Tijd voor industriebeleid - Hoofdinhoud
Een gezonde economie heeft een stevige industriële basis nodig. Nog niet zolang geleden was deze stelling omstreden en leefden we in de veronderstelling dat een diensteneconomie prima zonder industrie kon functioneren. Inmiddels weten we beter, onze welvaart hangt op langere termijn nauw samen met het welzijn van onze industrie. Dat we niet in een postindustrieel tijdperk leven waarin industrie overbodig is, wordt inmiddels door de meeste economen wel onderschreven.
Dit besef is nog niet doorgedrongen tot de politiek. De Nederlandse industrie wordt voortdurend geconfronteerd met lastenverzwaringen en regelgeving die de internationale concurrentiepositie onder druk zetten. Een voorbeeld is de SDE+ regeling, bedoeld om duurzame energie te subsidiëren. Deze regeling kost tot 2020 bijna 15 miljard euro, waarvan de helft door het bedrijfsleven wordt betaald.
Overigens loopt de regeling ook na 2020 door. Dit soort regelgeving, in combinatie met het feit dat energie in de Verenigde Staten en het Midden Oosten nu al veel goedkoper is, zorgt ervoor dat de energie intensieve industrie in Nederland het moeilijk heeft. Dat is op de korte termijn een probleem omdat dit beleid ten koste gaat van de werkgelegenheid. Eén van de problemen op langere termijn is het verminderen van de innovatiekracht in Nederland. Innovaties vinden steeds meer plaats door samenwerkingsverbanden van bedrijven in een totale keten. Leveranciers en afnemers werken daarbij samen aan innovaties.
Zonder industrie wordt het vermogen om te innoveren dus ernstig aangetast omdat de keten dan niet meer compleet is. En als we niet innoveren moeten we op kosten gaan concurreren op de wereldmarkt. Dat is geen aantrekkelijk perspectief, concurreren op kosten met lage lonenlanden.
In het huidige beleid is er te weinig aandacht voor de problematiek zoals hierboven geschetst. Alleen als bedrijven op omvallen staan, komt de minister in actie, zoals onlangs nog bij Aldel. Dit gebrek aan aandacht wordt mede veroorzaakt door het feit dat het ministerie van Economische Zaken in deze kabinetsperiode een sterke focus heeft op milieu en duurzaamheid, een aandachtsgebied dat traditioneel thuishoort bij het ministerie van infrastructuur en milieu. Door die verkeerde focus van het ministerie van EZ slaat de balans in het kabinetsbeleid door naar lastenverzwaringen ten behoeve van milieubeleid zonder dat dit beleid concreet uitzicht biedt op innovaties die onze industrie versterken.
Om aan deze onbalans een einde te maken, zou het goed zijn als Nederland een actievere industriepolitiek gaat voeren. Het wordt tijd dat de minister zich gaat inzetten voor de concurrentiepositie van de industrie, en zich gaat inzetten voor lastenverlagingen en minder regels, zodat de industrie weer de ruimte krijgt. Ruimte om te innoveren, ruimte om te concurreren en ruimte om banen en welvaart te creëren.
Lees dit opiniestuk hier op FD.nl