Dienstbare en solide banken: dat heeft Nederland nodig - Hoofdinhoud
Banken zijn ‘too big to fail, too big to save, too big to manage en too big to jail’. Dat moet anders. Nederland heeft een solide, integere en concurrerende bankensector nodig. Een sector die dienstbaar is aan de Nederlandse economie en waar de klant centraal staat. Doormodderen is onacceptabel, want de kosten van zwakke banken en financiële instabiliteit zijn eenvoudigweg te hoog. Volgens de PvdA moeten daarom vier problemen opgelost worden.
Allereerst het probleem van 'too big to fail'. Om het betalingsverkeer en de spaarders te beschermen, mogen systeemrelevante banken niet failliet gaan. Een faillissement zou leiden tot chaos, onzekerheid over spaartegoeden en het betalingsverkeer in de problemen brengen. Ook vorig jaar hebben we nog gezien dat de overheid omwille van het zekerstellen van het spaargeld van mensen SNS moest redden.
Een belangrijke oorzaak van de reddingsacties is dat banken te weinig vet op de botten hadden om zelf de klappen op te vangen. Een gezonde financiële sector waarvan de risico’s niet eenzijdig bij de belastingbetaler liggen, vraagt daarom om hogere buffers voor banken.
Ten tweede zijn banken in veel gevallen ‘too big to save’. Overheden kunnen het zich niet veroorloven om systeemrelevante banken failliet te laten gaan, maar in sommige gevallen kunnen landen zich de redding van een bank ook niet veroorloven. Een wankelende financiële sector kan namelijk hele landen omverwerpen; IJsland, Ierland, Spanje en Cyprus zijn daarvan tragische voorbeelden. Maar ook Nederland zit met dit probleem. ING en Rabobank hebben samen een balans die ruim 2,5 keer groter is dan onze economie. Onze hele financiële sector is zelfs 4,5 keer zo groot.
De dodelijke verstrengeling van banken en overheden moet worden ontward. De rekening van de risico’s van probleembanken in Europa moet daar worden gelegd waar hij hoort: bij private partijen zoals aandeelhouders en obligatiehouders. En niet bij de belastingbetaler. Dat kan alleen in een Europese bankenunie, waarin we zorgen dat tegenover private winsten en risico's geen publieke rekening meer staat.
Ten derde zijn banken 'too big to manage'. Door de grootte en complexiteit van banken is het in crisissituaties vrijwel onmogelijk om de essentiële taken van een bank af te splitsen van speculatieve handelsactiviteiten. De PvdA wil om die reden een scheiding tussen nuts- en zakenbankieren. De risicovolle activiteiten van banken die niet klantgedreven zijn - zoals handelen voor eigen rekening en complexe derivatentransacties - moeten worden afgescheiden van de belangrijke nutsfunctie van banken in de economie; de kredietverlening richting consumenten en ondernemers en de continuïteit van het betalingsverkeer.
Tenslotte de problematiek van ‘too big to jail’. Crimineel gedrag zoals handelen met voorkennis, manipulatie en fraude blijft aantrekkelijk door de combinatie van hoge winsten en relatief lage straffen. De PvdA wil daar een einde aan maken. De straffen en de pakkans moeten omhoog. Hogere boetes en celstraffen moeten ervoor zorgen dat banken en bankiers zich wel twee keer achter de oren krabben voordat zij strafbaar handelen.
Dit kabinet hervormt de financiële sector fundamenteel. Door de buffers te verhogen, nuts- en zakenbankactiviteiten te scheiden en strenger te straffen worden de risico’s op een financiële deconfiture verkleind. Doorpakken op deze punten is in het belang van een gezonde Nederlandse economie. Vier stappen in de richting van een dienstbare bankensector. Waar de klant weer centraal staat. Alleen dan komt er een einde aan het 'too big to fail, save, manage en jail'.