Het Singapore van Afrika

Met dank overgenomen van R.P. (Roelof) van Laar i, gepubliceerd op woensdag 9 juli 2014, 14:34.

Tijdens de voorbereiding op mijn reis naar Rwanda en Burundi las ik dat Rwanda het Singapore van Afrika wil worden. Eenmaal aangekomen doet Rwanda een beetje onafrikaans aan. Rode aarde, maar geen vuiltje op straat en plastic tasjes zijn verboden. Ik werd er in het vliegtuig zelfs voor gewaarschuwd, tasjes moesten achtergelaten worden. Rwanda is in ieder geval een land met ambitie, in grote en in kleine dingen.

Het belangrijkste motto van de Rwandese regering is dat het land haar grote trauma van een jarenlange oorlog beter kan verwerken als de bevolking voldoende te eten heeft. Ondervoeding is dan ook sterk teruggedrongen. Toch blijft de ontwikkeling van ruim 40% van de kinderen achter door een gebrek aan (goede) voeding (stunting). Hierdoor blijven zij niet alleen fysiek klein, ook mentaal lopen ze achterstanden op die zij nooit meer inlopen. Een nieuw programma, gericht op moeders en de eerste 1.000 dagen in het leven van een kind (incl. zwangerschap), helpt vrouwen goed voor zichzelf en hun kind te zorgen om dit te voorkomen. Bovendien wordt voedsel niet uitgedeeld, maar verbouwt de gemeenschap die zelf. Het programma wordt over het hele land uitgerold. Met steun van Nederland.

Ook in een vluchtelingenkamp dat ik bezocht telen vrouwen zelf groenten, fruit en paddestoelen om wat extra te eten te hebben en een beetje geld te verdienen. De vrouwen hebben hiv of zijn weduwe en zijn daardoor extra kwetsbaar. Gelukkig wordt er goed voor de vluchtelingen gezorgd. Qua voeding en huisvesting hebben zij het beter dan hun buren in het dorp verderop. Dat geldt natuurlijk niet voor de kansen die ze krijgen. De vluchtelingen kunnen nergens naar toe. Hoe slim ze ook zijn, kinderen kunnen na hun 16e geen onderwijs meer volgen. Volwassenen mogen niet buiten het kamp werken, al doen ze dat wel als dagloner. Tientallen jonge meiden verkopen hun lichaam, binnen en buiten het kamp, voor extra inkomsten. Het is alles wat zij hebben om te verkopen. Al met al ga ik er niet vrolijk weg, ondanks de tientallen lachende en zwaaiende kinderen achter onze auto. Toch is het goed dat vluchtelingen die in Congo zoveel hebben meegemaakt, een plek hebben gevonden. Met steun van Nederland.

In het centrum voor slachtoffers van seksueel geweld komt elke dag een nieuwe patiënt binnen. Geslagen, verkracht of beide. In het centrum krijgen ze de zorg die ze nodig hebben, al laat het verzamelen van bewijs nog te wensen over. DNA kan alleen in Duitsland worden vergeleken. Veel daders komen dus ongestraft weg. 90% van de patiënten is onder de 18, is nog een kind. Het is goed dat deze centra, waar slachtoffers eindelijk een plek vinden om de zorg te krijgen die ze nodig hebben, in alle districten gerealiseerd worden. Met steun van Nederland.

En dit is nog maar een deel van de eerste dag. Straks nog een ontmoeting met maatschappelijke organisaties en daarna met de Nederlandse gemeenschap Nederland - Argentinië kijken. Daarna nog 10 dagen in Rwanda en Burundi voor de boeg. Ik houd u op de hoogte.