COSAC blij met 2e ‘gele kaart’ - Hoofdinhoud
In de COSAC met collega Leegte (VVD)
Vandaag ben ik aanwezig bij de COSAC. Dat is de vergadering van de commissies Europese Zaken van de nationale parlementen in de Europese Unie. Sinds de jaren negentig is de positie van het Europees Parlement steeds meer versterkt ten koste van de invloed van nationale parlementen. Een ontwikkeling die de SP grote zorgen baart, want burgers voelen zich toch meer vertegenwoordigd door de volksvertegenwoordigers in de nationale parlementen dan die in het Europees Parlement. Met het Verdrag van Lissabon hebben nationale parlementen gelukkig wel de mogelijkheid gekregen een zogeheten ‘gele kaart’ te trekken. Daarmee kunnen zij aangeven dat een voorstel van de Europese Commissie volgens hen niet ‘subsidiair’ is. Oftewel zij zien voor een bepaalde taak geen rol weggelegd voor de Europese Unie en vinden dat dit beter nationaal kan worden geregeld. Wanneer een derde van de nationale parlementen die mening is toegedaan, dan is er sprake van een ‘gele kaart’ en moet de Europese Commissie een voorstel heroverwegen. Vanwege de strakke deadline van 8 weken om bezwaar te maken, is samenwerking tussen nationale parlementen essentieel. Tijdens de COSAC is dan ook verheugd gereageerd op het nieuws dat voor de tweede keer de drempel voor de gele kaart’ is gehaald. Vorig jaar was de primeur met een ‘gele kaart’ tegen het zogeheten Monti II voorstel, dat het stakingsrecht dreigde te ondermijnen. Dit keer is de drempel behaald tegen het voorstel voor een Europees Openbaar Ministerie. Er is nog veel aan te merken op de ‘gele kaart’. Zo kan een voorstel niet meteen van tafel worden geveegd en kan het alleen in een vroeg stadium wanneer er nog veel details van het voorstel kunnen veranderen. Het laat echter zien dat de nationale parlementen er steeds beter in slagen hun verloren terrein terug te winnen. Iets waar mijn collega’s hier en ik zeer tevreden mee zijn.