De (be)dreiging van ISIS en de juridische en morele verplichting van Nederland om actie te ondernemen - Hoofdinhoud
De (be)dreiging van ISIS en de juridische en morele verplichting van Nederland om actie te ondernemen
De ideologie van ISIS en haar aanhangers is een rechtstreekse bedreiging voor zowel Irak/Syrië als voor onze eigen rechtsstaat. Het tweede aspect betekent de regering doortastender moet zijn in haar optreden.
Nu zij gezegd heeft dat ISIS zich vermoedelijk schuldig maakt aan genocide is zij dat zowel moreel als juridisch verplicht.
Voor het eerst sinds de jaren 40 maken Nederlanders (en andere Europeanen) zich in groepsverband waarschijnlijk schuldig aan genocide. De impact daarvan kan lastig onderschat worden. Mensen die reizen met een Nederlands paspoort, van wie wij hopen dat zij net als de meesten iets goeds met onze samenleving voorhebben, willen in feite niets liever dan onze samenleving en onze rechtsstaat tot onze grondvesten afbreken en op tribale leest weer opbouwen.
In de internationale rechtsorde gaan we ten minste uit van het bestaansrecht van de ander. Maar zelfs dat is een brug te ver: door genocide te plegen ontken je het bestaansrecht van andere volken. Je plaats jezelf mijlenver buiten de meest elementaire regels. Over andere mensenrechten hoeven we het dan ook niet te hebben.
Gedwongen bekering, onderwerping of de dood is geen keuze en dus vluchten grote groepen Jezidi’s en christenen, wanneer ISIS dichtbij komt. Wat mij verbaast is dat wij niet beseffen dat een forse groep Nederlanders meevecht. Moeten wij eerst een onthoofdingsfilm zien met een Nederlandse beul, met een Haags accent bijvoorbeeld, voordat we dat beseffen? In Engeland is het nu goed doorgedrongen na de onthoofding van journalist Foley door iemand uit de omgeving van Londen die goed opgeleid lijkt.
IS roept moslims op in het kalifaat te gaan leven. Vooralsnog een weinig aantrekkelijke plek om te leven. Maar er wordt naar meer gestreefd: een groot kalifaat, waar dus nergens plek is voor minderheden. Niet voor christenen, niet voor Jezidi’s, maar ook zeker niet voor niet-gelovigen. Mensen die zo’n ideologie aanhangen verloochenen dus alle verworvenheden van de rechtsstaat en willen haar rechtstreeks omver werpen. We zullen zeer vasthoudend en besluitvol met deze rechtstreekse terroristische dreiging moeten omgaan. Daarvoor moeten we ook veel weerbaarder onze eigen waarden kennen, handhaven en verdedigen.
Ergens beseft de Nederlandse regering dat ook wel. Zij gebruikt artikel 23 van de paspoortwet om het paspoort van potentiele jihadisten in Syrië vervallen te verklaren. Dat kan alleen als er een “gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon buiten het Koninkrijk handelingen zal verrichten, die een bedreiging vormen voor de veiligheid en andere gewichtige belangen van het Koninkrijk of een of meerdere landen van het Koninkrijk dan wel de veiligheid van met het Koninkrijk bevriende mogendheden.” Paspoorten kun je terecht niet zomaar bij elke verdenking intrekken.
Op andere fronten gaat het kabinet erg langzaam. Ondanks aandringen is het onderzoek nav de motie-Segers over de financiering van extremistische stromingen uit onvrije landen nog steeds niet af. Minister Asscher heeft al sinds juni een advies van de RMO op zijn bureau liggen over nadere maatregelen om financiering van extremistische moskeeën te ontmoedigen. Uit Kamervragen van het CDA blijkt dat advies en een kabinetsreactie eerst in het najaar te volgen, na de begroting dus. Weer een gemiste kans.
En over wanneer het wetsvoorstel ter intrekking van dubbele nationaliteit wordt ingediend, durft het kabinet zich niet uit te laten.
Nu het kabinet het vermoeden van genocide heeft uitgesproken, is zij overigens ook gewoon verplicht om “effectief de acties te beïnvloeden van personen die in staat zijn om genocide te plegen of al genocide plegen”. Dit volgt uit een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag in 2007 over de Srebrenica-zaak. Het is wel heel wrang dat jihadi’s, die op loopafstand van het Vredespaleis wonen, nu zich mogelijk schuldig maken aan genocide of medeplichtigheid daaraan.
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over de «mogelijke genocide» in Irak en de maatregelen die Nederland verplicht is te nemen, zoals het onmiddellijk stoppen van alle jihad reizen van Nederlanders en het voornemen tot een jihad reis strafbaar maken (ingezonden 21 augustus 2014).
Herinnert u zich dat u aan de Kamer geschreven heeft: «Het kabinet is van mening dat IS(IS) vermoedelijk verantwoordelijk is voor zeer ernstige internationale misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de menselijkheid en genocide.» en verder « Het verschil tussen deze drie misdrijven is relevant voor opsporing en vervolging. Maar in de huidige situatie gaat het allereerst om preventie, en het staken en voorkomen van deze misdrijven»?1
Deelt u de mening dat nu u het vermoeden heeft uitgesproken van genocide, Nederland zich in deze situatie dient te houden aan de verplichtingen die voortvloeien uit het «Verdrag inzake de Voorkoming en de Bestraffing van Genocide»?
Deelt u de mening dat uit dit verdrag, waarvan artikel 1 expliciet stelt: « De Verdragsluitende Partijen stellen vast, dat genocide, ongeacht of het feit in vredes- dan wel in oorlogstijd wordt bedreven een misdrijf is krachtens internationaal recht, welk misdrijf zij op zich nemen te voorkomen en te bestraffen.», concrete verplichtingen voortvloeien?
Bent u ervan op de hoogte dat het internationaal hof van justitie in haar uitspraak in de zaak van Bosnië - Herzegovina tegen Servië - Montenegro van 26/2/2007 over de toepassing van deze conventie (de zaak over de genocide in Srebrenica) expliciet stelt dat:
· -er directe verplichtingen voortvloeien uit het verdrag en dat zelfs een verwijzing naar de veiligheidsraad niet voldoende is om aan die verplichtingen te voldoen;
· -staten alles moeten doen dat redelijkerwijs in hun vermogen ligt om genocide te voorkomen;
· -de verplichtingen ook (inter alia) afhangen van de mogelijkheid die een staat heeft om effectief de acties te beïnvloeden van personen die in staat zijn om genocide te plegen of al genocide plegen?2
Deelt u de mening dat Nederland zowel moreel als juridisch verplicht is om alles te doen om mensen met een Nederlands paspoort die genocide plegen en/of medeplichtig zijn aan genocide voor de rechter te krijgen en dat voorkomen moet worden dat meer jihadisten zich aansluiten bij de terroristische organisatie IS(IS) om misdaden - waaronder genocide - te plegen of daaraan medeplichtig te zijn, mede in het licht van artikel 3 van het verdrag dat ook medeplichtigheid aan genocide, rechtstreeks en openbaar oproepen, evenals het samenspannen voor genocide strafbaar stelt?
Welke acties onderneemt u op dit moment om personen op wie Nederland invloed kan uitoefenen, zoals mensen met een Nederlands paspoort, te beïnvloeden en ervoor te zorgen dat zij niet langer genocide plegen of niet afreizen om genocide te plegen of daaraan medeplichtig zijn door zich aan te sluiten bij het genocide plegende IS(IS)?
Bent u ervan op de hoogte dat de Minister van Veiligheid en Justitie al vele malen zijn grote zorgen heeft uitgesproken over het feit dat jongeren afreizen naar Syrië en dat hij in mei 2013 zou gaan onderzoeken of de Nederlandse nationaliteit ingetrokken kon worden voor een jihadreis?
Hoeveel mensen met een Nederlandse paspoort hebben zich naar schatting van de Nederlandse veiligheidsdiensten aangesloten bij IS(IS), voor mei 2013 en daarna?
Bent u bereid het wetsvoorstel - dat op 11 juli 2014 is goedgekeurd door de rijksministerraad3 - waarin onder meer is opgenomen dat deelname aan een terroristisch trainingskamp verlies van dubbele nationaliteit betekent, voor het eind van het zomerreces aan de Kamer te sturen, inclusief een spoedadvies van de Raad van State, een repliek en mogelijk een nota van wijziging die ook het voornemen voor een jihadreis strafbaar stelt?
Welke maatregelen kunt en zult u nemen om ervoor te zorgen dat het (bijna) onmogelijk wordt voor iemand met een Nederlands paspoort om zich aan te sluiten bij IS(IS)?
Heeft u intern of extern juridisch advies gevraagd over de gevolgen van de uitspraken die u gedaan heeft, zoals vermeld in de eerste vraag? Zo ja, bij wie en kunt u dat advies openbaar maken?
Bent u bereid de extern volkenrechtelijk adviseur te vragen een spoedadvies uit te brengen over de consequenties van de uitspraak «Het kabinet is van mening dat IS(IS) vermoedelijk verantwoordelijk is voor zeer ernstige internationale misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de menselijkheid», de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor Nederland en dat advies openbaar te maken?
Kunt u deze vragen voor het eind van het zomerreces beantwoorden?