Menselijke maat

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op maandag 8 oktober 2007.

Paul Ulenbelt, kamerlid van de SP, was één van de mensen die afgelopen zaterdag zijn cursus afsloot met een toespraak. Vanwege de interessante gedachten die daarin vervat zijn, leg ik ‘m ook aan jou voor.

Ook in Epe, op de Veluwe, zijn er mensen met problemen. Mensen zonder werk. Een paar bewoners hebben het Bureau Inzet opgezet. Een non-profit BV, die mensen met schulden, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, oudere werklozen en voortijdig schoolverlaters op weg en aan de slag helpen. Het lukt ze om een 55 jaar oude schilder, met zijn grote praktijkkennis, te koppelen aan een voortijdige schoolverlater. De oude WAO-er is de meester, de voortijdige schoolverlater eerst leerling en nu gezel. Mensen met problemen, helpen mensen met problemen, omdat ze samen meer kunnen dan alleen. Op deze manier werken nu 90 mensen in het kleine dorpje Epe in verschillende kleine bedrijfjes, die het Bureau Inzet heeft opgericht. Wat het UWV en grote reïntegratiebedrijven niet lukt, lukt in Epe wel. In samenwerking met 60 lokale ondernemers. Kleine ondernemers wel te verstaan. Kleinschaligheid werkt.

Hoe anders is de overheersende gedachte. Groot is goed. Fusies, overnames en concentraties hebben geleid tot efficiëntie, schaalvoordelen en synergie. Dat was het beeld dat liberale en sociaal-democratische politici hadden van de ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Als groot goed is, moet goed wel groot zijn. De grote bedrijven dienden als voorbeeld voor de organisatie van de publieke sector. Daarom hebben we nu mega-scholen, mega-ziekenhuizen en mega-reintegratiebedrijven. Waarom functioneren de meeste grote private organisaties wel en de mega-structuren in de semi-publieke sector niet? Het antwoord is dat veel grote bedrijven in hun ontwikkeling naar groot en nog groter, tegelijkertijd intern een andere beweging maakten. Een beweging naar een kleinere schaal. Met meer of minder succes werd in management lagen gesaneerd. Verantwoordelijkheid werd naar beneden georganiseerd. Naar lokale bedrijven, naar zelfstandige eenheden en naar autonome werkploegen. De binnenkant is vaak anders dan de buitenkant die velen zien.

De politieke leiders, die van Nederland een BV wilde maken, kopieerden wel de buitenkant van de grote bedrijven. Niet de binnenkant. Kopieerden niet de les om verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. Daarom zitten scholen, de zorg en de arbeidsbemiddeling vol met veel managers, met grote bureaucratieën, met registraties en protocollen. Intern gericht, met verwaarlozing van de mensen die ze moeten helpen. Publieke managers denken dat zij voor alles verantwoordelijk zijn. Dat zij alles moesten controleren en beheersen. Anders dan de captains of industry ontnemen de captains of state de verantwoordelijkheid van de werkers. De captains of state smoren creativiteit in bureaucratie. De captains of state beknellen vakmanschap in regels en procedures. De captains of state stellen loyaliteit aan de werkgever boven de loyaliteit aan het werk, de klanten, leerlingen en patiënten. Hoe krijgen we de menselijke maat weer terug?

Het lukt het bureaucratische politieapparaat niet om de kleine criminaliteit effectief te bestrijden. Dat lukt verslaafde daklozen in de Haagse Rivierenbuurt wel. Hoe? Door kleinschaligheid. Op initiatief van het buurtcomité en een buurtbewoner, die in de verslavingszorg werkt, zijn dakloze verslaafden ingezet in de buurt. In welke buurt zijn opvanghuizen van verslaafden en daklozen welkom? In vrijwel geen enkele. De Rivierenbuurt pakte het anders aan. In het project Clean River kunnen dakloze verslaafden aan de slag. In ploegen maken ze de wijk schoon, helpen bewoners met hun tuin en verrichten reparaties aan straatmeubilair. De verslaafde daklozen kregen daarvoor respect van de buurt. De verslaafde daklozen kregen respect voor de buurt. Toen ik er op werkbezoek was, werd bekend dat in de Rivierenbuurt het aantal autokraken en andere inbraken drastisch waren gedaald. Kleinschaligheid werkt. Nu werken dakloze verslaafden voor de woningcorporatie en voor Prorail om de taluds rond het Centraal Station te onderhouden.

Grootschaligheid leek borg te staan voor vooruitgang. Kleinschaligheid is de echte vooruitgang. Pas dat toe in de publieke sector. Breng de vooruitgang terug! Organiseer grootschalig, de kleinschaligheid. Breng de menselijke maat terug. Maar hoe?

De SP heeft de afgelopen tijd verschillende ideeën voor kleinschaligheid gepresenteerd. Voor het onderwijs, de zorg en voor werken en leren in de buurt. Kern is de combinatie van kleinschaligheid, het teruggeven van vakmanschap, zeggenschap en vertrouwen aan de vakkrachten. Het wegsnijden van management lagen die niet helpen, maar juist hinderen. En herstel van menselijk contact. Het is tijd voor een Wet op de Menselijke Maat. Tijd voor maatregelen die leerlingen en docenten weer trots kunnen maken op hun school, een wet die zieken en verpleegkundigen weer tevreden kunnen maken. Maatregelen die bewoners ruimte geeft om werk van en in hun buurt te maken.

De neo-liberalen namen het voorbeeld van grote bedrijven verkeerd over. Laten wij dat wel goed doen. In 1976 richtte Eckart Wintzen het ICT-bedrijf BSO/Origin op. Klant en medewerkers stonden centraal. En dat was nog zo toen het bedrijf 6000 werknemers had. Er is geen afdeling personeelszaken, geen staf, geen procedures en geen protocollen. Het geheim was kleinschaligheid. Toen het bedrijf groeide werden niet meer managers aangesteld. Het bedrijf werd gesplitst toen er 60 werkten. En dat werd ieder keer herhaald. Als bij celdeling in levende wezens. De 6000 werknemers werken in meer dan 1000 cellen. Ieder cel wordt geleid door 1 voorman. Alleen de missie, de uitstraling en kwaliteitsstandaard en de huisstijl zijn hetzelfde. Om onderlinge concurrentie om een zelfde klant te voorkomen wordt de grenzen van het werkgebeid strak vastgelegd. Dit succesvolle model is het voorbeeld voor mijn Wet op de Menselijke Maat. Een Wet op de menselijke maat die de bureaucratieën in de publieke sector opsplitst en naar buurten en wijken brengt, de managers hun macht ontneeemt, de vakkrachten hun vakmanschap terug geeft en de relatie met de mensen waarvoor ze werken weer menselijk maakt.

We heffen het UWV en CWI op. De 20.000 medewerkers gaan in de buurt waar ze wonen in ploegen de arbeidsbemiddeling voor mensen in de buurt ter hand nemen. In overleg met lokale werkgevers plaatsen ze mensen en zetten leer- werktrajecten op. Met buurtorganisaties- en buurtverenigingen pakken ze de publieke ruimte aan. Met het MKB halen ze bedrijfjes en werkplaatsen naar de wijk. Thuiszorginstellingen formeren ploegen uit mensen die in de zelfde buurt wonen en regelen in overleg met huisartsen de thuiszorg. Jeugdzorg idem. Bejaardenhuizen idem.

Er zijn in ons land vele wetten die ingrijpen in organisaties. Dat kan dus het bezwaar niet zijn. Kleine ziekenhuizen behandelen maar liefst 25% meer patiënten. Kleinschaligheid kan dus efficiënter zijn. Dat lijkt me dan ook geen bezwaar. Personeel en klanten van kleine organisaties zijn tevredener. Dat kan moeilijk bezwaarlijk genoemd worden. Is er dan geen enkel bezwaar? Jawel. Het levert werkloosheid op. Veel senior-managers, asistent-managers, acount-managers en office-managers worden overbodig. Veel controllers worden overbodig. Veel advisors en consultants worden overbodig. Is dat erg? Nee, want de wet op de menselijke maat biedt hun ook werk, ander werk, maar wel op menselijke maat. Dus partijgenoten: ga voor de Wet op de Menselijke Maat!