Over mensen, vissen en vliegtuigen

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op zaterdag 8 september 2007.

Gisteravond heb ik een onthullende en schokkende documentaire gekeken: Darwin’s Nightmare.

De film kreeg in 2004 de Prijs van de Beste Europese Documentaire.

In zijn in 1994 verschenen boek Darwins hofvijver beschrijft de Leidse bioloog Tijs Goldschmidt de ecologische ramp die zich afspeelt in het Victoriameer, het grootste tropische meer ter wereld. Halverwege de jaren tachtig bleken er honderden kleine baarsachtige vissoorten te zijn uitgestorven.

De oorzaak was van een onthutsende onbenulligheid: in 1954 kieperde een koloniale ambtenaar in Oeganda een emmer nijlbaars uit het Albertmeer in het Victoriameer. Hij deed het met de beste bedoelingen: de forse nijlbaars was veel smakelijker dan de kleine baarsjes en zou goed zijn voor de lokale visserij. Hij besefte niet wat de gevolgen waren van het uitzetten van de roofvis aan het einde van de voedselketen.

Darwins hofvijver, bekroond met de NOW-wetenschapsprijs en genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, was een van de inspiratiebronnen voor Hubert Saupers huiveringwekkende, veelbekroonde documentaire Darwin’s Nightmare (de film won onder meer de Europese filmprijs). Maar het is Sauper, die zich in Kisangani Diary (1998) al het lot van tienduizenden Rwandese Hutu- vluchtelingen aantrok, niet alleen te doen om de vis; ook buiten het Victoriameer overleven de dieren die het best zijn aangepast.

Darwin’s Nightmare is een diepgravende aanklacht tegen globalisering, de uitwassen van het kapitalisme, en de onrechtvaardigheid in de handel tussen het rijke noorden en het arme zuiden. De nieuwe vis bracht welvaart. Ingeslapen dorpen van landbouwers veranderden razendsnel in kleine steden die bestaan van de visserij op nijlbaars. Maar ook in dit geval wordt de vis duur betaald.

‘Life tastes good’ staat er op een schutting vlakbij de luchthaven van ‘fish city’ Mwanza, in het noordwesten van Tanzania. Naast de landingsbaan ligt het karkas van een vliegtuig. Het was te zwaar beladen. 55 Ton vis past er in de enorme, krakkemikkige vrachtvliegtuigen uit de voormalige Sovjet-Unie, die met bulderend geraas van de grond komen.

De visfilets gaan naar Europa, Rusland en Japan. Voor de Afrikanen zijn ze onbetaalbaar. Zij eten wat niet goed genoeg is voor de export: van gedroogd visafval tot gefrituurde koppen. Het nieuws meldt dat er opnieuw hongersnood heerst in Tanzania.

Sauper toont de lokale vissers en de uitgemergelde zwerfkinderen, die de giftige dampen opsnuiven van gesmolten visverpakkingen en zich als wilde beesten op een pannetje eten storten. Hij praat met Eliza, die voor een paar dollar per nacht haar jonge lichaam verkoopt, en met de bemanning van de vrachtvliegtuigen. Een piloot uit de Oekraïne vraagt hij wat er in de vliegtuigen zit die uit Europa komen. ‘Niets. Ze zijn leeg’, is steevast het antwoord. Maar Sauper, die zelf buiten beeld blijft, houdt aan. Hij heeft gehoord dat de kisten vol wapens zitten. Wapens voor het arme, hongerende Afrika. Vis voor het rijke, weldoorvoede westen.

Darwin’s Nightmare is een hartverscheurende documentaire - soms poëtisch, ook vol beelden die niet hadden misstaan in een horrorfilm. Het is een onverdraaglijke gedachte dat Sauper dezelfde film had kunnen maken in Sierra Leone, maar dan met diamanten in plaats van vissen. In Honduras met bananen. En in Libië, Nigeria of Angola met olie. (Cinema.nl)