Ria Oomen-Ruijten: pensioenrechten makkelijker mee te nemen over de grens - Hoofdinhoud
Nederlanders die in een ander EU-land werken, kunnen hun aanvullende pensioenrechten voortaan makkelijker meenemen over de grens. Dat is de conclusie van een akkoord tussen het Europarlement en de EU-landen over de meeneembaarheid van rechten in aanvullende pensioenregelingen.
"Een grote stap voor het vrij verkeer van werknemers", vindt Ria Oomen, die hierover namens het Europees Parlement onderhandelde. Ze spreekt over "een hele verbetering voor Nederlanders die een baan vinden over de grens."
De nieuwe wetgeving, waarover lang onderhandeld is, is uitstekend voor de velen die over de grens in Duitsland werken. In Duitsland begint men momenteel pas met het opbouwen van een pensioen op de leeftijd van 25 jaar. Bovendien moet men ten minste vijf jaar deelnemen aan een regeling om later ook rechten te krijgen.
In het voorstel, dat minimumeisen stelt, krijgt de Nederlander die in Duitsland aan het werk gaat, het recht tot deelnemen aan een pensioen op 21 jaar en een opbouwperiode van 3 jaar. Het gaat hier om een grote groep mensen. Om een indruk te krijgen: momenteel werken 13.500 Nederlanders in Duitsland. Circa 55.000 Nederlanders krijgen een Duits pensioen.
De Europese Unie bemoeit zich niet met de hoogte van de pensioenen. "Maar voor het vrij verkeer van werknemers is het juist Europa dat zorgt dat deze werknemers niet tussen wal en schip vallen en dat deze hun opgebouwde pensioenrechten niet verliezen".