Weeklog Dennis de Jong: Moeten we het van de Britten hebben? - Hoofdinhoud
Deze week bracht ik een bliksembezoek aan Londen in verband met een conferentie over de hervorming van de Europese Unie, georganiseerd door de Britse denktank Open Europe. Mijn conclusie aan het eind van de dag: veel Britten maken zich net zulke zorgen als wij bij de SP over de ondermijning van de nationale democratie door de steeds maar verder gaande overheveling van bevoegdheden aan Brussel. Alleen is het jammer dat de Britse Conservatieven blijven vasthouden aan doorgeslagen marktwerking, want waar de markt regeert, is er evenmin democratie.
Het was een bijzonder gezelschap daar in Londen: natuurlijk waren de Britse Conservatieven, inclusief de Britse minister voor Europese Zaken, in groten getale aanwezig, maar ook rechtse partijen uit andere Europese lidstaten waren ruim vertegenwoordigd. Zelfs Frits Bolkestein was aanwezig. Als enige socialist loop je dan al gauw een beetje uit de pas. Toch viel dat mee. Ons voorstel om de Europese Commissie het recht te ontnemen om wetsvoorstellen in te dienen, viel bijvoorbeeld in goede aarde. Natuurlijk wel op z’n Brits: leuk, die SP, die nog verder gaat dan wij, dan komt de Britse regering straks nog als gematigd over. Het is een bekende Britse onderhandelingstactiek: laat anderen de kastanjes voor je uit het vuur halen, dan kan het VK aan het eind van de rit een gematigder voorstel doen. Laat dat voorstel dan precies de beginpositie van het VK zijn geweest…
Het was in zekere zin een verademing eens te kunnen spreken voor een publiek dat in ieder geval je analyse deelt. Hoe meer bevoegdheden naar Brussel gaan, hoe groter de tegenkrachten kunnen worden. De eurofobe krachten, zoals Wilders en LePen, zullen dan vanzelf steeds sterker worden met alle gevolgen van dien. Het is dan ook hoogtijd voor een realistisch alternatief. Als SP bieden we dat door de rol van het nationale parlement centraal te zetten. Meer vetorechten, meer mogelijkheden voor opt-outs, de Britten noemen dat fijntjes ‘flexibilisering’ van Europa en daar liggen dan ook veel overeenkomsten.
Als het om sociaal-economisch beleid gaat, staan we echter al gauw loodrecht tegenover elkaar. Nogal wat rechtse sprekers benadrukten dat je helemaal geen sociale rechten nodig hebt: vertrouw maar op de marktwerking, dan komt alles goed. Marktwerking en vrijhandel zijn voor de Britse Conservatieven kernbegrippen. Daar hangen ze alles aan op.
Geen wonder dat op dat gebied de kloof met de SP groot is: wij willen immers een gereguleerde markt, omdat we weten dat de markt niet leidt tot eerlijke verhoudingen. De markt kan heel goed leven met uitbuiting, wij niet. Bovendien is het net zo’n gevaar voor de democratie als grote bedrijven en financiële instellingen via de doorgedraaide marktwerking meer invloed hebben op een regering dan de kiezer. Juist dat is het probleem in Brussel: de Europese Commissie en een aantal regeringsleiders, zoals onze eigen minister-president, lopen aan de leiband van de grote, internationale bedrijven en banken. Daar willen wij nu juist van af: democratie betekent een einde aan achterkamertjespolitiek en aan de doorgeslagen invloed van lobbyisten. Om die reden heeft het bezoek dan ook niet geleid tot een echte alliantie, hoezeer we het dan ook eens zijn over de noodzaak voor herstel van de nationale democratie.