“Waar was de verontwaardiging?” - Hoofdinhoud
Marc Chavannes slaakt deze verzuchting naar aanleiding van de hoorzitting die de commissie Infra & Milieu deze week hield over het alternatief van NS en NMBS voor de geflopte Fyra. “Uit niets bleek dat NS en de inspectie die de treinen toeliet worden afgerekend op de meest ongelukkige aankoop van de eeuw.” (NRC, 18 oktober 2013 “Met deze overheid kopen we zo weer een Fyra”). Meestal ben ik het aardig eens met Chavannes, maar nu rammelt de analyse volgens mij toch een beetje.
de geflopte Fyra zij aan zij met zijn voorganger “de ouwe Beneluxboemel” (Chavannes)
Allereerst iets over de verzuchting over het afrekenen van NS en Inspectie op “de meest ongelukkige aankoop van deze eeuw”. Het ligt niet zo voor de hand om daarover nu al conclusies te gaan trekken. De Kamer heeft kort voor het zomerreces besloten om een parlementaire enquêtecommissie in te stellen, die de gang van zaken rond de aanschaf en oplevering van de Fyra gaat onderzoeken. Wat mij betreft gaat die commissie zijn werk doen en worden daarna de conclusies getrokken. Nu nog niet.
De hoorzitting van afgelopen donderdag ging dus met name over de plussen en minnen van het alternatief dat NS (in samenwerking met NMBS) gepresenteerd heeft voor de Fyra. De essentie is: er gaan iets meer Thalys-sen rijden, er komt twee keer per dag een snelle Eurostar naar Londen en daarnaast wordt de Beneluxtrein -in opgewaardeerde vorm- in ere hersteld. Dat was en is geen boemel, maar een treindienst die te vergelijken is met de binnenlandse intercities, tegen hetzelfde tarief en zonder reserveringsplicht.
Het weer invoeren van de Beneluxtrein, naaste de snelle/dure Thalys en Eurostar, was een kamerbrede wens van het Nederlandse en Belgische parlement. Ik verwijs naar de hoorzitting in Brussel van februari jl. Wat belangrijker is: het is de wens van een groot deel van de reizigers. De Fyra ging -los van de technische gebreken- voorbij aan die reizigersgroep, ongeveer de helft van de totale vraag. NS doet dus feitelijk niets anders dan luisteren naar de verschillende reizigersgroepen op de as Rotterdam-Antwerpen-Brussel. Daar lijkt me niets mis mee.
Een ander aspect is het tijdverlies door de stops op Breda en Zaventhem. Die zitten met name de pendelyuppen van Beneluxpendelaar in de weg. Zij constateren terecht dat hierdoor de reistijd langer is dan bij minder stops en niet omrijden. Daar staat tegenover dat de integratie van de Beneluxtrein met de rest van het Nederlandse spoorwegnet verbetert en de reistijden voor reizigers vanuit Zuid-Nederland richting Antwerpen-Brussel flink verbeterd. Per saldo denk ik dat de uitkomst van de afweging is dat de winst voor de ene groep reizigers groter is dan het verlies voor de andere.
De directeur van NMBS was trouwens tijdens de hoorzitting duidelijk met zijn inschatting dat er de komende jaren nog aardig wat reistijdwinst mogelijk is door de aansluiting van de Nederlandse en Belgische dienstregelingen te optimaliseren. Daar zit namelijk de belangrijkste verklarende factor voor de langere reistijd voor sommige doorgaande reizigers (die niet de Thalys of Eurostar willen nemen).
Wat ik tijdens de hoorzitting gemist heb was de vraag hoe NS, NMBS en de infrabeheerders ervoor gaan zorgen dat de betrouwbaarheid van de dienstregeling hoger wordt. Want dat was de grootste makke van de oude Beneluxtrein!