Denken over politiek (5): Darwin - Hoofdinhoud
Een Kamerlid van de VVD legde mij eens tijdens een late avondzit in het parlement uit waarom socialisme ‘onnatuurlijk’ is: ‘Kijk maar naar Darwin, de survival of the fittest.’ Socialisme was volgens deze liberaal een vorm van jaloezie over het succes van anderen. Hier was natuurlijk sprake van uitlokken, maar ook dan neem ik kritiek graag serieus - zeker als een beroep wordt gedaan op zo’n grote autoriteit. Darwin als VVD-ideoloog? Maar hoe ‘fit’ zou die VVD-er zijn, alleen op een onbewoond eiland?
Darwins idee van de survival of the fittest betekent niet dat de natuurlijke staat de voortdurende strijd is van mens tegen mens, van individu tegen individu. Het zegt veel meer over het vermogen van een soort om te kunnen omgaan met veranderingen. Volgens mij zijn wij als soort zo succesvol, juist omdat we zo georganiseerd zijn. We zijn zo flexibel, juist omdat we zo goed met elkaar samenwerken. Ik ken geen andere soort die zoveel doet aan arbeidsdeling. Als Darwin ons iets leert, is het denk ik wel het belang van samenwerken.
Die solidariteit neemt ook steeds grotere vormen aan. De samenwerking binnen familie werd ooit een samenwerking binnen de stam en vervolgens samenwerking in de staat. Nu zijn er steeds meer zaken die betrekking hebben op onze soort wereldwijd, zoals problemen met milieu en klimaat, waarbij we ons meer dan ooit moeten solidariseren met elk mens - en ook met andere soorten. De evolutieleer is geen bewijs voor het gelijk van liberalen. Om goed in te kunnen spelen op veranderingen lijkt me een groot individualisme juist een hindernis.
Deze column verscheen op The Post Online