Maak Europese bankbalansen gezond - Hoofdinhoud
Foto Flickr / Angelo DeSantis
Overheden hebben banken met miljarden aan kapitaalinjecties en garanties overeind gehouden. Dat is niet zonder gevolgen gebleven. Een wankelende financiële sector kan namelijk hele landen destabiliseren; Ierland, Spanje en Cyprus zijn daarvan tragische voorbeelden. Deze dodelijke verstrengeling van banken en overheden moet worden ontward. Dit schrijf ik in een opiniestuk in Het Financieele Dagblad vrijdag. Lees verder voor het hele stuk.
Het akkoord tussen de Europese ministers van financiën van eind juni is dan ook een historisch keerpunt. De rekening van de risico’s van probleembanken in Europa wordt door dit akkoord daar gelegd waar hij hoort: niet bij de belastingbetaler, maar bij private partijen zoals aandeelhouders en obligatiehouders. Deze afspraken over de toekomst zijn verstandig. De grote vraag is echter hoe de huidige problemen op de bankbalansen moeten worden aangepakt om de financiële stabiliteit te borgen en groei mogelijk te maken. Twee zaken zijn hierbij cruciaal.
Allereerst moeten de risico’s van de verpanding van de bankbalans worden beperkt. Banken geven steeds meer onderdelen van hun balans als onderpand bij het aantrekken van leningen; sinds 2002 is grofweg sprake van een verdubbeling. Het afgeven van onderpand zorgt voor een lagere rente voor banken en meer zekerheid voor de verstrekker, maar is niet zonder risico’s. De verwevenheid tussen financiële instellingen neemt hierdoor namelijk verder toe. Bovendien zijn, als een bankfaillissement zich voordoet, de beste onderdelen van de balans al verpand, waardoor de boedel minder opbrengt. Dit is strijdig met de ambitie van het nieuwe resolutieraamwerk voor banken waar de Europese ministers van financiën toe hebben besloten. Het afschrijven op vorderingen wordt door verpanding namelijk onmogelijk gemaakt, met als resultaat dat via de achterdeur alsnog de risico’s bij de belastingbetaler worden gelegd. Sterke groei van verpanding is dus dubbel slecht: de systeemrisico’s worden vergroot door onderlinge verwevenheid, waardoor banken eerder gered moeten worden en de rekening komt via een omweg weer sneller bij de belastingbetaler terecht. Transparantie alleen is niet genoeg, er moet paal en perk worden gesteld door in Europa een maximumpercentage aan verpande financiering op de bankbalans in te voeren.
Ten tweede moet er een doorlichting van de balansen van Europese banken komen om probleemgevallen eruit te pikken en de robuustheid van de buffers te testen. Een bankenunie kent belangrijke voordelen, zoals onafhankelijk Europees toezicht, maar Europa zit niet te wachten op een unie van zieke banken. Het Europese bankwezen is momenteel helaas een ziekenboeg. Slechte leningen worden bijvoorbeeld doorgerold om verliezen niet te hoeven nemen. Dit terwijl ondernemers met goede plannen niet aan financiering kunnen komen omdat deze slechte leningen de ruimte voor nieuwe kredieten op de bankbalansen verdrukken. Daarmee remmen de ongezonde bankbalansen de economie onnodig af.
Een nietsontziende doorlichting door de ECB die verborgen verliezen en buffertekorten aan het licht brengt, is daarom noodzakelijk. Op basis van de diagnose van de ECB moeten Europese banken hun leningen afschrijven en kapitaal aanvullen door bijvoorbeeld aandelenemissies. Als dit niet gebeurt, zal de Europese economie gegijzeld worden door zwakke, voortstrompelende banken. De schoen wringt bij de doorlichting door de ECB en de bereidheid van lidstaten de gevolgen daarvan voor ‘hun banken’ te accepteren. De ECB kan een diagnose stellen en met de recente overeenstemming in Europa over de aanpak van probleembanken lijkt de EHBO-kist klaar te staan, maar de lidstaten moeten het medicijn wel willen toedienen. Dit medicijn bestaat uit verplichte afschrijvingen op verliezen, private of nationale herkapitalisaties en als dit de capaciteit van de lidstaat te boven gaat een mogelijk beroep op het ESM-noodfonds.
De politieke bereidheid van lidstaten om zo nodig eigen banken te herstructureren is in dit economisch tij begrijpelijkerwijs beperkt, maar absoluut noodzakelijk wil de Europese economie een doorstart kunnen maken. Zachte heelmeesters maken immers stinkende wonden.