 21 June 2013 abrogating Decision 2004/918/EC on the existence of an excessive deficit in HungaryRechtsinstrument | Besluit |
---|---|
Wetgevingsnummer | Besluit 2013/315 |
Origineel voorstel | COM(2013)388 |
Celex-nummer i | 32013D0315 |
Document | 21-06-2013 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 26-06-2013; PB L 173 p. 43-45 |
Inwerkingtreding | 05-07-2013; in werking datum kennisgeving |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
Kennisgeving | 05-07-2013 |
26.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/43 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 21 juni 2013
tot intrekking van Beschikking 2004/918/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije
(2013/315/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 5 juli 2004, heeft de Raad in Beschikking 2004/918/EG (1) overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) besloten dat er in Hongarije een buitensporig tekort bestond en overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG een aanbeveling tot het land gericht om uiterlijk in 2008 een eind aan de buitensporigtekortsituatie te maken. |
(2) |
Op 18 januari 2005 oordeelde de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, VEG dat Hongarije geen effectief gevolg had gegeven aan zijn aanbeveling enp 8 maart 2005 werd een andere aanbeveling vastgesteld op grond van artikel 104, lid 7, VEG waarin werd vastgehouden aan 2008 als jaar waarin het buitensporige tekort uiterlijk gecorrigeerd zou moeten zijn. Op 8 november 2005 besloot de Raad dat Hongarije voor de tweede maal had verzuimd gevolg te geven aan zijn aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, VEG. Bijgevolg richtte de Raad op 10 oktober 2006 een derde aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, VEG tot Hongarije waarin de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort werd verlengd tot 2009. Op 7 juli 2009 concludeerde de Raad dat ervan uit mocht worden gegaan dat de Hongaarse autoriteiten effectief gevolg hadden gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 10 oktober 2006, en vanwege de ernstige economische neergang richtte de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG een herziene aanbeveling ("de Aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009") tot het land, waarin nog eens een nieuwe termijn voor de correctie werd vastgesteld, namelijk 2011. Op 27 januari 2010 concludeerde de Commissie dat Hongarije effectief gevolg had gegeven aan de Aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009, die zich in zijn conclusies van 16 februari 2010 bij deze zienswijze aansloot, maar er werd wel gewaarschuwd voor aanzienlijke risico's. |
(3) |
Overeenkomstig de bepalingen in artikel 126, lid 8, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), heeft de Raad op 24 januari 2012 besloten dat Hongarije geen effectief gevolg had gegeven aan de Aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 binnen de daarin voorgeschreven termijn. De in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp werd in 2011 weliswaar niet overschreden, maar dat was niet het gevolg van een structurele en duurzame correctie maar veeleer van aanzienlijke eenmalige ontvangsten. Deze ontwikkeling ging gepaard met een geraamde cumulatieve structurele verslechtering van meer dan 2% van het bbp zowel in 2010 als in 2011, terwijl juist een cumulatieve budgettaire verbetering van 0,5% van het bbp was aanbevolen. Bovendien zouden de autoriteiten in 2012 weliswaar structurele maatregelen implementeren waardoor de eerdere verslechtering naar verwachting grotendeels zou worden goedgemaakt, maar de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp zou ook in 2012 alleen in acht worden genomen dankzij eenmalige maatregelen ten belope van bijna 1% van het bbp. In 2013 zou de referentiewaarde worden overschreden. |
(4) |
Op 13 maart 2012 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU een nieuwe aanbeveling ("Aanbeveling van de Raad van 13 maart 2012") tot Hongarije gericht om uiterlijk 2012 een eind te maken aan de buitensporigtekortsituatie. De Hongaarse autoriteiten werd verzocht met name de volgende stappen te nemen: i) op geloofwaardige en duurzame wijze een eind te maken aan de buitensporigtekortsituatie uiterlijk 2012; ii) een... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.