Grote zaken op tafel tijdens onderhandelingen vrijhandelsverdragen

Met dank overgenomen van J.A. (Judith) Merkies i, gepubliceerd op woensdag 2 oktober 2013, 0:13.

Vrijhandelsverdragen een economische kans, maar is het cruciaal dat het geen verdrag wordt op zoek naar de laagste gezamenlijke standaard. Vandaag sprak ik in Nieuwspoort over de goede kanten en gevaren van vrijhandelsverdragen.

Traditioneel gaat een vrijhandelsverdrag zich over tariefmuren. Nu zijn deze muren tussen de VS en EU alleen al zover neergehaald dat er vooral 'non-tarifaire' zaken op tafel zullen liggen. Dat kunnen positieve punten zijn, zoals standaardisering van het papierformaat (A4tjes passen niet in Amerikaanse printers), maar er wordt ook gevreesd dat milieu- en sociale regels in gevaar komen om handel te bevorderen. Een kort overzicht van de belangrijkste discussies die nu spelen.

Geschillenclausules

Sinds het verdrag van Lissabon gaat Europese Commissie ook over het afsluiten van investeringsverdragen. Voluit wordt dan ook gesproken van het TTIP (Transatlantic Trade & Investment Partnership). In het EP zijn zorgen ontstaan over Investor to State Dispute Settlements (geschillenclausules). Ik heb deze zorgen onlangs in een voorpagina-artikel in de Volkskrant geagendeerd. Geschillenclausules worden opgenomen in verdragen om buitenlandse investeerders bescherming te bieden tegen een ongelijke behandeling of tegen plotselinge onteigening of nationalisering. Hiervoor wordt een ad hoc-arbitragepanel opgericht. Binnenlandse investeerders hebben deze ingang niet.

Deze nieuwe ingang kan leiden tot onvoorspelbare resultaten. De angst is dat wetgevers terughoudend worden in het opstellen van milieuwetgeving. De PvdA in het Europees Parlement vindt niet dat dit soort provisies thuishoort in verdragen tussen volwassen rechtstaten, en zal aandacht blijven vragen voor de risico’s hiervan. Bij onvolledig ontwikkelde rechtstaten, zoals de handelsverdragen met Zuid-Amerikaanse landen is het denkbaar dat investeerdersbescherming sterker geborgd is.

Cultuur en agricultuur

Onder een eerder bilateraal verdrag heeft Frankrijk in de jaren ´90 een uitzondering gevraagd - en gekregen - voor hun eigen culturele sector, en ook in de lopende onderhandelingen was het verkrijgen van deze uitzondering een breekpunt.

Niet iedereen nam de Franse vasthoudendheid in dank af. Volgens sommige politici verzwakte Frankrijk de Europese onderhandelingspositie in ruil voor nationalistische symboolpolitiek. Anderen, waaronder veel mensen uit de film- en media-wereld hadden begrip voor de Franse positie en voerde aan dat een succesvolle Franse film als The Artist zonder de regeling nooit gemaakt kon worden.

Hoe het ook zij, het Europees Parlement stemde in de Straatsburg-sessie in mei voor de uitzondering, en als de Commissie de resolutie overneemt is cultuur van tafel voor het verdere verloop van de onderhandelingen.

Ook landbouw belooft een controversieel punt te worden. Hier liggen zowel tarifaire als non-tarifaire obstakels. Dat komt omdat zowel de EU als in de VS kennen een sterk georganiseerd en hervormings-avers gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zo importeren de VS al sinds BSE-crisis geen Europees rundvlees meer, een kwestie die zeker op tafel zou komen. Ook zal de VS mogelijk wisselgeld vragen voor de principiële Europese positie op klonen en genetische modificatie van gewassen.

Transparantie

Transparantie wordt vooral in de Verenigde Staten als een groot probleem beschouwd. Amerika heeft de naam bijzonder ondoorzichtig in hun onderhandelingen, en zelfs congresleden worden niet bij de standpuntbepaling betrokken.

Wat minder vaak naar voren komt is dat ook in Europa de transparantie veel te wensen over laat. De Commissie sluit de onderhandelings- en investeringsverdragen direct met haar tegenpartner af, en in de ongeveer vijf jaar die de onderhandelingen in beslag nemen is de Commissie niet gebonden aan officiële communicatiemomenten naar het Europees Parlement. Leden van het EP kunnen enkel te weten komen wat de Commissie bespreekt als ze de juiste vragen stellen tijdens ontmoetingen met vertegenwoordigers van de Commissie in de wandelgangen.

Weliswaar is het Parlement de institutie die het uiteindelijke mandaat voor de verdragen verleent, maar na jaren van onderhandelingen is de druk om in te stemmen met het totaalpakket groot. Het enige sturende middel dat het Parlement ter beschikking staat is het aannemen van een resolutie over een onderdeel van het verdrag, zoals in mei gebeurde met de culturele uitzondering. Op deze manier kan de Commissie onder druk gezet worden om bepaalde onderdelen op tafel te leggen of van tafel te vegen.