Aanbeveling van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
24.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 378/1 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 9 december 2013
over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten
2013/C 378/01
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292, in samenhang met artikel 19, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is gelijkheid een van de waarden waarop de Unie berust. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, tweede alinea, van het VEU bestrijdt de Unie sociale uitsluiting en discriminatie en bevordert zij de bescherming van de rechten van het kind. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) streeft de Unie bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden naar bestrijding van iedere discriminatie op grond van ras of etnische afkomst. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 19, lid 1, VWEU kan de Raad passende maatregelen nemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden. |
(4) |
Artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt dat iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal of het behoren tot een nationale minderheid, verboden is. |
(5) |
Richtlijn 2000/43/EG van de Raad (1) voorziet in een kader ter bestrijding, in de hele EU, van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming op het gebied van werk en opleiding, onderwijs, sociale bescherming (waaronder sociale zekerheid en gezondheidszorg), sociale voordelen en toegang tot, en levering van, goederen en diensten, waaronder huisvesting. |
(6) |
Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt de term „Roma” — zoals in andere politieke documenten van het Europees Parlement en van de Raad — gebruikt als een overkoepelende term die groepen mensen met min of meer vergelijkbare culturele kenmerken omvat, zoals de Sinti, Travellers, Kalé, Gens du voyage en dergelijke, ook als zij sedentair leven. |
(7) |
Een groot deel van de Roma in de Unie heeft nog steeds te kampen met grote armoede, sociale uitsluiting, discriminatie en belemmeringen bij het doen gelden van hun grondrechten, hetgeen hen kwetsbaar maakt voor uitbuiting, bijvoorbeeld in het kader van de mensenhandel. Derhalve moeten voor hun sociale integratie doeltreffender maatregelen worden overwogen die op hun situatie en behoeften zijn afgestemd. |
(8) |
De situatie van Roma-kinderen in de Unie is bijzonder zorgwekkend als gevolg van een aantal factoren die hen bijzonder kwetsbaar en vatbaar maken voor onder meer een slechte gezondheid, slechte huisvesting, slechte voeding, uitsluiting, discriminatie, racisme en geweld. De sociale uitsluiting van Roma-kinderen wordt vaak in verband gebracht met het ontbreken van geboorteregistratie- en identiteitsdocumenten, met een lage participatie aan voor- en vroegschoolse onderwijs en opvang en hoger onderwijs, alsook met hoge schooluitvalpercentages. Segregatie is een belangrijke hinderpaal die de toegang tot hoogwaardig onderwijs in de weg staat. Sommige Roma-kinderen worden ook het slachtoffer van mensenhandel en arbeidsuitbuiting. |
(9) |
De Roma die onderdaan zijn van een derde land en legaal in de lidstaten verblijven, kunnen zich ook in een kwetsbare positie bevinden, met name wanneer zij in dezelfde slechte omstandigheden leven als veel Roma die burgers van de Unie zijn, en tegelijk ook kampen met de problemen waarmee veel migranten van buiten de Unie worden geconfronteerd. |
(10) |
In de context van mobiliteit binnen de Unie moet het recht op vrij verkeer van de burgers van de Unie en de voorwaarden voor de uitoefening ervan worden geëerbiedigd, hetgeen ook inhoudt dat zij moeten beschikken over toereikende bestaansmiddelen en over een verzekering die de ziektekosten volledig dekt, in overeenstemming met Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) en tegelijkertijd moet er worden gestreefd naar een verbetering van de levensomstandigheden van de Roma en moeten er maatregelen worden getroffen om hun economische en sociale integratie in de lidstaten van oorsprong en van verblijf te bevorderen. |
(11) |
In de resoluties van het Europees Parlement van 9 september 2010 over de situatie van de Roma en het vrije verkeer in de Europese Unie, en van 9 maart 2011 over de EU-strategie voor de integratie van de Roma, werd de Commissie en de lidstaten verzocht de bestaande strategieën en instrumenten van de Unie te gebruiken om de sociaaleconomische integratie van de Roma te realiseren. |
(12) |
In haar mededeling van 5 april 2011, met als titel „Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020”, moedigt de Commissie de lidstaten aan om tot een alomvattende aanpak van de integratie van de Roma te komen of deze verder uit te werken, en zich achter een aantal doelstellingen te scharen op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting, om de integratie van de Roma te bespoedigen. |
(13) |
Op 19 mei 2011 heeft de Raad conclusies aangenomen met als titel „Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020”, waarin uiting wordt gegeven aan de wil van de lidstaten om de sociale en economische integratie van de Roma te verbeteren. |
(14) |
De Europese Raad van 23 en 24 juni 2011 heeft gevraagd de conclusies van de Raad van 19 mei 2011 met spoed ten uitvoer te leggen, met name wat betreft de voorbereiding, actualisering en ontwikkeling van nationale strategieën van de lidstaten voor de integratie van de Roma dan wel van geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van hun bredere beleid inzake sociale integratie ter verbetering van de situatie van de Roma. |
(15) |
In haar mededeling van 21 mei 2012 met als titel „Nationale strategieën voor integratie van de Roma: eerste stap van de uitvoering van het EU-kader”, heeft de Commissie de resultaten bekendgemaakt van een eerste beoordeling van alle nationale strategieën voor integratie van de Roma en van de geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen, en heeft zij de lidstaten verzocht een aantal aanpassingen te overwegen om vorderingen te blijven maken. |
(16) |
De Commissie heeft haar dialoog met de lidstaten over de integratie van de Roma geïntensiveerd, met name door in oktober 2012 het netwerk van nationale contactpunten voor de integratie van de Roma in te stellen met het oog op overleg over oplossingen voor de vastgestelde problemen. In november en december 2012 heeft een groep van nationale contactpunten voor integratie van de Roma verder besproken op welke manier de doeltreffendheid van de maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten kan worden verhoogd. Die groep heeft vervolgens verslag uitgebracht aan het netwerk van nationale contactpunten voor integratie van de Roma. |
(17) |
In haar mededeling van 26 juni 2013, „Verdere stappen bij de uitvoering van de nationale strategieën voor integratie van de Roma”, heeft de Commissie erop gewezen dat verdere actie moet worden ondernomen om de randvoorwaarden tot stand te brengen die nodig zijn voor een geslaagde uitvoering van maatregelen waarmee zo spoedig mogelijk vaart moet worden gezet achter de integratie van de Roma. |
(18) |
De mededeling van de Commissie van 3 maart 2010, „Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (de „Europa 2020-strategie”), heeft de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting een nieuwe impuls gegeven door gemeenschappelijke Europese doelen te stellen om het aantal personen dat wordt bedreigd door armoede en sociale uitsluiting te verkleinen, het percentage voortijdige schoolverlaters te verminderen en het opleidings- en werkgelegenheidsniveau te verhogen. De integratie van de Roma is in deze context een essentieel onderdeel van de coherente inspanningen die de Unie en de lidstaten leveren. De huidige governance in het kader van het Europees semester bevordert de uitvoering van de relevante landenspecifieke aanbevelingen, en de conclusies van de Raad van 20 juni 2013, „Naar sociale investering voor groei en cohesie” zorgen voor verdere sturing van de inspanningen gericht op inclusieve groei. |
(19) |
In het licht van de bovenstaande overwegingen en de vastgestelde tekortkomingen moet de doeltreffendheid van de maatregelen voor integratie van de Roma worden verbeterd en gecontroleerd. Daarbij moeten het subsidiariteitsbeginsel en de primaire verantwoordelijkheid van de lidstaten op dit gebied volledig in acht worden genomen, ermee rekening houdend dat het verzamelen van gegevens op etnische gronden gevoelig kan liggen en in het besef dat de lidstaten hun eigen methoden van toezicht, inclusief passende methoden voor eventuele gegevensverzameling, en mogelijke indicatoren moeten kiezen. |
(20) |
Deze aanbeveling beoogt voort te bouwen op de diverse aanbevelingen die eerder in de resoluties van het Europees Parlement, de conclusies van de Raad en de mededelingen van de Commissie met betrekking tot integratie van de Roma zijn gedaan, en moet de bestaande Uniewetgeving ter bestrijding van discriminatie aanvullen teneinde de uitvoering en handhaving ervan doeltreffender te helpen maken. |
(21) |
Deze aanbeveling heeft geen betrekking op verschillen in behandeling op grond van nationaliteit, en doet geen afbreuk aan bepalingen en voorwaarden die verband houden met de wettelijke status van onderdanen van derde landen en staatlozen op het grondgebied van de lidstaten op grond van het nationaal recht of het recht van de Unie, noch aan de juridische gevolgen van die status. |
(22) |
In de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt de lidstaten verzocht een geïntegreerde aanpak vast te stellen die gericht is op de leniging van de specifieke behoeften van geografische gebieden die het hardst door armoede worden getroffen of van doelgroepen waarvoor het risico van discriminatie of sociale uitsluiting het grootst is, met bijzondere aandacht voor gemarginaliseerde gemeenschappen. Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) omvat voor de programmeringsperiode 2014-2020 een investeringsprioriteit inzake de sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen als de Roma, ter aanvulling van de andere Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) (5), |
WIJZEND OP HET VOLGENDE:
DOEL
Het doel van deze aanbeveling is de lidstaten te helpen de doeltreffendheid van hun maatregelen voor de integratie van de Roma te verhogen en te zorgen voor een betere uitvoering van de nationale strategieën voor integratie van de Roma of de geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van hun bredere beleid inzake sociale integratie, met als doel de situatie van de Roma te verbeteren en de eventuele kloof tussen de Roma en de bevolking in het algemeen te dichten.
De omvang en de sociale en economische situatie van de Romabevolking verschillen aanzienlijk per lidstaat. Een nationale aanpak van de integratie van de Roma moet daarom worden toegesneden op de specifieke omstandigheden en behoeften ter plaatse, onder meer door in een breder verband beleidsmaatregelen te nemen of voort te zetten die op gemarginaliseerde en achtergestelde groepen, zoals de Roma, zijn gericht.
Deze aanbeveling is uitdrukkelijk gericht op maatregelen ter bevordering van de integratie van de Roma, zonder andere gemarginaliseerde en achtergestelde groepen te willen uitsluiten. Integratiemaatregelen moeten gebaseerd zijn op dezelfde beginselen in vergelijkbare omstandigheden.
BEVEELT HET VOLGENDE AAN DE LIDSTATEN AAN:
-
1.ESSENTIËLE BELEIDSVRAAGSTUKKEN
Doeltreffende beleidsmaatregelen
1.1. |
De lidstaten nemen gerichte beleidsmaatregelen om de gelijke behandeling van de Roma en de eerbiediging van hun grondrechten te waarborgen en zo volledige en daadwerkelijke gelijkheid te stimuleren, waarbij de Roma gelijke toegang hebben tot onderwijs, werk, gezondheidszorg en huisvesting. Dit doel kan worden bereikt door middel van algemene of gerichte maatregelen of een combinatie van beide, met inbegrip van specifieke maatregelen ter voorkoming of compensatie van achterstandsfactoren, met bijzondere aandacht voor de genderdimensie. |
1.2. |
Zij nemen maatregelen die gebaseerd kunnen zijn op sociaaleconomische indicatoren, zoals hoge langdurige werkloosheid, onderwijsniveau en gezondheidsparameters, of toegesneden kunnen zijn op geografische gebieden die gemarginaliseerd en/of gesegregeerd zijn. |
Toegang tot onderwijs
1.3. |
De lidstaten nemen effectieve maatregelen om ervoor te zorgen dat Roma-meisjes en -jongens gelijk worden behandeld en onbelemmerde toegang hebben tot hoogwaardig algemeen onderwijs, en om ervoor te zorgen dat alle Roma-leerlingen ten minste het verplichte onderwijs voltooien (6). Dit doel kan worden verwezenlijkt door onder meer de volgende maatregelen:
|
Toegang tot werk
1.4. |
De lidstaten nemen effectieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de Roma gelijk worden behandeld wat betreft toegang tot de arbeidsmarkt en werkgelegenheidskansen. Dit doel kan worden verwezenlijkt door onder meer de volgende maatregelen:
|
Toegang tot gezondheidszorg
1.5. |
De lidstaten nemen effectieve maatregelen om er op basis van algemene toelatingscriteria voor te zorgen dat Roma gelijk worden behandeld wat betreft de toegang tot voor iedereen toegankelijke gezondheidsdiensten (8). Dit doel kan worden verwezenlijkt door onder meer de volgende maatregelen:
|
Toegang tot huisvesting
1.6. |
De lidstaten nemen effectieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de Roma gelijk worden behandeld wat betreft de toegang tot huisvesting. Dit doel kan worden verwezenlijkt door onder meer de volgende maatregelen:
|
1.7. |
Indien nodig zorgen de lidstaten ervoor dat lokale autoriteiten in hun aanvragen voor stadsvernieuwingsprojecten ook geïntegreerde huisvesting voor gemarginaliseerde gemeenschappen opnemen. |
1.8. |
De lidstaten bevorderen lokale, vanuit de gemeenschap geleide ontwikkelings- en/of geïntegreerde territoriale investeringen die worden ondersteund door de ESIF. |
Financiering
1.9. |
De lidstaten wijzen voor de uitvoering van en de controle op hun nationale en lokale strategieën en actieplannen passende middelen toe uit alle beschikbare financieringsbronnen (lokaal, nationaal, van de Unie en internationaal), teneinde de doelstellingen op het gebied van de integratie van de Roma te verwezenlijken door middel van algemene of gerichte maatregelen. |
1.10. |
Het bevorderen van sociale integratie en het bestrijden van armoede en discriminatie, met inbegrip van onder meer de sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen als de Roma, moeten worden vergemakkelijkt door ten minste 20 % van de totale ESF-middelen in elke lidstaat toe te wijzen voor investeringen in mensen als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Verordening (EU) nr. 1304/2013. |
1.11. |
Afhankelijk van de omvang en de sociale en economische situatie van hun Roma-gemeenschappen en de kloof tussen Roma en niet-Roma-bevolkingsgroepen, alsmede van de uitdagingen die in de context van het Europees semester zijn vastgesteld voor een aantal lidstaten, nemen de lidstaten passende maatregelen om de integratie van de Roma op te nemen als prioriteit in de partnerschapsovereenkomsten over het gebruik van deESIF (9) voor de periode 2014-2020. |
1.12. |
De lidstaten verbeteren hun beheer-, controle- en evaluatiecapaciteiten met technische bijstand van de ESIF, en zij faciliteren het gebruik van nationale middelen en middelen van de Unie om de lokale autoriteiten en organisaties van het maatschappelijk middenveld te ondersteunen bij de opbouw van hun capaciteit, zodat zij de projecten ook daadwerkelijk kunnen uitvoeren. |
1.13. |
De lidstaten zorgen ervoor dat de publieke middelen voor de uitvoering van nationale strategieën of geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen voor de integratie van de Roma gericht worden toegewezen ten behoeve van de specifieke behoeften van de Roma of van geografische gebieden die het meest worden getroffen door armoede en sociale uitsluiting, met inachtneming van de genderdimensie. |
-
2.HORIZONTALE BELEIDSMAATREGELEN
Bestrijding van discriminatie
2.1. |
De lidstaten blijven zich inspannen om ervoor zorgen dat Richtlijn 2000/43/EG daadwerkelijk wordt gehandhaafd, in het bijzonder door erop toe te zien dat de nationale, regionale en lokale bestuursrechtelijke bepalingen niet-discriminerend zijn en niet leiden tot segregatiepraktijken. De relevante rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet dienen als referentiepunt om vast te stellen of bepalingen en praktijken in deze context verenigbaar zijn met de mensenrechten. |
2.2. |
De lidstaten passen, waar nodig, zowel op regionaal als op lokaal niveau maatregelen toe om de segregatie van de Roma tegen te gaan. Het beleid en de maatregelen ter bestrijding van segregatie moeten vergezeld gaan van passende opleidings- en voorlichtingsprogramma's, waaronder opleiding en voorlichting over de bescherming van de mensenrechten, ten behoeve van ambtenaren van de lokale overheid, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de Roma zelf. |
2.3. |
De lidstaten zorgen ervoor dat gedwongen ontruimingen volledig stroken met het recht van de Unie en met andere internationale verplichtingen inzake de mensenrechten, zoals die uit hoofde van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
2.4. |
De lidstaten nemen maatregelen om de discriminatie van en de vooroordelen tegen de Roma, soms zigeunerhaat genoemd, op alle terreinen van de samenleving te bestrijden. Mogelijke maatregelen zijn onder meer:
|
Bescherming van Roma-kinderen en Roma-vrouwen
2.5. |
De lidstaten pakken alle vormen van (meervoudige) discriminatie aan waarmee Roma-kinderen en Roma-vrouwen worden geconfronteerd, en zij bestrijden geweld, daaronder begrepen huiselijk geweld, tegen vrouwen en meisjes, alsmede mensenhandel, kinderhuwelijken en gedwongen huwelijken en het bedelen met kinderen, in het bijzonder door de wetgeving te doen naleven. Daartoe moeten de lidstaten alle relevante actoren bij dit proces betrekken, met inbegrip van overheidsdiensten, het maatschappelijk middenveld en de Roma-gemeenschappen. In dit verband wordt samenwerking tussen de lidstaten aangemoedigd in situaties met een grensoverschrijdende dimensie. |
Armoedebestrijding door sociale investeringen
2.6. |
De lidstaten bestrijden de armoede en de sociale uitsluiting van kansarmen, onder wie de Roma, door te investeren in menselijk kapitaal en in een beleid ter bevordering van de sociale cohesie. Dit doel kan worden verwezenlijkt door onder meer de volgende maatregelen:
|
2.7. |
Afhankelijk van de omvang en de sociale en economische situatie van hun Roma-bevolking, gaan de lidstaten na of de integratie van de Roma een belangrijk onderdeel moet vormen van hun nationale hervormingsprogramma's of van hun nationale sociale verslagen in het kader van de Europa 2020-strategie. |
Bevordering van zelfredzaamheid
2.8. |
De lidstaten ondersteunen het actieve burgerschap van de Roma door hun sociale, economische, politieke en culturele deelname aan de samenleving, ook op lokaal niveau, te stimuleren, aangezien de actieve betrokkenheid en deelname van de Roma zelf, onder meer via hun vertegenwoordigers en organisaties, van wezenlijk belang is voor de verbetering van hun levensomstandigheden en voor een betere sociale integratie. |
2.9. |
Voor zover passend bij de plaatselijke integratie-aanpak bevorderen de lidstaten de opleiding en de inzet van gekwalificeerde, specifiek voor de Roma bedoelde bemiddelaars, en doen zij een beroep op bemiddeling als een van de maatregelen om de ongelijkheden weg te werken waarmee de Roma worden geconfronteerd op het gebied van toegang tot kwalitatief goed onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting. |
2.10. |
De lidstaten organiseren voorlichtingsactiviteiten om de Roma meer bewust te maken van hun rechten (met name in verband met discriminatie en de mogelijkheden die zij hebben om verhaal te zoeken) en hun burgerplichten. |
-
3.STRUCTURELE MAATREGELEN
Lokale maatregelen
3.1. |
Met inachtneming van de bevoegdheden van de regionale en lokale autoriteiten, moedigen de lidstaten deze autoriteiten aan lokale actieplannen of strategieën of pakketten van lokale beleidsmaatregelen uit te werken in het kader van een breder beleid inzake sociale integratie; daartoe kunnen ook uitgangswaarden, benchmarks en meetbare doelstellingen voor de integratie van de Roma, alsmede passende financiering behoren. |
3.2. |
De lidstaten betrekken de regionale en de lokale autoriteiten en het lokale maatschappelijke middenveld bij het ontwikkelen, uitvoeren en controleren van hun nationale strategieën of geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van een breder beleid inzake sociale integratie. Relevante vertegenwoordigers en belanghebbenden moeten worden betrokken bij de partnerschapsovereenkomsten en de door de ESIF medegefinancierde operationele programma's. De centrale en lokale autoriteiten moeten bij de uitvoering van die strategieën samenwerken. Daartoe ondersteunen de lidstaten de lokale autoriteiten om de lokale uitvoering van pakketten beleidsmaatregelen te vergemakkelijken. |
3.3. |
De lidstaten streven op lokaal niveau naar een geïntegreerde aanpak voor gezinnen met een Roma-achtergrond die worden geconfronteerd met meerdere problemen zoals vroegtijdig schoolverlaten, schulden, armoede en een slechte gezondheid. Daartoe kan de capaciteit van de lokale autoriteiten worden versterkt, met inachtneming van de bevoegdheidsverdeling binnen elke lidstaat, om hen in staat te stellen daadwerkelijk samen te werken, niet alleen met de betrokken gezinnen en ook met, bijvoorbeeld, scholen, organisaties voor jeugdzorg, politie, gezondheidszorgorganisaties, organisaties voor welzijnszorg en woningcorporaties. |
Toezicht en evaluatie van het beleid
3.4. |
De lidstaten houden toezicht op en evalueren de doeltreffendheid van hun nationale strategieën of geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van hun bredere beleid inzake sociale integratie. Daartoe kunnen maatregelen worden getroffen zoals het vaststellen van uitgangswaarden of meetbare doelstellingen, of kunnen kwalitatieve of kwantitatieve gegevens over de sociale en economische gevolgen van diestrategieën of maatregelen worden verzameld overeenkomstig het toepasselijk nationaal en Unierecht, met name inzake de bescherming van persoonsgegevens. |
3.5. |
De lidstaten maken gebruik van relevante kernindicatoren of methoden van empirisch sociaal onderzoek of gegevensverzameling om de geboekte vooruitgang regelmatig te controleren en te evalueren, met name op lokaal niveau, zodat er op doeltreffende wijze kan worden gerapporteerd over de situatie van de Roma in de lidstaten, met de eventuele steun van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. |
Organen voor de bevordering van gelijke behandeling
3.6. |
De lidstaten ondersteunen het werk en de institutionele capaciteit van organen die ijveren voor gelijke behandeling door hun passende middelen toe te kennen, zodat hun rechtsbijstand en juridisch advies ook daadwerkelijk ten goede komen aan Roma die het slachtoffer zijn van discriminatie. |
3.7. |
De lidstaten stimuleren een regelmatige dialoog tussen de nationale contactpunten voor de integratie van de Roma en de nationale organen ter bevordering van gelijke behandeling. |
Nationale contactpunten voor de integratie van de Roma
3.8. |
De lidstaten geven de nationale contactpunten voor de integratie van de Roma een passende taakomschrijving en bij hun rol passende middelen opdat zij het sectoroverschrijdende toezicht van het Roma-integratiebeleid doeltreffend kunnen coördineren met het oog op de uitvoering ervan, met inachtneming van de bevoegdheidsverdeling binnen elke lidstaat. |
3.9. |
Zij betrekken hun nationale contactpunten voor de integratie van de Roma bij de besluitvorming over de ontwikkeling, de financiering en de uitvoering van het betrokken beleid. Deze nationale contactpunten moeten ervoor zorgen dat het maatschappelijk middenveld van de Roma gemakkelijker kan deelnemen aan en beter betrokken wordt bij de uitvoering van nationale strategieën en lokale actieplannen voor de integratie van de Roma. |
Transnationale samenwerking
3.10. |
De lidstaten moedigen de ontwikkeling van, en de actieve deelname aan, transnationale samenwerkingsvormen op nationaal, regionaal of lokaal niveau aan via beleidsinitiatieven, in het bijzonder projecten en bilaterale of multilaterale overeenkomsten, teneinde:
|
3.11. |
De in punt 3.10 bedoelde transnationale samenwerking moet een aanvulling vormen op de maatregelen die worden genomen in het kader van de nationale strategieën voor de integratie van de Roma en de geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van een breder beleid inzake sociale integratie, alsmede in het kader van bestaande samenwerkingsovereenkomsten tussen de lidstaten zoals de strategie voor de Donau-regio en van andere internationale organisaties zoals de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). |
-
4.VERSLAGLEGGING EN FOLLOW-UP
4.1. |
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 januari 2016 in kennis van maatregelen die overeenkomstig deze aanbeveling zijn genomen. |
4.2. |
Vervolgens stellen zij de Commissie aan het eind van elk jaar in kennis van eventuele nieuwe genomen maatregelen, samen met informatie over de vorderingen met de uitvoering van hun nationale strategie voor de integratie van de Roma of van hun geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van hun bredere beleid inzake sociale integratie. |
VERZOEKT DE COMMISSIE:
5.1. |
Ervoor te zorgen dat de door de lidstaten verstrekte informatie zal worden gebruikt als basis voor haar jaarverslagen aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de nationale strategieën voor de integratie van de Roma, en dat deze informatie via de landenspecifieke aanbevelingen zal bijdragen tot het Europees semester van de Europa 2020-strategie. |
5.2. |
Op deze basis de situatie van nabij volgen, en uiterlijk op 1 januari 2019 te beoordelen of deze aanbeveling moet worden herzien en geactualiseerd. |
Gedaan te Brussel, 9 december 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
-
A.PABEDINSKIENĖ
-
Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22).
-
Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
-
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
-
Verordening (EU) nr. 1304/2013van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
-
De ESIF zijn het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF), het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
-
Het recht van kinderen op onderwijs is vervat in artikel 28 van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind.
-
Zie de Aanbeveling van de Raad van 28 juni 2011 inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten (PB C 191 van 1.7.2011, blz. 1). Volgens een van de door de Europese Raad overeengekomen kerndoelen van Europa 2020-strategie moet het percentage voortijdige schoolverlaters onder de 10 % komen te liggen en moet ten minste 40 % van de jongeren een diploma in het hoger onderwijs of een equivalent daarvan halen.
-
Deze aanbeveling doet geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn 2004/38/EG, die voorschrijft dat een burger van de Unie die zich binnen de Unie verplaatst „[…] voor zichzelf en voor zijn familieleden over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het gastland, en over een verzekering beschikt die de ziektekosten in het gastland volledig dekt […]”.
-
Het EFRO kan worden gebruikt ter ondersteuning van infrastructuurprojecten in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.