Hervorming een logische volgende stap - Hoofdinhoud
Massaal protest was zijn deel toen mijn voorganger Deetman in 1986 de basisbeurs invoerde. Volstrekt onaanvaardbaar noemden de studenten het nieuwe stelsel van studiefinanciering. Oorlog was het, aldus een studentenleider. Studenten gingen zelfs over tot fysiek geweld.
Het toenmalige kabinet liet zich er niet door weerhouden. Hoe je ook terugkijkt op die tijd, feit is dat met de invoering van de basisbeurs het aantal studenten verviervoudigd is. Feit is ook dat alle angstbeelden over studenten die niet meer zouden kunnen gaan studeren niet bewaarheid zijn geworden.
De basisbeurs heeft zijn werk gedaan, als motor voor emancipatie en toegankelijkheid. Het aantal studenten in het hoger onderwijs is verviervoudigd, meiden doen het minstens zo goed als jongens en iedereen die de capaciteiten heeft en wil kan deelnemen aan het hoger onderwijs.
Tegelijkertijd zien we dat het knelt. Collegezalen zitten bomvol, de groei van het docentencorps is achtergebleven bij de studentenaanwas, studenten klagen over gebrek aan uitdaging. Er is, kortom, behoefte aan investeringen in de kwaliteit van het hoger onderwijs.
Dat stelt ons voor een keuze: gaan we door met de basisbeurs of investeren we het geld dat nu nog in de portemonnee van studenten terechtkomt, in kwaliteit? Dat is een politieke keuze. Want niets hoeft ons ervan te weerhouden om nog jaren door te gaan met de basisbeurs. Ook al weten we dat dan een substantieel deel van ons hoger onderwijs-budget blijft wegstromen naar inkomensondersteuning van studenten. Ook al weten we dat er tal van studenten zijn die dat geld helemaal niet nodig hebben omdat hun ouders het best kunnen betalen.
Ik kies daar niet voor. Ik kies ervoor om het roer om te gooien en een bedrag oplopend tot een miljard te investeren in kwaliteit, ruim een vijfde meer dan nu het geval is.
Dat de basisbeurs wordt afgeschaft is niet leuk voor aankomende studenten. Dat besef ik terdege.Zeker als dat gebeurt net als jij gaat studeren. Maar ook dat hoort bij keuzes maken: je kunt niet iedereen te vriend houden als je het algemeen belang nastreeft.
De afschaffing van de basisbeurs is een ingrijpende hervorming maar, paradoxaal genoeg, ook een logische volgende stap. Er wordt al jarenlang gediscussieerd over een alternatief voor de basisbeurs. En de basisbeurs zelf is vanaf het begin onderhevig geweest aan versoberingen.
Ga maar na: in 1986 hadden studenten zes jaar lang recht op 600 gulden per maand. Daar hoefden ze niets voor te doen, niet eens af te studeren. Ze konden daarnaast een renteloze lening afsluiten. Nu, vele versoberingen later, is er onderscheid tussen thuis- en uitwonende studenten, krijgen ze nog vier jaar basisbeurs (respectievelijk 100 en 280 euro), betalen ze rente over hun lening en wordt hun basisbeurs een lening als ze niet binnen tien jaar afstuderen.
De keuze voor het studievoorschot is niet alleen een hervorming en een logische volgende stap, het is ook gewoon een goed plan: we verstrekken geen basisbeurzen meer aan studenten die het niet nodig hebben, in plaats daarvan investeren we in kwaliteit van onderwijs, we handhaven de toegankelijkheid door de aanvullende beurs te verhogen (met€100 per maand) en we verlichten het aflosregime.
We kunnen alles bij het oude laten en de basisbeurs handhaven zoals sommige oppositiepartijen bepleiten. Oppositiepartijen die ook geen enkel reëel alternatief bieden om te investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dat is een keuze. Hun keuze. Maar het is niet de mijne. Ik kies ervoor om de studiefinanciering te hervormen, zonder de verworvenheden van de basisbeurs teniet te doen. Want de basisbeurs heeft zijn werk gedaan. Het hoger onderwijs is toegankelijk voor iedereen die wil en kan. En dat blijft zo.