Weeklog Dennis de Jong: Red de kleine winkel! - Hoofdinhoud
Dit weekend heb ik de laatste hand gelegd aan een rapport dat ik voor het Europees Parlement schrijf over de detailhandel in Europa. Het gaat daar niet goed mee. Iedereen ziet de lege plekken in winkelcentra. Juist die aparte, zelfstandige winkel, blijkt opeens gesloten. Het proces waarbij alle winkelcentra op elkaar lijken, wordt door de economische crisis enorm versneld. Niemand wil dit, maar het gebeurt. In mijn rapport doe ik een flink aantal aanbevelingen om de diversiteit van het winkelaanbod te behouden. Alsjeblieft geen nieuwe shopping malls of weidewinkels meer, maar laten we alle krachten bundelen om de kleine, onafhankelijke winkel te redden.
Het is even wennen voor de interne marktcommissie: meestal wordt in die commissie gesproken over de grote schaalvoordelen van de interne markt. Bedrijven kunnen daarvan profiteren door niet te blijven hangen op de nationale markt, maar ‘Europees te gaan’. Dat is niet altijd slecht, maar niet alle bedrijven hoeven per se groot te worden. In de SP houden we van de menselijke maat. Dat geldt ook voor bedrijven en, in dit geval, winkels. Je moet er toch niet aan denken dat in alle Europese steden het winkelaanbod hetzelfde zou worden. Nu al klagen veel mensen dat het niet uitmaakt waar je in Nederland winkelt. Je vindt overal dezelfde ketens.
De sociale en culturele waarde van de kleine, zelfstandige winkel moet zowel op nationaal als op Europees niveau erkend worden. De winkel waar je de eigenaar nog persoonlijk kent, waar je vanzelf aan de praat raakt met andere klanten en waar je die producten vindt die je elders niet kunt krijgen. Zonder dat soort winkels ‘leeft’ een stad niet meer.
In mijn rapport doe ik een hele reeks voorstellen om de kleine winkel te redden. Dat begint met algemene maatregelen om het consumentenvertrouwen op te vijzelen. Dus geen BTW-verhogingen, een van de domste maatregelen van het huidige kabinet. Zolang het consumentenvertrouwen op een dieptepunt ligt, kun je doen wat je wilt, maar dan gaat de detailhandel eraan.
Voor specifiek de kleine winkel zou je de lasten moeten kunnen verlichten, zonder dat Brussel er voor gaat liggen in verband met concurrentieregels. Je zou afspraken moeten kunnen maken met de huisbazen in een winkelstraat dat de huren voor starters en kleine zelfstandige winkels verlaagd worden, doordat lokale overheden speciale huursubsidies verstrekken. Hetzelfde voor elektriciteitstarieven. De gemeentelijke lasten moet je kunnen diversifiëren: lagere lasten voor kleine, zelfstandige winkels, hogere lasten voor de grote jongens. In het ruimtelijke ordeningsbeleid moeten lokale overheden de ruimte hebben om nee te zeggen tegen de vestiging van alweer een grote keten, en juist voorrang te geven aan zelfstandige winkels. Ook daar moet Brussel zich niet mee bemoeien.
De uitdagingen, ook voor lokale overheden, zijn er volop, zelfs als Brussel meewerkt. Alle gemeentes zitten krap bij kas en dat maakt het moeilijk om geld uit te trekken voor de kleine winkel. Er zijn echter wel degelijk mogelijkheden. Zo wordt in Rotterdam een megalomaan project doorgezet om middenin de stad een nieuwe winkelkolos neer te zetten. Dat gaat ten koste van de traditionele winkels net buiten het centrum: die kunnen onmogelijk de hoge huren in zo’n nieuw winkelcentrum betalen, maar zien wel hun klanten daar naartoe wegtrekken. Als we dit soort projecten kunnen tegenhouden, zetten we al een belangrijke stap op weg naar de redding van de kleine winkel. Bovendien kost het schrappen van zo’n project vaak geen geld, maar levert het juist geld op, en dat kunnen we dan weer gebruiken voor de échte winkelier: de vrouw of man die hart voor de zaak heeft en van wie ik stilletjes ben gaan houden.