Verslag uit Egypte - Hoofdinhoud
Thijs Berman is namens het Europees Parlement in Caïro om onderzoek te doen naar Europese hulpfondsen die volgens de Europese Rekenkamer niet op de juiste wijze besteed zijn.
Het Ministerie van Financiën is half uitgebrand. Bij de ingang staan uitgebrande auto's, het stinkt er naar verbrand plastic. Internet is er niet meer. De ambtenaren werken met hun smartphones.
Het plafond is op een paar plekken naar beneden gekomen, de panelen hangen aan losse einden electriciteitsdraad. Het beton erboven is goed te zien; ook een vorm van transparantie. Want daarover moet mijn gesprek met de ambtenaren gaan.
De Europese Rekenkamer onderzocht de Europese hulp aan Egypte en concludeerde dat er onder Moebarak te weinig voortgang was geweest in de aanpak van corruptie en in de transparantie. Geen groot nieuws natuurlijk. Egypte doet al sinds de val van Hosni Moebarak pogingen om weggesluisd geld terug te halen, uit Zwitserland en andere prettige oorden.
Toch is het voor mij als rapporteur wel zaak om te onderzoeken of er nu, na het vertrek van Moebarak, meer kans is op goede besteding van Europees ontwikkelingsgeld. Het is overigens lang niet zo dat al het geld in verkeerde zakken terecht is gekomen: bij de hulp aan gezondheidszorg werd er wel degelijk toegezien op resultaten, geld werd pas uitbetaald als doelen werden bereikt. Dat leidde soms ook tot niet-uitbetalen.
De vraag is of de nieuwe machthebbers meer haast zullen maken met de aanpak van corruptie. Enige twijfel daarover is gerechtvaardigd. Het leger heeft nu alle macht en juist het defensiebudget onttrekt zich aan elke controle, ook het eigen parlement heeft er geen zicht op.
Mijn gesprekspartners bezweren me dat nu alles anders wordt. Zeker sinds de val van het Moslim Broederschap, dat totaal incompetent was en er enkel op uit was om alle macht naar zich toe te trekken. De opluchting over die val is enorm in Caïro - op het conservatieve platteland ligt dat anders.
En het is ongekend hoe populair het leger hier is, sinds Morsi werd afgezet. "Het leger heeft ons leven gered," hoor ik van een dichter in café Riche, het beroemde kunstenaarscafé vlakbij het Tahrirplein. "Wij kregen zoveel doodsbedreigingen van de Morsi-aanhang, tegen onszelf, tegen onze kinderen, en dachten eigenlijk niet dat we de zomer zouden overleven."
De Rekenkamer heeft kritiek op EU-uitgaven aan mensenrechtenorganisaties in Egypte tussen 2007 en 2012, vanwege het gebrek aan resultaten onder de regering Moebarak. Kan zijn. Maar investeren in mensenrechten is anders dan investeren in electriciteit - waar je kunt meten hoeveel kilowattuur er geproduceerd wordt. Buitenlandbeleid is niet voor voorzichtige accountants. Juist bij mensenrechten, en zeker in halve of hele dictaturen, plant je zaadjes, steun je mensen die anders onbeschermd zijn en hoop je dat er op de langere duur iets uit voortkomt. Daar is een grens aan, het geld moet wel een helder doel dienen en het moet aan controleerbare projecten worden uitgegeven. Daarover gaan mijn gesprekken vandaag.
De sfeer hier doet me denken aan de omwenteling in Moskou, waar ik twintig jaar geleden woonde. Niemand weet wat er morgen zal gebeuren. Gisteravond zei een blogger (zo'n doorrookte, alerte en hyperslimmejongen die te weinig beweegt) tegen me: "Vroeger hield niemand zich met politiek bezig. Nu heb je hier tachtig miljoen politicologen. En allemaal professioneel."
Foto: het Ministerie van Financiën in Caïro van binnen