Meer vertrouwen en evenwicht op arbeidsmarkt - Hoofdinhoud
De Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer heeft er vertrouwen in dat de Wet werk en zekerheid zorgt voor een socialere arbeidsmarkt. Voor vast én flex. Deze wet geeft werknemers een betere positie en maakt ze weerbaar in een snel veranderende arbeidsmarkt. Een crisis is dus niet alleen een bedreiging, maar biedt ook een kans om met een sociaal akkoord de modernisering van de arbeidsmarkt op economisch en sociaal wenselijke wijze aan te pakken. En dat was nodig.
Verschil tussen flexibele en vaste arbeid werd te groot
De cijfers tonen een groeiende tweedeling op de arbeidsmarkt. Werkten in 2004 zo’n 700.000 mensen voor minder dan 10 euro bruto per uur, in 2008 waren het er al 1,4 miljoen. In het Armoedesignalement 2013 van het CBS en SCP valt bovendien te lezen dat er in 2012 op basis van het ‘niet-veel-maar-toereikend’-criterium 348.000 werkende armen waren. Deze groep bestaat grotendeels uit flexwerkers en zelfstandigen zonder personeel.
Inmiddels is bijna 1 op de 5 werknemers flexwerker. Het aantal ZZP’ers groeide van 7 naar 10 procent van de beroepsbevolking. Lang niet altijd kiezen deze mensen vrijwillig voor een onzeker bestaan. We zien ook dat mensen met een flexibele arbeidsrelatie vaker uitstromen naar werkloosheid of inactiviteit dan mensen met een vaste arbeidsrelatie. Ze zijn vaker werkzaam in functies met een grote baanonzekerheid en lage kwaliteit van arbeid. Hierdoor lopen zij meer risico's ten aanzien van hun gezondheid, welzijn en inzetbaarheid dan werknemers met een vaste arbeidsrelatie.
De PvdA-fractie in de Eerste Kamer vindt dat het verschil tussen flexibele en vaste arbeid in de afgelopen decennia te groot werd. Te veel flexwerkers verkeren in voortdurende onzekerheid en doen werk voor minder dan ze eigenlijk verdienen. Mijn fractie meent dan ook dat het hard nodig is hyperflexibiliteit op de arbeidsmarkt te stoppen door de positie van mensen met een flexibele baan te versterken.
Het sociaal akkoord is een historische ontwikkeling
Op de moderne arbeidsmarkt zal altijd behoefte zijn aan flexwerkers, maar we mogen geen tweedeling accepteren. Er is behoefte aan goede flex. Mensen zonder vast contract moeten fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden hebben, een hypotheek kunnen krijgen en een pensioen kunnen opbouwen. Voor 'slechte flex', zoals schijnconstructies om de regels te omzeilen en mensen uit te buiten, ziet de PvdA in Nederland geen plaats. Verder verdienen mensen die een tijd op een flexcontract hebben gewerkt zicht op een vast contract. Daarom is het goed dat flexwerkers straks sneller kunnen doorstromen naar een vaste baan.
Het sociaal akkoord en de daaruit voortvloeiende Wet Werk en Zekerheid zijn een belangrijke stap naar een eerlijkere arbeidsmarkt. Mensen met flexibele contracten krijgen meer zekerheid en werknemers een betere bescherming. Voor werkgevers wordt het aantrekkelijker om iemand in vaste dienst te nemen, mede omdat het ontslagrecht sneller, eenvoudiger en eerlijker wordt. Om twee redenen markeert dit volgens de PvdA-Eerste Kamerfractie een historische ontwikkeling.
Herstel van vertrouwen en evenwicht
Ten eerste omdat je hiermee het vertrouwen herstelt. Het sociaal akkoord kan dezelfde ‘motor van vertrouwen’ zijn als het ‘Akkoord van Wassenaar’ in de jaren ‘80. Want het was niet de markt, maar politieke daadkracht die het vertrouwen herstelde. Als mensen elkaar en hun instituties weer vertrouwen, volgt de economie vanzelf. Ten tweede is het wat mij en de andere fractieleden betreft, hoog tijd voor herstel van evenwicht. Het voorstel Wet Werk en Zekerheid beoogt te werken aan een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt, om deze klaar te stomen voor de uitdagingen en kansen van de 21e eeuw.
De arbeidsmarkt van de 21e eeuw kenmerkt zich door een sterke dynamiek en een door de vergrijzing naar achter schuivende pensioendatum. Mensen zullen langer doorwerken en daarbij vaker wisselen van baan. Dit vraagt ook om een stevig fundament van hechte en solide arbeidsrelaties, waarbij werkgevers en werknemers bereid zijn in elkaar te investeren.
Blijven bouwen aan vertrouwen
Maar met de Wet Werk en Zekerheid is nog niet al het werk gedaan. Daarom ga ik de minister vragen goed in de gaten te houden dat er geen nieuwe tweedelingen ontstaan, zoals die tussen ‘Vervangbaren’ en ‘Onvervangbaren’. Het is goed als hogeropgeleiden met specifieke kennis allemaal aan het werk zijn, maar we zijn pas tevreden als mensen met geen of weinig opleiding ook langdurig aan de slag kunnen. Daarom wil ik van de minister weten wat hij gaat doen als blijkt dat deze laatste groep aan de zijlijn blijft staan.
Ook gaf ik de minister een suggestie mee. Een belangrijke reden waarom flexwerkers goedkoper zijn is omdat ze geen of gebrekkige sociale zekerheid en pensioenen opbouwen. Een van de manieren om het gat tussen flex en vast te dichten is door het makkelijker, aantrekkelijker, en vanzelfsprekender voor flexwerker én werkgever te maken om dat wel te doen. Daarom lijkt het de PvdA in de Eerste Kamer goed als flexwerkers en ZZP'ers de kans kregen om zich vrijwillig aan te sluiten bij bestaande collectiviteiten.
Met al dit soort maatregelen draag je bij aan het herstel van vertrouwen en evenwicht. We hebben geleerd van de crisis en stellen er een sterker en socialer alternatief voor in de plaats. En ook al zijn we er nog niet, ik ben er trots op dat de PvdA zichtbaar aan deze wet heeft bijgedragen.