Reactie D66-Europarlementariër Marietje Schaake op overeenkomst handelsverdrag EU en Canada (CETA) - Hoofdinhoud
Vandaag debatteert het Europees Parlement met de Europese Commissie over het handelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA). De twee onderhandelingsteams hebben een brede overeenkomst bereikt over de inhoud van de verdragstekst. Bij een top aan het einde van de maand zullen de twee kanten de volgende stap inluiden, juridische controle, vertalingen en het verifiëren van de inhoud met hun achterban. D66- Europarlementariër Marietje Schaake reageert.
“Het is goed nieuws dat het formele onderhandelingsproces nu is voltooid. Op het eerste gezicht lijkt dit verdrag Europese bedrijven betere kansen te bieden in Canada, bijvoorbeeld op het gebied van openbare aanbestedingen. Tegelijkertijd zijn er ook in dit verdrag terechte zorgen over de investeerdersbeschermingsclausule (ISDS). Hoewel er een aantal verbeteringen zijn aangebracht blijft het de vraag of een dergelijke clausule nodig is. De resultaten van de consultatie die de Commissie op dit moment houdt over ISDS in het handelsverdrag met de Verenigde Staten moeten de basis vormen van een eindoordeel over die clausule. Ik wil meer weten over hoe bedrijven, het MKB maar ook consumenten en maatschappelijke organisaties het mechanisme ervaren.”
“Het zal nog minstens een jaar duren voordat we in de buurt van implementatie van dit verdrag met Canada komen. De top eind september heeft wel een politieke, maar geen formele juridische betekenis. We hebben nu een brede dialoog nodig over de volledige inhoud van de tekst. De Europese Commissie, de nationale regeringen en bedrijven moeten uitleggen aan de Europese burger waarom dit verdrag goed is voor de Europese Unie en hoe Europeanen ervan zullen profiteren. Daarom moet nu in de eerste plaats de volledige tekst publiek worden gemaakt, inclusief alle annexen.”
Het Europees Parlement heeft een doorslaggevende stem over het al dan niet in werking treden van het verdrag. Aangezien het verdrag ook raakt aan de bevoegdheden van de lidstaten is de kans groot dat ook nationale parlementen hun goedkeuring moeten geven voor het verdrag in werking kan treden.