Weeklog Dennis de Jong: Een nieuw gevaar - de wereldwijde Bolkesteinrichtlijn - Hoofdinhoud
Soms halen de meest onbenullig zaken de voorpagina, terwijl belangrijke zaken alleen onderaan op de economiepagina te vinden zijn. Dat laatste geldt zeker voor de activiteiten van een speciale werkgroep van de Wereld Handels Organisatie (WTO) over dienstenliberalisatie op wereldschaal. Zoiets als de Bolkesteinrichtlijn die we eerder met succes in Europa hebben bestreden, maar nu wereldwijd. Het is de hoogste tijd voor een bewustwordingscampagne en actie, want met zo’n akkoord dreigen publieke voorzieningen nog meer te worden vermarkt en wordt het bovendien moeilijker om een eigen sociaal- en milieubeleid te voeren.
Het klinkt natuurlijk heel mooi: het meeste geld wordt tegenwoordig in de economie verdiend met diensten en als je de handelsbelemmeringen voor dienstverlening wereldwijd afschaft, krijg je schaalvoordelen en worden we allemaal rijker. Zo eenvoudig is het echter niet, want die belemmeringen zijn er niet voor niets. Zo willen we graag zelf bepalen wat we zien als publieke diensten. Brussel heeft ons al gedwongen diensten als telefonie, post, energie en delen van het openbaar vervoer te ‘liberaliseren’, terwijl het hier natuurlijk gaat om naar hun aard publieke diensten. Daarnaast willen we wel graag eisen kunnen stellen aan dienstverleners, bijvoorbeeld aan hun opleiding en ervaring. Ook willen we dat die dienstverleners de in Nederland geldende sociale en milieuregels respecteren. Nu al waarschuwt de vakbeweging dat deze verworvenheden door het akkoord teloor zouden kunnen gaan.
Als publieke voorzieningen niet worden uitgesloten, en bovendien de definitie van wat een publieke voorziening is niet aan de nationale regeringen wordt overgelaten, bepaalt straks niet Den Haag en zelfs niet Brussel of onze watervoorziening moet worden geprivatiseerd, maar gaat de Wereld Handels Organisatie dat doen via een arbitragecommissie. Daarnaast komt er in zo’n akkoord altijd een bepaling over investeringsbescherming. Dat geeft multinationals de mogelijkheid om nationale regels aan te vechten, als ze die zien als strijdig met hun investeringen. Zo wordt Australië geconfronteerd met een miljardenclaim van de tabaksindustrie, omdat de regering een vergaand anti-rookbeleid heeft voorgesteld. Ook sociale rechten en milieuregels kunnen op deze manier worden aangevochten.
De onderhandelingen worden heel stilletjes voorbereid door ‘The Real Good Friends of Services’, een groep van vooral rijke landen en een paar ontwikkelingslanden. Het is mooi dat deze landen vrienden van diensten zijn, maar hopelijk zijn ze ook vrienden van het milieu en van de rechten van werknemers. Omdat het hier over handel gaat, doet de Europese Commissie het woord voor de EU. Het onderhandelingsmandaat wordt wel door de lidstaten besproken en daarom heeft ook de Tweede Kamer wel ruimte om de onderhandelingen te beïnvloeden. Daarnaast is het van groot belang dat er weer straatprotesten komen, net zoals eerder tegen de ideeën van de club van rijke landen, de OESO, voor een multilateraal investeringsverdrag. Het lijkt allemaal abstract, maar dat is alleen tactiek van de multinationals die belang hebben bij het creëren van mist. Het gaat echter om zaken waar we in ieder geval als SP veel waarde aan hechten: een goed stelsel van publieke voorzieningen en een hoogwaardig sociaal- en milieubeleid. Genoeg reden om hiervoor in Genève (waar de WTO zit), Brussel en Den Haag de straat voor op te gaan. Wanneer worden we wakker?