Antwoorden op vragen over problemen bij de Wereldomroep

Met dank overgenomen van I.S.H. (Ingrid) de Caluwé i, gepubliceerd op maandag 22 september 2014, 3:24.

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid De Caluwé (VVD) over de Wereldomroep.

Vraag 1

Is de minister bekend met het artikel "doodstrijd van een subsidieslurper" in De Telegraaf van zaterdag, 30 augustus 2014?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is de minister bekend met het feit dat de hoofdredacteur en de directeur van de omroep, die gefinancierd wordt vanuit het budget van BHOS, ernstig van mening verschillen over de koers en dat er hevige onrust is op de werkvloer?

Antwoord

Zoals bekend functioneren door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gesubsidieerde (maatschappelijke) organisaties ‘op afstand’ en daarmee onafhankelijk van het Ministerie. De subsidie aan RNW valt, gezien de activiteiten van de organisatie, onder de begroting van de Minister van Buitenlandse Zaken. De minister en het Ministerie bemoeien zich niet met interne personeelszaken van gesubsidieerde (maatschappelijke) organisaties. Met de directie van RNW vindt wel geregeld overleg plaats.

Vraag 3

In het artikel wordt geschetst dat RNW nauwelijks levensvatbaar blijkt te zijn, terwijl de directeur aangeeft dat het op termijn wel zal gaan lukken om voldoende eigen inkomsten te verwerven. Heeft de minister zicht op de levensvatbaarheid van RNW op de langere termijn?

Antwoord

Tot 1 januari 2013 viel RNW onder de Mediawet en was het de organisatie niet toegestaan om inkomsten van derden te verwerven. In het meerjarenbeleidsplan waarop de subsidie is gebaseerd, is een ingroeimodel afgesproken waarbij RNW vier jaar de tijd krijgt om een diversificatie van financiering op te bouwen. Daarmee is in het eerste jaar reeds een begin gemaakt.

Vraag 4

Pas op 31 december 2016 wordt het oordeel over RNW geveld. Is de minister het met de VVD eens dat een tussentijdse evaluatie van de voortgang op zijn plaats zou zijn, om het nut van de ingeslagen weg te evalueren?

Antwoord

Halverwege de subsidietermijn zal inderdaad een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd door een externe evaluator. Deze zal begin 2015 worden uitgevoerd.

Vraag 5

In gesprekken met de VVD heeft de directeur aangegeven vertrouwen te hebben in de ingeslagen koers van RNW. Heeft het ministerie bij het verlagen van de subsidie - met als doel dat RNW eigen inkomsten zou verwerven - de levensvatbaarheid van RNW op de langere termijn in kaart gebracht, zodat niet gekozen zou worden voor een weg die bij voorbaat al onhaalbaar zou zijn?

Antwoord

Bij de overgang van RNW van de begroting van het ministerie van OCW naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn twee van de drie kerntaken van RNW geschrapt: het informeren van Nederlandstaligen in het buitenland en het verspreiden van een realistisch beeld van Nederland in het buitenland. Het subsidiebedrag van 14 miljoen euro per jaar verhoudt zich tot de derde en resterende kerntaak, zijnde het voorzien in onafhankelijke informatie in landen met een informatieachterstand. Bij hogergenoemde overdracht is ervoor gezorgd dat RNW beschikt over een continuïteitsreserve om risico’s in de bedrijfsvoering op te kunnen vangen. Dit weerstandsvermogen was voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een vereiste bij het afgeven van de subsidiebeschikking.

Vraag 6

Welke actie gaat de minister in het licht van de berichten als voornaamste financier van RNW ondernemen, in antwoord op het verschenen bericht?

Antwoord

Met RNW vindt geregeld overleg plaats. Dat wordt voortgezet. Zoals hierboven aangegeven zal de onafhankelijke evaluatie begin 2015 plaats vinden.

De antwoorden op de schriftelijke vragen kunt u tevens op de website van de Rijksoverheid vinden door HIER te klikken.