Waanzinnige drone-oorlog VS moet snel stoppen - Hoofdinhoud
Het is verwerpelijk dat de Verenigde Staten hele gemeenschappen terroriseren door de aanvallen en de permanente aanwezigheid van drones, stellen Harry van Bommel en Kat Craig.
Harry van Bommel is Tweede Kamerlid voor de SP. Kat Craig is juridisch directeur van de Britse mensenrechtenorganisatie Reprieve.
Begin februari werd de Pakistaanse anti-drone-activist Karim Khan door onbekenden opgepakt. Hij stond toen op het punt naar Nederland te vertrekken om te spreken over de ellendige gevolgen van de Amerikaanse inzet van onbemande bewapende vliegtuigen in Pakistan. Gelukkig is hij inmiddels vrijgelaten, waardoor zijn verhaal in Nederland alsnog kan worden gehoord.
De drone-oorlog komt de laatste tijd vooral in het nieuws via korte berichten over aanvallen waarbij vermeende terroristen zijn gedood. Vaak wordt niet duidelijk dat er ook veel burgers worden gedood. Schattingen lopen uiteen, maar in Pakistan zijn bij de circa 400 door de CIA uitgevoerde targeted killings met drones vele honderden burgerdoden gevallen, onder wie veel kinderen. Anderen overleven drone-aanvallen weliswaar, maar raken ernstig gewond en zien hun toekomstdromen in rook opgaan.
Deze aanvallen zaaien niet alleen dood en verderf, ze veroorzaken ook grote angst. Drones cirkelen vaak 24 uur per dag, 7 dagen per week boven dorpsgemeenschappen. De geluidsoverlast is zeer storend. In combinatie met de dreiging dat drones ieder moment uit het niets kunnen toeslaan, zorgen ze voor veel psychische klachten. Mensen voelen zich permanent volkomen weerloos.
Lokale journalisten en artsen maken melding van een enorme toename van stress, vooral onder kinderen. Zij kunnen zich niet goed meer concentreren op school en ouders houden hen geregeld thuis omdat zij aanvallen op scholen vrezen. Die vrees is terecht aangezien ook scholen het doelwit zijn geweest van aanvallen. Een bekend voorbeeld is de drone-aanval in oktober 2006 op een religieuze school waarbij circa zeventig kinderen omkwamen.
Meer algemeen geldt dat er in de getroffen gebieden in Pakistan grote angst is om in groepen samen te komen. Er is dan immers een verhoogde kans op een aanval. Dit is zeer problematisch voor het traditionele gebruik om conflicten op te lossen door middel van jirga's, waarbij stamoudsten samenkomen. Moskeeën, begrafenisstoeten en jirga's zijn reeds onder vuur genomen. De continue aanwezigheid van drones ontregelt het openbare leven in belangrijke mate.
Ronduit bizar zijn incidenten waarbij drones raketten afvuurden op reddingswerkers, die na een eerdere aanval overlevenden te hulp schoten. Vanwege deze volgens juristen illegale praktijk durven mensen vaak geen hulp meer te bieden na een aanval. De officiële hulpdiensten wachten daarom standaard een aantal uren voordat zij hulp verlenen. Dan is het vaak te laat.
Drones hebben ook geleid tot ondermijning van het onderlinge vertrouwen. Dit komt doordat mensen in de getroffen gebieden ervan verdacht worden anderen aan te wijzen als doelwit voor de drone-bestuurders. Vermeende terroristen kunnen zo worden aangewezen, maar ook bijvoorbeeld een buurman met wie iemand een zakelijk conflict heeft. Opstandelingen maken weer jacht op mensen die ze ervan beschuldigen voor de CIA te werken. Geregeld richten zij hun wraak op de verkeerde.
Uiteraard zorgen de aanvallen ook voor enorme economische schade, doordat ze in één klap het meest waardevolle bezit van mensen vernielen, zoals een huis of een bakkerij. Of torenhoge rekeningen vanwege medische behandelingen.
Naar compensatie kunnen deze slachtoffers over het algemeen fluiten. De Amerikaanse, maar veelal ook de Pakistaanse autoriteiten geven niet thuis als slachtoffers zich melden. Deze aanvallen worden bovendien uitgevoerd in een van de armste delen van het land een land waar meer dan de helft van de bevolking toch al moet leven van slechts 2 dollar per dag. Het verbaast weinigen dat met elke nieuwe aanval de afkeer van de Verenigde Staten verder wordt aangewakkerd.
In een recent rapport veroordeelde Amnesty International een aantal drone-aanvallen in Pakistan omdat ze lijken op buitengerechtelijke executies dan wel oorlogsmisdaden. Gelukkig neemt het aantal aanvallen in het land de laatste jaren af, maar voor westerse landen mag dit geen excuus zijn om te blijven zwijgen over illegale aanvallen.
Ook Nederland zwijgt, maar het Tweede Kamerdebat over drones donderdag biedt een mooie gelegenheid om deze pijnlijke stilte te doorbreken. De directe en indirecte gevolgen van de Amerikaanse drone-oorlog voor de burgerbevolking geven hier ook alle aanleiding toe.
Het mag niet zo zijn dat uit naam van de oorlog tegen het terrorisme de Verenigde Staten hele gemeenschappen terroriseren door de aanvallen en de permanente aanwezigheid van drones. De bevolking van Pakistan, die al zo onder druk staat vanwege de voortdurende strijd tussen opstandelingen en het Pakistaanse leger, wordt er op geen enkele manier verder mee geholpen. Laat deze waanzin daarom zo snel mogelijk stoppen.
Dit artikel verscheen op 18 februari 2014 in het Reformatorisch Dagblad.