Bedrijfslevengeld uit begroting Ontwikkelingssamenwerking gaat helemaal niet naar Nederlands bedrijfsleven

Met dank overgenomen van I.S.H. (Ingrid) de Caluwé i, gepubliceerd op maandag 11 november 2013.

Al jaren ontvangen bedrijven subsidies om projecten in ontwikkelingslanden uit te voeren. Althans, dat dachten we. We wisten in de Kamer dat er heel veel verschillende subsidiepotjes waren, maar die gaan maar voor 16% naar het internationale bedrijfsleven. Hoeveel daarvan voor het Nederlandse bedrijfsleven is, is niet duidelijk. Maar dus minder dan 16% van 268 miljoen euro in totaal, die voor 2014 beschikbaar zijn.

Minister Ploumen heeft als eerste minister nu een duidelijk overzicht gegeven van de budgetverdeling van dit ‘bedrijfsleveninstrumentarium’. Een kwart gaat naar ondernemers in ontwikkelingslanden. Maar meer dan de helft van het geld gaat naar hulporganisaties, overheden in ontwikkelingslanden en VN-organisaties. Via deze organisaties financiert Nederland zo indirect projecten van bedrijven uit landen als Brazilië, China en Europese landen, die concurreren met onze Nederlandse

bedrijven.

De VVD vindt dit onacceptabel en vindt dat het geld voor VN-organisaties en overheden ingezet moet worden voor het bedrijfsleven in Nederland. Andere landen om ons heen zijn daar beter in, zoals bijvoorbeeld

Duitsland, Noorwegen en Denemarken. Ontwikkelingslanden vragen ons om te investeren en om ze te helpen met wegen en havens. Ze willen graag met Nederlandse bedrijven in zee, vanwege hun expertise. Onze overheid zet voor ontwikkelingsbeleid in op onderwerpen, waar Nederland goed in is zoals watermanagement en landbouw, zodat onze bedrijven en kennisinstellingen deze expertise kunnen inzetten in ontwikkelingslanden. Waarom steunen we dan niet ons eigen bedrijfsleven, om die stap te kunnen zetten?

Als je het bedrijfsleveninstrumentarium meer ten dienste stelt van het Nederlandse bedrijfsleven door middel van economische stimulering, first losses, subsidies, dan worden banken en andere financieringsinstellingen veel toeschietelijker in het toekennen van leningen. Hierdoor kan de achterstand, die ontstaat door temporisering van het Dutch Good Growth Fund, enigszins worden goedgemaakt. Dat is goed voor de BV Nederland, goed voor het bedrijfsleven en goed voor ontwikkelingslanden.