Het zal je huis maar wezen - Hoofdinhoud
De Groningers zijn het meer dan beu dat ze op een aardgasbel wonen die de staat der Nederlanden, Shell en Esso een slordige €12 miljard per jaar oplevert, terwijl zij zelf te maken hebben met sluitende bedrijven, wegzakkende woningen en een bezuinigende overheid. Gisteren belegde de vaste kamercommissie voor Economische Zaken voor de eerste keer in de (mijn) historie een hoorzitting op locatie: in het Groningse provinciehuis. En vooraf gingen we bij een aantal bewoners met “aardgasschade” kijken.
bij deze boerderij in Zuidwolde (gemeente Bedum) is het metselwerk boven de rollaag versterkt door het infrezen van roestvrijstalen stalen staven (“wokkels”) in de langsvoegen
het doet pijn aan je ogen en je hart als je het cultureel erfgoed van het gebied ziet wegkwijnen
Mijn hoofdconclusie na de hoorzitting in het provinciehuis: laten we snel beginnen met het herstel van de schade aan de gebouwen, in combinatie met versterking van de fundering en de constructie (preventie). Ook het versterken van de waterkeringen in het gebied moet wat mij betreft morgen beginnen. Natuurlijk blijven er dan nog een aantal discussiepunten over, maar de Groningers hebben er recht op de solidariteit van de rest van Nederland.
Een ander cruciaal punt is de versterking van de economie in de regio. Ik ben er groot voorstander van om aan te sluiten bij de sterke punten die er al zijn. Het chemiecluster Delfzijl is bijvoorbeeld een schoolvoorbeeld van een geïntegreerd bedrijventerrein, waar de verschillende fabrieken gebruik maken van elkaars half- en restproducten, waardoor de totale productie aan de top staat qua grondstofefficiency. De rijksoverheid zou met een actief industriebeleid moeten bevorderen dat de grondstof- en energieefficiency verder verbeterd wordt, bijvoorbeeld door de warmtekrachtcentrale Delesto te renoveren. Dat is goed voor het milieu, de werkgelegenheid en de economische structuurversterking.